Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
In conventie
4.De beoordeling
In conventie
duurzaamarbeidsongeschikt was. Verder kan ook uit de dagvaarding van 3 oktober 2019 de wens van [eiser] tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst worden afgeleid.
duurzaamarbeidsongeschikt was. Voor het ROC was het duidelijk, blijkens haar brief van 16 oktober 2018, dat er geen sprake meer zou kunnen zijn van arbeidshervatting. Het voorstel van [eiser] moet daarom ook zo worden begrepen, dat deze betrekking had op de periode na ommekomst van de wachtperiode en daarmee op het moment dat het slapend dienstverband zijn intrede zou doen. Gezien de wetenschap bij partijen van de
duurzamearbeidsongeschiktheid van [eiser] kan dit voorstel niet als ‘te vroeg’ worden aangemerkt.
onder toekenning van een transitievergoeding.De voortzetting van het dienstverband – in weerwil van de wens van [eiser] – kan dan ook niet aan [eiser] worden tegengeworpen. In het verlengde daarvan kan evenmin worden gesteld dat [eiser] ernstig verwijtbaar heeft gehandeld door via een kort geding procedure te trachten die transitievergoeding alsnog veilig te stellen.
aanvraagvoor een bankgarantie nog geen
bevestigingvan die bankgarantie is, zoals door [eiser] blijkens de e-mail van 18 december 2019 werd verlangd. Evenmin kan worden gesteld dat de e-mail van de gerechtsdeurwaarder (overweging 2.15) voldoet aan de randvoorwaarden die [eiser] had gesteld. Met die e-mail had [eiser] immers niet de zekerheid dat het bedrag enkel bij de door hem gewenste bankgarantie zou worden overgemaakt aan het ROC. Dit geldt temeer nu de gerechtsdeurwaarder ook na een daartoe strekkend verzoek namens [eiser] die bevestiging niet kon geven (overweging 2.16).