Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het verloop van de procedure
- de kosten van de raadsvrouw in de strafzaak met het hiervoor genoemde parketnummer tot een bedrag van € 1.331,90;
- de kosten van een raadsvrouw voor het opstellen, indienen en in raadkamer toelichten van dit verzoek tot een bedrag van € 680,--.
2.De standpunten van de raadsvrouw en de officier van justitie
3.De ontvankelijkheid
NJ 2013/402, bevestigd in HR 22 september 2015, ECLI:NL:HR:2015:2757,
NJ 2016/6.Daaruit volgt dat de in art. 591a, tweede lid, Sv (oud) (huidig: art. 530, tweede lid, Sv) neergelegde voorwaarde voor het toekennen van een vergoeding voor de kosten van een raadsman dat de zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan art. 9a van het Wetboek van Strafrecht (Sr) naar de bedoeling van de wetgever niet betekent dat de zaak dient te zijn geëindigd door een rechterlijke einduitspraak in de zin van art. 348 en 350 Sv. Ook na andere wijzen van beëindiging van de zaak bestaat op de voet van art. 591a, tweede lid, Sv (oud) (huidig art. 530, tweede lid, Sv) de mogelijkheid tot het toekennen van een vergoeding voor de kosten van de verdediging.
4.De beoordeling
5.De beslissing
wijsthet verzoek in zijn geheel
af.