ECLI:NL:RBOVE:2021:2063

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
21 mei 2021
Publicatiedatum
25 mei 2021
Zaaknummer
ak_20 _ 2323
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning kostenvergoeding in bezwaar voor taxatierapport; dubbele redelijkheidstoets

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 21 mei 2021 uitspraak gedaan in een geschil over de hoogte van de kostenvergoeding die aan eiser is toegekend in verband met een taxatierapport. Eiser had bezwaar gemaakt tegen de toekenning van een kostenvergoeding van € 325,13, die verweerder had vastgesteld op basis van een taxatierapport. Eiser stelde dat verweerder ten onrechte een matiging had aangebracht op de vergoeding voor het taxatierapport, en dat de vergoeding voor de kosten van het rapport niet in overeenstemming was met de geldende richtlijnen.

Tijdens de zitting op 23 april 2021 heeft de rechtbank de standpunten van beide partijen gehoord. Eiser werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde en enkele stagiaires, terwijl verweerder werd bijgestaan door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vergoeding voor het taxatierapport niet in overeenstemming was met de richtlijnen van de belastingkamers van de gerechtshoven, die een vergoeding van twee uur voor een niet-inpandige taxatie voorschrijven. De rechtbank oordeelde dat de kwaliteit van het taxatierapport niet bepalend was voor de redelijkheid van de kosten, maar dat het redelijk was dat eiser een taxatie had laten maken.

De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd voor zover deze de vergoeding voor het taxatierapport betrof, en de vergoeding vastgesteld op € 128,26. Daarnaast werd verweerder veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van eiser, die op € 59,33 werden vastgesteld. De rechtbank heeft ook bepaald dat verweerder het griffierecht van € 48,- aan eiser dient te vergoeden. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en kan binnen zes weken worden aangevochten bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Bestuursrecht
Zittingsplaats Zwolle
Registratienummer: Awb 20/2323
uitspraak van de enkelvoudige belastingkamer in de zaak tussen
[eiser] ,
wonende te [woonplaats] , eiser,
gemachtigde: [naam gemachtigde] ,
en
de ambtenaar [naam verweerder] ,verweerder,
gemachtigde: [naam 1] .

1.Ontstaan en loop van het geding

Bij uitspraak op bezwaar van 8 oktober 2020 heeft verweerder aan eiser een kostenvergoeding in bezwaar toegekend van € 325,13 voor het door een deskundige uitgebrachte taxatierapport.
Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 april 2021. Eiser heeft zich laten vertegenwoordigen door [naam 2] [naam 3] en [naam 4] (stagiaire), namens
zijn gemachtigde [naam gemachtigde] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door
[naam 1] en [naam 5] .
Tijdens deze zitting zijn gelijktijdig behandeld de beroepen met de zaaknummers:
20/2295, 20/2296, 20/2297, 20/2298, 20/2299, 20/2308, 20/2318, 20/2320, 20/2321, 20/2322, 20/2323, 20/2325, 20/2326, 20/2328, 20/2345, 20/2379, 21/113, 21/114, 21/115, 21/116, 21/117, 21/118, 21/119, 21/122, 21/123, 21/126 en 21/127.
De rechtbank heeft vervolgens het onderzoek gesloten.
In de beroepen wordt afzonderlijk uitspraak gedaan.

2.Overwegingen

Het geschil
1. In geschil is de hoogte van de in bezwaar aan eiser toegekende kostenvergoeding, in het bijzonder de vergoeding van € 64,13 voor het door een deskundige uitgebrachte taxatierapport.
De standpunten van partijen
2. Eiser heeft het volgende aangevoerd:
  • Verweerder heeft ten onrechte een matiging aangebracht ten aanzien van de vergoeding voor het ingediende taxatierapport.
  • Voor de vergoeding van een taxatierapport zijn forfaitaire tarieven opgesteld waarvan slechts in bijzondere gevallen kan worden afgeweken. Deze bedragen zijn vastgelegd in de Richtlijn van de belastingkamers van de Gerechtshoven (de Richtlijn).
  • Het feit dat het om een bureautaxatie gaat, maakt niet dat verweerder enkel hierom een matiging van het forfaitaire tarief kan toepassen. Eiser verwijst naar de uitspraak van de rechtbank Haarlem van 29 juni 2012, ECLI:NL:RBHAA:2012:BX2730, overweging 3.6.
  • Eisen aan vormgeving en omvang van het rapport zijn niet te stellen (ECLI:NL:GHSHE:2017:3932).
  • Verder heeft de HR in zijn arrest ECLI:NL:HR:2012:BY2770 beslist dat indien een deskundige een rapport aan een belanghebbende heeft uitgebracht die het standpunt van die belanghebbende over een geschilpunt ondersteunt, aan toekenning van een vergoeding voor de kosten van dat rapport niet de eis mag worden gesteld dat het een bijdrage heeft geleverd aan de beslissing over dat geschilpunt.
  • Volgens artikel 7:15 van de Awb moet het opstellen van een rapport redelijk zijn en een bijdrage hebben geleverd aan de herroeping van het besluit. Hiervan is in het onderhavige geval sprake.
3. Verweerder heeft het volgende aangevoerd:
  • Het door eiser overgelegde taxatierapport van [naam 6] bevat onvoldoende concrete informatie om de WOZ-waarde in de onderhavige zaak te heroverwegen. Het taxatierapport heeft negen pagina’s, waarvan zes pagina’s geen rapportage van een taxatie is, maar een voorpagina, een factuur, een juridisch betoog over waardebegrippen, waarderingsmethoden en de jurisprudentie daarover. Op de overige pagina’s staat slechts adresgegevens, verkoopgegevens en inhoud- en perceelgrootten vermeld van de onderhavige woning en de vergelijkbare woningen. Overige objectkenmerken en KOUDVL-factoren ontbreken.
  • Het is onjuist om het rapport als een taxatierapport aan te merken (zie de uitspraken van het Hof Den Haag van 7 februari 2020, ECLI:NL:GHDHA:2020:499, en de Hoge Raad van 13 juli 2012 ECLI:NL:HR:2012:BX0904).
  • Gelet op de uitspraak van het Tuchtcollege van de Stichting Nederlands Register Vastgoed Taxateurs (NRVT) van 14 januari 2021 kan het taxatierapport niet gekwalificeerd worden als een administratief rapport waarvoor op basis van de Beleidsregel proceskosten “Toepassing wegingsfactoren en taxatietarieven Wet waardering onroerende zaken 2017” proceskosten uitbetaald moeten worden. De vergoeding die door verweerder desondanks is betaald voor het taxatierapport is onverschuldigd betaald, zoals omschreven in art. 6:203 van het BW.
  • Het rapport kan worden gezien als onderdeel van verleende rechtsbijstand. De kosten van een dergelijk rapport worden in dat geval geacht onderdeel te zijn van de forfaitaire vergoeding van de bezwaarkosten (zie de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 3 februari 2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:728).

Het juridisch kader

4.1.
Op grond van artikel 7:15, tweede lid, van de Awb worden de kosten, die de belanghebbende in verband met de behandeling van het bezwaar redelijkerwijs heeft moeten maken, door het bestuursorgaan uitsluitend vergoed op verzoek van de belanghebbende voor zover het bestreden besluit wordt herroepen wegens aan het bestuursorgaan te wijten onrechtmatigheid.
4.2.
Artikel 1, aanhef en onder b, van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) bepaalt onder meer dat een veroordeling in de kosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Awb betrekking kan hebben op kosten van een deskundige die aan een partij verslag heeft uitgebracht.
4.3.
In de Richtlijn van de belastingkamers van de gerechtshoven inzake vergoeding van proceskosten bij WOZ-taxaties is het volgende opgenomen:

Uurtarief taxateur
Betreffende woningtaxaties: € 53 per uur.
Betreffende taxaties van courante niet-woningen: € 68 per uur.
Ten aanzien van taxaties van alle incourante niet-woningen: de gefactureerde taxatiekosten tot het in het Besluit proceskosten bestuursrecht vermelde maximum.
Aantal uren besteed aan het taxatierapport
Het aantal uren dat is gemoeid met de taxatie van een onroerende zaak en het opstellen van een rapport wordt gesteld op:
2 voor een niet-inpandige woningtaxatie;
4 voor een woningtaxatie met inpandige opname.
Voor het aantal uren van taxaties van overige objecten wordt geen norm gesteld. De aard van de objecten is daarvoor te divers.”
De overwegingen van de rechtbank
5. Ter zitting heeft verweerder het standpunt dat betaling van de vergoeding die is toegekend voor het taxatierapport een onverschuldigde betaling was, niet langer gehandhaafd. Dat betekent dat de rechtbank moet beslissen over de toekenning voor een ingediend taxatierapport op basis van 1 uur werk.
6. Ten aanzien van het toekennen van een vergoeding voor een door een deskundige uitgebracht taxatierapport, heeft de Hoge Raad de gerechten opgeroepen om hier richtlijnen voor te hanteren. Die richtlijnen zijn er, zoals hierboven onder 4.3 is weergegeven. Voor een niet inpandige taxatie voor een woning wordt het aantal uren dat met een taxatie is gemoeid vastgesteld op twee uren. Verweerder heeft ter zitting aangevoerd dat hijzelf voor de in bezwaar te hanteren vergoeding ook een beleid voert; in dit beleid wordt bij een niet inpandige taxatie eveneens uitgegaan van twee te vergoeden uren.
In deze zaak is verweerder echter van dit eigen beleid afgeweken en heeft voor het door de gemachtigde overgelegde taxatierapport van [naam 6] gerekend met één te vergoeden uur. Ter zitting is toegelicht dat dit is gebeurd omdat het taxatierapport maar in een zeer klein gedeelte handelt over het object waarvan de vastgestelde waarde wordt bestreden. Het grootste deel van het rapport bestaat uit een voorblad, factuur en algemene overwegingen. Voorts biedt de taxatie niet voldoende objectkenmerken van de onroerende zaak in kwestie en van de vergelijkingsobjecten ontbreekt eveneens een vergelijking van de verschillen tussen het gewaardeerde object en de vergelijkingsobjecten.
Naar het oordeel van de rechtbank berust het toekennen van een vergoeding op basis van één uur, in afwijking van verweerders eigen beleid en eveneens in afwijking van de richtlijnen die de belastingkamers van de gerechtshoven hanteren, uitsluitend op een negatief oordeel over de kwaliteit van het taxatierapport. De rechtbank acht ook dit negatieve oordeel begrijpelijk, maar voor de vergoeding is slechts bepalend of het redelijk was dat de belanghebbende een taxatie heeft laten maken en of de kosten die daarvoor in rekening zijn gebracht redelijk zijn. Niet bepalend is de kwaliteit van het taxatierapport en evenmin is bepalend of de inhoud van het taxatierapport heeft bijgedragen aan de herroeping van verweerders oorspronkelijke beslissing.
In een zaak waarin de waardevaststelling op basis van de WOZ een rol speelt is het redelijk om je te voorzien van een eigen taxatierapport en ingevolge de richtlijnen van de belastingkamers van de gerechtshoven en verweerders eigen beleid is een tarief van twee uur maal € 53,- niet onredelijk. Daarmee is voldaan aan de dubbele redelijkheidstoets en is er geen reden om hier van maar één te vergoeden uur uit te gaan.
Het oordeel
7. Gelet op het bovenstaande is het beroep gegrond. De beslissing op bezwaar wordt vernietigd voor zover daarin de vergoeding voor het door een deskundige uitgebrachte taxatierapport is toegekend, voor het overige blijft deze in stand. De rechtbank stelt deze vergoeding vast op € 128,26 (2 uur maal € 53,-, vermeerderd met 21% BTW). De rechtbank stelt deze uitspraak in de plaats van het bestreden besluit.
De proceskosten
8. De rechtbank ziet aanleiding om verweerder te veroordelen in de door eiser gemaakte proceskosten. De rechtbank is van oordeel dat sprake is van samenhangende zaken zoals bedoeld in artikel 3 van het Bpb, omdat het in dit geval gaat om verschillende belanghebbenden die in dezelfde korte periode beroep hebben ingesteld tegen gelijkluidende beslissingen inzake de toegekende vergoeding voor kosten in bezwaar. Voor de vaststelling van de proceskostenveroordeling worden op grond van dit artikel samenhangende zaken beschouwd als één zaak. Omdat het meer dan vier samenhangende zaken betreft, wordt een wegingsfactor van 1,5 gehanteerd. De rechtbank stelt de kosten voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.602,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting; waarde per punt € 534,-; wegingsfactor 1,5). Dit bedrag dient te worden gedeeld door het aantal samenhangende zaken, te weten 27, zodat de vergoeding voor de onderhavige zaak € 59,33 bedraagt. Verweerder dient tevens het griffierecht van € 48,- aan eiser te vergoeden.

3.Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar voor zover daarin de vergoeding voor het door een deskundige uitgebrachte taxatierapport is toegekend en laat deze voor het overige in stand;
- stelt de vergoeding voor het door een deskundige uitgebracht taxatierapport vast op
€ 128,26;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak op bezwaar;
- bepaalt dat verweerder aan eiser het betaalde griffierecht van € 48,- vergoedt;
- veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten tot een bedrag van
€ 59,33.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.H. Banda, rechter, in aanwezigheid van D. Roest, griffier, op
De uitspraak wordt openbaar gemaakt op de eerstvolgende donderdag na deze datum.
griffier rechter
Afschrift verzonden op:
RechtsmiddelTegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.