ECLI:NL:RBOVE:2020:490
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van bijstandsverlening in het kader van schuldsanering en erfenis
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 7 februari 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stadsbank Oost Nederland, als eiser, en het college van burgemeester en wethouders van Enschede, als verweerder. De zaak betreft de terugvordering van bijstandsverlening aan mevrouw [naam 1], die in het kader van haar schuldsanering een erfenis heeft ontvangen. De rechtbank oordeelt dat de erfenis valt in de schuldsaneringsboedel, waardoor [naam 1] er niet over kan beschikken. Dit leidt tot de conclusie dat de terugvordering op grond van artikel 58 van de Participatiewet (Pw) niet mogelijk is. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit van verweerder en herroept het primaire besluit van 24 september 2018, waarbij een bedrag van € 14.342,51 aan bijstand was teruggevorderd. De rechtbank stelt vast dat de erfenis, die na de uitspraak van de schuldsaneringsregeling tot uitbetaling is gekomen, niet kan worden teruggevorderd, omdat deze in de boedel valt en [naam 1] niet bevoegd is om daarover te beschikken. De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 2.100,-.