1.2.5Witwassen en ronselen bankpassen met [naam 23] . ( [telefoonnummer 10] )
In de WhatsApp berichtengeschiedenis met het contact ‘ [naam 23] ’, de bijnaam van verdachte [verdachte] , tevens gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 10] , staan vele berichten uitgewisseld tussen [medeverdachte 1] en [verdachte] . Blijkens de inhoud van de berichten houden [medeverdachte 1] en [verdachte] zich bezig met het regelen van bankpassen en het uitwisselen van (scherm)afbeeldingen van bankpassen en mobiele internetbankomgevingen.
(pag 164/165)
Zo stuurde [medeverdachte 1] op 19 april 2020 om 11:06:51 afbeelding 29 (printscreen met bankgegevens rekening [naam 24] ) naar [verdachte] . De afbeelding werd gemaakt met de Samsung SM-A1O5FN van [medeverdachte 1] op 21 april 2020 om 11:30:33.
Uit onderzoek is gebleken dat de afgebeelde bankrekening [rekeningnummer 24] ten name
van [naam 24] , werd gebruikt werd voor het witwassen van geld, verkregen door middel van oplichting met behulp van WhatsApp van [slachtoffer 26] . Zij werd op 21 april 2020 bewogen tot afgifte van een geldbedrag van € 3.164,94.
Op 22 april 2020 om 12:31:54 en daarna stuurde [verdachte] de onderstaande WhatsApp berichten naar [medeverdachte 1] .
“Ja, ik ga niet zomaar gooien.”
“Daarom vraag ik jou.”
“Van heb je ze plan gehoord ??”
“Hij heeft die orra niet.”
“Is nog bij een pool.”
“Wij moeten hen half uur van te voren zeggen die [naam 21] .”
“En die [naam 21] laat die pooi dan naar hem toe komen, ofzo.”
“Die [naam 21]
“Heeft die ribba ???”
“Jij die orra bij [naam 21] .”
Op 22 april 2020 te 13:02:47 en daarna stuurde [medeverdachte 1] de onderstaande WhatsApp berichten naar medeverdachte [verdachte] .
“Die knab.”
“En die [naam 25] heeft asn.”
“En die [naam 21] die heeft toch die orra met die Pool maar die gozer heeft geen geld. Je kent t wel. Ik kan niet overmaken of iets jij wel met die groen ? Stuur 20 euro naar die pooi van die orra. Die is morgen vroeg 8 uur r3ady.”
“Die [naam 21] heeft alles al geregeld.”
“Staat op 10k.”
“Straks die knab halen.”
“We moeten die knab ophalen.”
“Jonge k heb die kk Pool ook nog geld. overgemaakt voor die orra en zet hem nu weer op
10k voor 4 dagen.”
“Ja dan die knab erbij en die orra bij [naam 21] .”
“Die knab moeten we ook man en gelijk orra openen.”
Hierbij stuurde [medeverdachte 1] op 21 april 2020 11:30:35 uur een afbeelding van een bankpas van [naam 26] (afbeelding 30) naar [verdachte] .
[medeverdachte 1] verstuurde onderstaande betaalverzoeken/ betaallinks naar verdachte [verdachte] .
Deze hebben betrekking op een vooralsnog onbekende KNAB-bankrekening waar geldbedragen naar toe konden worden overgemaakt:
Op 23-4-2020 11:06:1 8(UTC÷2) Wil je mij € 475,00 betalen voor 1232021 via [link] . Je kunt betalen tot en met 30 april 2020.
Op 23-4-2020 11 :06:55(UTC+2) Wil je mij € 495,50 betalen voor 15520120 via [link] . Je kunt betalen tot en met 30 april 2020.
Op 23-4-2020 11:08:01 (UTC+2) Wil je mij € 495,95 betalen voor 24134 via [link] . Je kunt betalen tot en met 30 april 2020.
Op 23-4-2020 11:08:41 (UTC+2) Wil je mij € 500,00 betalen voor 13520405 via [link] . Je kunt betalen tot en met 30 april 2020.
Op 23-4-2020 11:09:37 uur: Wil je mij € 475,59 betalen voor 1232021 via
[link]. Je kunt betalen tot en met 30 april 2020.
En ten aanzien van feit 4:
Het proces-verbaal van aangifte, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 33] , gesloten op 16 september 2019 (pag. 2001-2003) voor zover inhoudende als
verklaring van aangeefster [slachtoffer 14](
zaak 1):
Ik doe aangifte van oplichting, gepleegd op 11 september 2019 van 15:29 uur tot 18:10 uur.
Op 11 september 2019 om 15.29 uur ontving ik een berichtje via WhatsApp van telefoonnummer: [telefoonnummer 13] ontving met de tekst: “Hey mam, wil je mijn nieuwe nummer opslaan?”
Ik zag de profielfoto van mijn zoon [naam 27] .
Ik had vervolgens via WhatsApp een gesprek met een persoon waarvan ik dacht dat het mijn zoon [naam 27] was. Hij vertelde dat hij een auto ging kopen maar door een storing bij de bank niet bij zijn geld kon komen. [naam 27] vroeg me of ik het geld spoedig kon overmaken naar hem zodat hij voor 17.00 uur de auto kon laten overschrijven. Ik wilde hem natuurlijk helpen en ik maakte om 16.53 uur € 2.400,-- over naar bankrekening [rekeningnummer 25] ten name van [naam 28] , het opgegeven rekeningnummer. Ik probeerde [naam 27] te bellen maar dat lukte niet. Ik hoorde een raar geluid. Ik appte [naam 27] dat ik een schurend geluid hoorde en [naam 27] antwoordde dat hij dat ook hoorde.
[naam 27] vroeg even later of ik nog eens € 1.000,-- kon storten op hetzelfde rekeningnummer voor een servicepakket en winterbanden. Hij zou goed gespaard hebben. Ik maakte om 17.17 uur dat bedrag over op hetzelfde bankrekeningnummer. Ik kreeg een onderbuikgevoel. Dit kwam ook omdat [naam 27] daarna nogmaals om € 800,-- vroeg waarbij hij aangaf dat hij een foutje had gemaakt.
Omstreeks 17.32 uur belde ik het oude nummer van [naam 27] . Ik vertelde hem over het WhatsApp-gesprek en de nieuwe auto. Ik hoorde dat [naam 27] daar helemaal niets van af wist.
Ik heb toen meteen de Rabobank gebeld en daarna de politie. Ik heb het nummer nog in mijn telefoon staan en het gesprek heb ik ook bewaard.
Doordat een valse naam/valse hoedanigheid is aangenomen, dan wel gebruik is gemaakt van listige kunstgrepen/samenweefsel van verdichtsels, werd ik bewogen tot afgifte van het geld.
Als ik had geweten, dat de verdachte een valse naam/valse hoedanigheid had aangenomen, dan wel gebruik maakte van listige kunstgrepen/samenweefsel van verdichtsels, dan was ik niet tot afgifte overgegaan.
Het proces-verbaal van bevindingen ‘Verzamel-PV’, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] (pag. 198 – 206), voor zover inhoudende
als bevindingen van verbalisant(pag. 199):
Verdachte [verdachte] is op camerabeelden herkend als degene die om 16:56 uur en om 17:02 uur geld pint.
Het proces-verbaal van aangifte, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 34] , en gesloten op 4 november 2019 (pag. 2101 - 2104 ) voor zover inhoudende als
verklaring van aangever [slachtoffer 15](
zaak 6):
Ik doe aangifte van identiteitsfraude, gepleegd op 31 oktober 2019 van 10:12 uur tot 13:53 uur.
Op 31 oktober 2019 ontving om 10.12 uur een bericht via WhatsApp het nummer: [telefoonnummer 14] . Dit bericht was “Hoi mam, wil je mijn nieuwe nummer opslaan” met daarbij een smiley en een kusje. Dit was precies een bericht zoals mijn dochter [naam 29] dat altijd stuurt. Ze appte “Ik heb nu sim only, ik kon mijn oude telefoon gewoon houden”. Ik heb het nummer opgeslagen. Hierna volgden wat berichten van haar en vroeg ze: “Kun je even kijken of er een storing is bij internetbankieren ? Ik moet wat overmaken maar krijg steeds foutmelding als ik wil inloggen”. [naam 29] stuurde: “Kun je alsjeblieft wat overmaken voor mij ? Dat ik het jou terugbetaal als ik weer kan inloggen.” Ik appte dat ik dat wel wilde doen.
[naam 29] appte: “Dank je wel. Ik stuur de gegevens door. Het is wel een hoog bedrag, ierg? Ik pak het even erbij. Bijna € 2.800,-- Lukt dat ?”. Ik appte: “Ja, dat kan wel.”
Hierop ontving ik de volgende gegevens:
Naam: [naam 30]
IBAN: [rekeningnummer 26]
Omschrijving: [nummer 8]
Bedrag: € 997,90
Naam: [naam 30]
IBAN: [rekeningnummer 26]
Omschrijving: [nummer 8]
Bedrag: € 984,70
Naam: [naam 30]
IBAN: [rekeningnummer 26]
Omschrijving: [nummer 9]
Bedrag: € 962,50.
[naam 29] vroeg nog om een foto te sturen via WhatsApp als betaalbewijs. Ik vroeg waar het geld voor was en ze zei dat ze dat later zou uitleggen. Om 13.32 uur en om 13.43 uur vroeg zij of het gelukt was. Ik heb om 13.47 uur een screenshot van de betaling gestuurd.
Ik heb drie keer naar het eerder genoemde nummer gebeld maar er werd niet opgenomen.
Rond 13.53 uur heb ik [naam 29] op haar huistelefoon gebeld. Ik vroeg haar of ze het geld had gezien.
[naam 29] vroeg: “Welk geld?”
Mijn man en ik hebben naar de Rabobank gebeld en zijn doorverbonden naar de afdeling fraude.
Een medewerker vertelde mijn man dat in Rotterdam € 1.500,-- was gepind van die rekening.
Als we aangifte zouden doen zouden we het overige geld terug zouden krijgen.
Ik heb € 2.945,10 overgemaakt. Het laatste bedrag, € 962,50 krijg ik teruggestort.
Ik stuur u de screenshots van de WhatsApp berichten. Deze zullen bij mijn aangifte worden gevoegd. Mijn mobiele nummer waarop ik de WA berichten ontving is [telefoonnummer 15] .
Afschriften 3 bankafschrijvingen, overboekingen naar: [naam 30] , [rekeningnummer 26] .
Prints van WhatsApp berichten (pag. 2109 – 2116).
Het proces-verbaal van bevindingen ‘Verzamel-PV’, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] (pag. 198 – 206), voor zover inhoudende
als bevindingen van verbalisant(pag. 200):
Verdachte [verdachte] is op camerabeelden herkend als degene die op 31 oktober 2019 om 13:59 uur € 1.500 pint.
Het proces-verbaal van aangifte, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 35] , en gesloten op 19 januari 2020 (pag. 2201- 2202) voor zover inhoudende als
verklaring van aangever [slachtoffer 16](
zaak 7):
Ik doe aangifte van oplichting, gepleegd op 16 januari 2020 om 09:00 uur en 16 januari 2020 om 13:00 uur.
Op 16 januari 2020 werd ik om 09:35 uur benaderd door telefoonnummer [telefoonnummer 16] via WhatsApp. De persoon deed zich voor als mijn zus en vertelde mij dat dit haar nieuwe nummer
was. Ik zag de foto van mijn zus en haar man als profielfoto. Na enkele berichten vertelde ‘mijn zus’ dat ze problemen had met internetbankieren. Ik kreeg een afbeelding van de ING toegestuurd waarop een foutmelding was te zien. Ze vroeg me om voor haar ongeveer € 2.500,-- over te maken. Ik heb goed contact met mijn zus en twijfelde niet. Omstreeks 12:23 uur heb ik € 2.549,95 overgemaakt, vanaf [rekeningnummer 27] naar de opgegeven rekening: [naam 31] IBAN: [rekeningnummer 28] , met omschrijving: 7790014. Om 12:32 uur ontving ik de vraag of ik nóg een rekening, die zou openstaan, wilde overmaken. Ik belde naar haar telefoonnummer maar hoorde een raar geluid. Toen werd ik wantrouwig. De persoon vroeg of er weer € 2.100-- kon worden overgemaakt. Dit heb ik niet gedaan. Ik belde de ING bank gebeld. De medewerker vertelde dat ik het geld niet meer terug kon halen.
Het proces-verbaal van bevindingen ‘Verzamel-PV’, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] (pag. 198 – 206), voor zover inhoudende
als bevindingen van verbalisant(pag. 200):
Verdachte [verdachte] is op camerabeelden van de ABN-Amro bank herkend als degene die bij de geldautomaat € 100,-- pint.
Het proces-verbaal van aangifte, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 36] , en gesloten op 15 februari 2020 (pag. 2301 - 2303) voor zover inhoudende als
verklaring van aangever [slachtoffer 17](
zaak 8):
Ik doe aangifte van oplichting gepleegd via WhatsApp in de periode van 11 februari 2020 te 12:15 uur tot 12 februari 2020 te 11:00 uur.
Op 11 februari 2020 om 12.30 uur kreeg ik een appje van [naam 32] , mijn zoon. Althans ik dacht dat deze app van mijn zoon kwam, omdat ik zijn profielfoto zag. Ik las dat hij een nieuw telefoonnummer had: [telefoonnummer 17] . In het appgesprek dat ik met hem had vertelde hij dat hij door deze nieuwe telefoon hij geen toegang had tot zijn bank gegevens. Hij stuurde mij een screenshot van een foutmelding van de ING-app. Ik belde hem maar de verbinding was erg slecht. Hij reageerde weer via de app. [naam 32] vroeg of ik wat rekeningen voor hem wilde betalen want die moesten voor 13.15 uur zijn betaald. Hij gaf mij de naam van de rekeninghouder en het rekeningnummer: Rebecca den [naam 33] , NL98 RABO 0340330260, betalingskenmerk 20008909. Het bedrag was € 2.409,90.
Ik heb het bedrag overgemaakt.
Daarna vroeg hij om nog een betaling te doen à € 1.321,75 via de Bunqbank en hij stuurde een link met een betaalverzoek. Ik heb op de link geklikt en betaald. Ik toon u de link. Hierna stuurde hij nóg een link met een betaal verzoek voor een bedrag van € 521,70. Via de Bunq-bank.
Tijdens de conversatie hebben we een paar keer gebeld maar steeds was de lijn heel slecht; ik kon hem niet verstaan. Ik heb in totaal € 4.253,35 overgemaakt.
Na de derde betaling zag ik dat de profielfoto van mijn zoon was verdwenen. Op 12 februari 2020 had ik contact met mijn zoon via Messenger. Ik had hem screenshots gestuurd van de transacties die ik had gedaan. Hij belde mij op via zijn oude telefoonnummer. Hij vertelde dat hij geen nieuw nummer had en ook niet had gevraagd om betalingen te verrichten. Als ik had geweten dat ik niet met [naam 32] te maken had, was ik nooit tot betaling overgegaan. Ik stuur u een kopie van de WhatsApp conversatie en een overzicht van de overboekingen naar de rekening van [naam 33] [rekeningnummer 37] en [rekeningnummer 38] .
Uitdraai van WhatsApp conversatie (pag. 2304 – 2308)
Print van bankafschrijvingen van de rekening van [slachtoffer 17] . (pag. 2339 – 2341).
Het proces-verbaal van bevindingen ‘Verzamel-PV’, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] (pag. 198 – 206), voor zover inhoudende
als bevindingen van verbalisant(pag. 200):
Verdachte [verdachte] is op camerabeelden bij zaak 8 herkend als degene die geld pint van de rekening van [naam 33] .
Het proces-verbaal van aangifte, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 56] , en gesloten op 28 februari 2020 (pag. 2401 - 2402) voor zover inhoudende als verklaring van
aangever [slachtoffer 18](
zaak 14):
Ik doe aangifte van oplichting, gepleegd op 25 februari 2020 van 16:45 uur tot 17:15 uur.
Op dinsdag 25 februari 2020 omstreeks 16.45 uur ontving ik een bericht op mijn mobiele telefoon.
Ik zag een WhatsApp bericht van mijn zus, met haar profielfoto en ze schreef dat zij een ander nummer had. Het nummer zou zijn [telefoonnummer 25] . Na diverse berichten las ik dat ze dringend mijn hulp nodig had. Ik belde naar haar nieuwe nummer gebeld maar ik kreeg elke keer geruis. Op een gegeven moment vroeg ze mij om een betaling te doen. Omdat ze bleef aandringen heb ik een bedrag van € 2.377,55 euro vanaf mijn ASN-rekening [rekeningnummer 39] overgemaakt naar [rekeningnummer 17] ten name van [slachtoffer 30] . Na de overboeking bleven berichten binnenkomen en werd ik diverse malen gebeld maar ik kreeg niemand aan de lijn.
Ik heb mijn zus rond 17:25 uur op haar oude mobiele nummer gebeld en ik hoorde van haar dat zij niet om geld had gevraagd. Ik begreep dat ik was opgelicht.
Doordat de verdachte een valse naam en valse hoedanigheid heeft aangenomen dan wel gebruik maakte van listige kunstgrepen / een samenweefsel van verdichtsels, werd ik bewogen tot de afgifte van het geld. Als ik dat had geweten was ik niet tot betaling overgegaan.
Ik verstrek aan u een uitdraai van de chatberichten en een print van een bankafschrift.
Print bankafschrijving. (pag. 2403).
Uitdraai van WhatsApp conversatie (pag. 2405 - 2412).
Overzicht mutaties bankrekening [slachtoffer 30] , [rekeningnummer 17] .
Het proces-verbaal van bevindingen ‘Verzamel-PV’, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] (pag. 198 – 206), voor zover inhoudende
als bevindingen van verbalisant(pag. 201):
Verdachte [verdachte] is op camerabeelden bij zaak 14 herkend als degene die geld pint bij de geldautomaat.
Het proces-verbaal van aangifte, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 37] , en gesloten op 2 maart 2020 (pag. 2501 - 2503) voor zover inhoudende als
verklaring van aangever [slachtoffer 19](
zaak 15):
Ik doe aangifte van oplichting, gepleegd op 25 februari 2020 van 16:30 uur tot 23:30 uur.
Op 25 februari 2020 omstreeks 16.30 uur was ik op mijn werk. Ik ontving een bericht via WhatsApp van mijn dochter [naam 34] , van het telefoonnummer [telefoonnummer 18] . Ze schreef dat ze een nieuw nummer had met een nieuw abonnement. Even later appte ze dat ze een probleem had, dat ze niet kon inloggen bij haar bank omdat op nieuwe inloggegevens en een bankpas moest wachten, maar dat ze twee rekeningen moest betalen. Ze vroeg aan mij om het geld voor te schieten en de betaling te regelen zodra ik vrij was, want het zou echt belangrijk zijn. Ze zei erbij dat ze ‘in de stress’ zat. Ik appte dat ik er morgenvroeg verder mee zou gaan maar [naam 34] appte dat de betalingen nog dezelfde dag gedaan moesten worden anders zou sprake zijn van een verhoging. De druk werd behoorlijk opgevoerd. Het was mij niet heel vreemd hoe het gesprek verliep. [naam 34] appte nog: “Het is bijna € 2.500,-- ? “
Het ging om een bedrag van € 2496,98 dat moest worden overgemaakt naar: [rekeningnummer 17] op naam van [slachtoffer 30] . Tegen 23:30 uur heb ik € 2.496,98 euro naar genoemd rekeningnummer op naam van [slachtoffer 30] , vanaf mijn Rabobank rekening overgemaakt. Ik berichtte [naam 34] hierover en zij appte terug dat ze graag een betalingsbewijs wilde hebben zodat ze dat kon doorsturen. Ze zou het geld de volgende dag terugbetalen.
De volgende dag werd ik door de Rabobank benaderd met de vraag of ik een transactie van
€ 2.496.98 had gedaan. De bank vermoedde dat sprake was van oplichting. Na een telefoongesprek met [naam 34] begreep ik dat zij het verzoek niet zelf had gedaan.
Doordat een valse naam/valse hoedanigheid werd aangenomen dan wel gebruik werd gemaakt van listige kunstgrepen /een samenweefsel van verdichtsels, werd ik tot de afgifte van geld bewogen. Als ik dat had geweten was ik niet tot de betaling overgegaan.
Het proces-verbaal van bevindingen ‘Verzamel-PV’, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] (pag. 198 – 206), voor zover inhoudende
als bevindingen van verbalisant(pag. 201):
Verdachte [verdachte] heeft verklaard dat hij met de bankpas van [slachtoffer 30] geld heeft gepind bij het [casino 2] .
Het proces-verbaal van aangifte, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 38] , en gesloten op 26 september 2019 (pag. 2601 -2602) voor zover inhoudende als
verklaring van aangever [slachtoffer 20](
zaak 16):
Ik doe aangifte van oplichting met behulp van WhatsApp, gepleegd in de periode van 24 september 2019 te 18:49 uur tot 25 september 2019 te 10:41 uur. Daarbij is gebruikt gemaakt van een valse naam en van listige kunstgrepen.
Op 24 september 2019 kreeg ik via WhatsApp een berichtje van [naam 35] , een vriendin.
Ik zag haar naam en foto. Ook uit de stijl van het berichtje leidde ik af dat zij het was.
Ik merkte eerst niet dat het iemand anders was, die mij berichten stuurde. [naam 35] vroeg mij om voor haar een aantal betalingen te doen: een bedrag van € 962,70 en een bedrag van € 937,80 naar: [naam 36] met IBAN nummer: [rekeningnummer 29] . Het ging om veel verschillende betalingskenmerken. Pas toen ik inmiddels in totaal
€ 5.221,75had overgemaakt merkte ik dat het niet klopte. Ik wilde eerst haar stem horen. Ik heb belde mijn bank. Men zou contact opnemen met de ABN-Amro bank. Ik hoorde toen van een bankmedewerker dat ongeveer 15 minuten nadat ik de betalingen had gedaan het geld reeds was gepind. U kunt foto’s maken van het chatgesprek en deze bij de aangifte voegen.
Ik geef u verder prints van bankafschriften van mijn bankrekening.
Uitdraai bankafschriften met betalingen aan: [naam 36] , [rekeningnummer 29] (pag. 2603 – 2604).
Uitdraai van WhatsApp conversatie (pag. 2606 – 2628).
Het proces-verbaal van bevindingen ‘Verzamel-PV’, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] (pag. 198 – 206), voor zover inhoudende
als bevindingen van verbalisant(pag. 202):
Van de opnames bij een geldautomaat zijn camerabeelden verkregen. Op de beelden is te zien dat na de overboekingen in zaak 16 op 24 en 25 september 2019 vanaf de rekening van [naam 36] wordt gepind door [verdachte] en [medeverdachte 1] .
Het proces-verbaal van bevindingen ‘Bankrekening [rekeningnummer 29] ’ opgemaakt door verbalisant [verbalisant 39] en gesloten op 26 maart 2019 (pag. 2638 – 2637) voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als
bevindingen van verbalisantvoornoemd:
Op 26 september 2019 heeft [slachtoffer 20] aangifte gedaan van oplichting door middel van WhatsApp. Aangeefter heeft in totaal € 5221,75 overgemaakt naar het bankrekeningnummer [rekeningnummer 29] t.n.v. [naam 36] . De bankgegevens van [rekeningnummer 29] ten name van [naam 36] over de periode 23 september 2019 18.53 uur tot en met 25 september 2019 12.36 uur zijn gevorderd bij de ABN AMRO bank.
Te zien is dat op 23 september 2019 om 18:53 uur een bedrag van € 10,00 wordt gestort en een minuut weer wordt gepind. Ik zie verder zes inkomende betalingen vanaf de rekening [rekeningnummer 30] ten name van [slachtoffer 20] , in totaal een bedrag van € 5.211,75. (€10 minder dan vermeld in de aangifte):
Datum Tijd Bedrag Tegenrekeningnummer t.n.v.
24-sep-2019 18.49 uur € 937,80 [rekeningnummer 30] Mw [slachtoffer 20]
24-sep-2019 18.55 uur € 962,70 [rekeningnummer 30] Mw [slachtoffer 20]
24-sep-2019 20.00 uur € 427,50 [rekeningnummer 30] Mw [slachtoffer 20]
24-sep-2019 20.00 uur € 982,75 [rekeningnummer 30] Mw [slachtoffer 20]
25-sep-2019 10.41 uur € 968,50 [rekeningnummer 30] Mw [slachtoffer 20]
25-sep-2019 10.41 uur € 932,50 [rekeningnummer 30] Mw [slachtoffer 20]
Totaal:
€ 5.211,75
Er waren in de betreffende periode nog zes inkomende betalingen zichtbaar vanaf een ander rekeningnummer, namelijk [rekeningnummer 31] ten name van Mw [slachtoffer 21] , Hr 1”. In totaal betrof dit een bedrag van
€ 5.350,80.
Ik zag dat het geld dat werd overgemaakt steeds vrijwel direct daarna werd opgenomen. Zo vond er op dinsdag 24 september 2019 om 18.59 uur, vier minuten na de betalingen van mevrouw [slachtoffer 20] , een contante geldopname plaats van € 500. Deze werd gevolgd door een tiental pinbetalingen bij onder andere [supermarkt] en [winkel] . Om 19.39 uur was het volledige bedrag opgenomen van de rekening.
De rest van die dag en de overige dagen zag ik hetzelfde gebeuren, zowel met het geld afkomstig van mevrouw [slachtoffer 20] als dat van mevrouw [slachtoffer 21] . Alle geldopnamen vonden plaats bij geld- of betaalautomaten in Deventer of Apeldoorn.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 40] , opgemaakt en gesloten op 8 maart 2020 (pag. 2636 - 2637) voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - :
Op 6 maart 2020 heb ik een verdachte, [naam 36] , gehoord in verband met een aangifte van oplichting cq fraude door middel van WhatsApp (BVH nummer PL2100-2019201542).
[naam 36] heeft op 7 november aangifte heeft gedaan ter zake misbruik maken van een betaalapp.
[naam 36] heeft verklaard dat hij was benaderd door [naam 2] , een vriend. Deze [naam 2] wist [naam 36] zover te krijgen dat hij een Bunq-app heeft aangemaakt omdat [naam 2] niet meer bij zijn bankrekening zou kunnen. [naam 36] gaf rond 16 oktober 2019 zijn Bunq-app aan [naam 2] . [naam 36] heeft via Snapchat de bijbehorende pincode aan [naam 2] . Later heeft [naam 36] een brief gekregen van de ING bank dat zijn bankrekening [rekeningnummer 32] was geblokkeerd omdat er fraude mee was gepleegd. Naar aanleiding van die aangifte is [naam 2] als verdachte gehoord. [naam 2] heeft verklaard, dat hij [naam 36] niet kende. (opm. verbalisant: [naam 36] heeft als roepnaam [naam 36] . De naam [naam 36] is in het verhoor niet gevallen).
Later is [naam 36] als verdachte gehoord. [naam 36] heeft verklaard dat hij [naam 2] goed kent. Zij wonen in dezelfde straat en zitten op dezelfde school.
Toen aan [naam 36] werd voorgehouden dat op een ABN rekening op zijn naam, [naam 36] , geld is gestort, verkregen door een Whatsapp gesprek verklaarde hij dat hij half september 2019 was benaderd door [naam 2] die hem naar zijn ABN account vroeg. [naam 36] had geen ABN account. Als [naam 36] zo’n account zou aanmaken dan zou hij van [naam 2] geld krijgen. [naam 2] zei dat als hij geld zou krijgen van een man, dat [naam 36] dan de ABN pas kon blokkeren. [naam 36] heeft daarop een ABN account aangemaakt. [naam 36] had na vijf dagen de bankgegevens aan [naam 2] gegeven.
(Opm. verbalisant: zie verder de verklaring van [naam 36] van 6 maart 2020 (pag. 2643). )
Het proces-verbaal van aangifte, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 41] , en gesloten op 29 september 2019 (pag. 2701 - 2703) voor zover inhoudende als
verklaring van aangeefster [slachtoffer 21](
zaak 17):
Ik doe aangifte van fraude, gepleegd in de periode van 24 september 2019 te 18:53 uur tot en met 25 september 2019 te 13:45 uur.
Op 24 september omstreeks 18:53 uur ontving ik via WhatsApp een bericht van iemand waarvan ik dacht dat het mijn broer [naam 37] was. Het bericht kwam vanaf nummer [telefoonnummer 26] . [naam 37] vroeg of ik zijn nieuwe telefoonnummer wilde opslaan, omdat hij was overgegaan naar Sim Only. Ik sloeg zijn nieuwe nummer op. We hadden die avond een gesprek via WhatsApp. Rond 20:23 uur zei [naam 37] dat hij steeds storingsmeldingen bij het internetbankieren en hij vroeg of ik iets voor hem zou willen overmaken omdat er haast bij was. Het zou gaan om betalingen van € 932,95 en € 967,40 die overgemaakt moesten worden naar: [rekeningnummer 29] ten name van [naam 36] .
Ik heb de bedragen overgemaakt vanaf mijn ING-rekening [rekeningnummer 31] .
Ik stuurde [naam 37] twee pdf bestandjes van de betalingen. [naam 37] bedankte en zei dat ik he geld zo snel mogelijk terug zou krijgen. Om 22:46 uur krijg ik weer een berichtje van [naam 37] met de vraag of ik nog een bedrag wilde overmaken, naar hetzelfde rekeningnummer. Het ging nu om bedragen van € 924,50 en € 642,50. [naam 37] vroeg of ik weer ‘een bonnetje’ wilde sturen. Op 25 september 2019 om 10:12 uur kreeg ik opnieuw een berichtje van [naam 37] . Hij zei dat er een blokkade op zijn rekening zat en hij vroeg me om nog een bedrag over te maken. Ik heb toen nog eens € 932.95 en € 968,50 euro overgemaakt naar het genoemde bankrekeningnummer. Om 12:19 uur kreeg ik het verzoek om nog € 800,-- over te maken, dan zou alles afgerond zijn. Ik heb mijn broer gebeld op zijn oude nummer. Hij zei dat hij geen verzoeken aan mij had gedaan om te betalen. Ik belde de ING-bank en er werd direct contact opgenomen met de ABNAmro bank.
De betreffende ABN-Amro rekening was al leeg. Als ik had geweten dat het niet mijn broer [naam 37] was die mij de verzoeken, dan had ik dat geld nooit overgemaakt.
Bijlagen(aanvullende stukken,
nagekomen,met betrekking tot de aangifte van [slachtoffer 21] ):
Overzicht bankbetalingen;
Overzicht chatgesprekken.
Het proces-verbaal van aangifte, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 42] , en gesloten op 12 september 2019 (pag. 2801 - 2803) voor zover inhoudende als
verklaring van aangever [slachtoffer 22](
zaak 18):
Ik doe aangifte van oplichting gepleegd op 7 september 2019 van 12:30 uur tot 17:00 uur.
Op zaterdag 7 september 2019 rond 12.30 uur kreeg mijn vrouw [naam 38] via WhatsApp een appje
van haar zus [naam 39] . Ze schreef dat haar telefoonnummer was gewijzigd in [telefoonnummer 19] .
[naam 39] vertelde tijdens het gesprek aan [naam 38] dat ze niet kon internetbankieren. [naam 38] vertelde dat zij geen storing kreeg te zien. [naam 39] schreef dat ze een betaling moest doen en vroeg [naam 38] haar te helpen. Ze beloofde om het geld maandag terug te storten. [naam 38] had ze geen argwaan en heeft ingestemd om het geld over te maken. Het zou gaan om ongeveer € 2.800,-- en [naam 39] vroeg om het bedrag in drie keer over te maken. Het ging om betalingen van € 927,50 (o.v.v. [nummer 10] ), € 867,25 (o.v.v. [nummer 11] ) en € 932,25 (o.v.v. [nummer 11] ) naar bankrekeningnummer [rekeningnummer 33] , ten name van [naam 40] . [naam 38] heeft deze bedragen over gemaakt. [naam 38] heeft na de betalingen een screenshot geappt om te laten zien dat het geld was overgemaakt.
[naam 39] appte hierna dat er nog een vierde bedrag moest worden overgemaakt moest worden. Ze vroeg [naam 38] om nog € 867,40 over te maken naar hetzelfde bankrekeningnummer. [naam 38] heeft ook dit bedrag overgemaakt. Er werd gevraagd om nog een betaling te doen, van € 497,50.
[naam 38] kreeg echter argwaan en zei dat het niet lukte. [naam 39] vertelde dat ze alles zou uitleggen en telefonisch contact zou opnemen. We hoorden alleen gekraak.
Ik nam contact op met [naam 39] via haar ‘oude’ telefoonnummer. [naam 39] vertelde dat zij geen nieuwe telefoonnummer had en dat ze ook niet om geld had gevraagd.
Doordat een valse naam/valse hoedanigheid werd aangenomen dan wel gebruik werd gemaakt van listige kunstgrepen /een samenweefsel van verdichtsels, is [naam 38] tot de afgifte van geld bewogen. Als zij dat had geweten was zij niet tot de betaling overgegaan.
Het proces-verbaal van bevindingen ‘Verzamel-PV’, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] (pag. 198 – 206), voor zover inhoudende
als bevindingen van verbalisant(pag. 203 bovenaan):
Op camerabeelden is te zien dat [verdachte] degene is die het geld van de rekening pint.
[medeverdachte 1] heeft op 5 september 2019 een foto van deze bankpas verstuurd, twee dagen voordat de oplichting heeft plaatsgevonden.
Het proces-verbaal van aangifte, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 43] , en gesloten op 7 oktober 2019 (pag. 2901- 2902) voor zover inhoudende als
verklaring van aangever [slachtoffer 23](
zaak 19):
Ik doe aangifte van oplichting gepleegd op 2 oktober 2019 tussen 13:40 uur en 18:45 uur.
Op 2 oktober 2019 rond 13:40 uur werd ik via WhatsApp benaderd via telefoonnummer [telefoonnummer 20] door, naar ik begreep, mijn broer. Hij zei dat hij een nieuw nummer had en vroeg me om dat nummer op te slaan; hij zou zijn overgestapt.
Mijn broer is naar Frankrijk verhuisd. Hij vroeg na enkele berichten of ik hem geld kon voorschieten en hem kon helpen met het betalen van enkele rekeningen. Ik heb toen op zijn verzoek drie keer een bedrag overgemaakt het rekeningnummer [rekeningnummer 34] op naam van [naam 41] . Het ging om betalingen van € 945,50, € 980,45 en € 784,05.
Ik heb de bedragen overgemaakt vanaf mijn ING-bankrekening op naam van [slachtoffer 23] . Die avond besloot ik om mijn broer te bellen, op zijn oude nummer. Mijn broer nam op.
Ik begreep toen dat ik niet met mijn broer had geappt en dat ik was opgelicht.
Bijlagen(aanvullende stukken,
nagekomen,met betrekking tot de aangifte van [slachtoffer 21] ):
Print van chatgesprekken. (pag. 2903 – 2911);
Het proces-verbaal van bevindingen ‘Verzamel-PV’, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] (pag. 198 – 206), voor zover inhoudende
als bevindingen van verbalisant(pag. 203 halverwege):
Op camerabeelden is te zien dat [verdachte] in zaak 19 € 1.000,-- pint vanaf de rekening, om 15:39 uur.
Het proces-verbaal van aangifte, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 44] , en gesloten op 31 augustus 2019 (pag. 3201 -3203) voor zover inhoudende als
verklaring van aangever [slachtoffer 24](
zaak 22) zakelijk weergegeven:
Ik doe aangifte van fraude, gepleegd op 26 augustus 2019 tussen 15:17 uur en 187:08 uur.
Op 26 augustus 2019 werd ik via WhatsApp benaderd door, naar ik aannam, mijn dochter [naam 42] , via telefoonnummer [telefoonnummer 21] . Ze vroeg of ik haar nieuwe nummer wilde opslaan omdat ze was overgestapt. We hebben een gesprek gevoerd via WhatsApp. Tijdens het gesprek vroeg mijn dochter of ik enkele overboekingen wilde verrichten voor haar. Ik vond dat niet vreemd omdat ze bezig is met een verbouwing. Mijn dochter vroeg om vier betalingen te doen naar rekeningnummer [rekeningnummer 35] op naam van [naam 43] . Ik heb die vanaf 15:17 uur gedaan: € 3.465,50 (om 15.39 uur) € 1.584,60, (om 15.53 uur) € 4.104,50, en (om 17.08 uur) € 698,85. In totaal
€ 10.853,45.
Later op de dag ging ik bij mijn dochter langs. Ik begreep toen dat ik was opgelicht. Toen ik die avond contact opnam met de bank hoorde ik, omstreeks 20:30 uur, dat alle bedragen direct contant waren opgenomen bij een pinautomaat.
Print van chatgesprekken. (pag. 3204 - 3207);
Bankafschriften met bovengenoemde betalingen/ afschrijvingen (pag. 3208 - 3211).
Het proces-verbaal van bevindingen ‘Verzamel-PV’, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] (pag. 198 – 206), voor zover inhoudende
als bevindingen van verbalisant(pag. 204 halverwege):
Op camerabeelden is te zien dat [verdachte] in zaak 22 het geld van de rekening pint.
Het proces-verbaal van aangifte, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 45] , en gesloten op 21 november 2019 (pag. 3301 - 3304) voor zover inhoudende als
verklaring van aangever [slachtoffer 25](
zaak 23):
Ik doe aangifte van identiteitsfraude, gepleegd op 15 november 2019 om 10:40 uur.
Op genoemde datum en genoemd tijdstip ontving ik via WhatsApp een bericht van – naar ik aannam – mijn dochter [naam 44] , via telefoonnummer [telefoonnummer 22] . Ik zag de profielfoto van mijn dochter en kleinzoon. [naam 44] vroeg of ik haar nieuwe nummer wilde opslaan. Ik zag dat ik via hetzelfde nummer ook een gemiste oproep had en ik vroeg of zij dat was. Dat werd bevestigd.
Omstreeks 11:42 stuurde mijn dochter een bericht waarin ze vroeg of ik haar zou kunnen helpen met het betalen van enkele rekeningen. Ze zou het terugbetalen. Ik vroeg om welk bedrag het ging. [naam 44] appte dat het om een ‘wel hoog bedrag’ ging, bijna € 2.600,--.
Het zou gaan om drie rekeningen die moesten worden betaald op de rekening [rekeningnummer 36] op naam van [naam 45] .
Ik vertelde dat ik een weekend weg was en het niet eerder dan zondag kon regelen. In diverse berichten drong [naam 44] echter aan op snelle betaling, anders zou beslag worden gelegd. [naam 44] vroeg rond 18:39 uur of ik dan alsjeblieft € 1.000,-- kon overmaken, er was een regeling getroffen en de rest mocht ze later betalen.
[naam 44] zei dat ik dat wel kon betalen door middel van € 500,-- van mijn zakelijke rekening en € 500,-- van mijn privérekening. Omstreeks € 31.31 uur heb ik € 500,-- overgemaakt vanaf mijn zakelijke rekening naar [rekeningnummer 36] op naam van [naam 45] .
[naam 44] drong erop aan dat ik ook de tweede € 500,-- zou betalen maar ik zei dat ik dat de volgende dag zou doen. De volgende ochtend ontving ik om 8:13 uur een appje met de vraag of het gelukt was. Ik zei dat ik het eind van de dag nog eens zou proberen.
Omstreeks 18:10 uur ontving mijn vrouw een berichtje van onze dochter via het oude nummer.
Onze dochter bleek van niets te weten. Ik nam contact op met de Rabobank.
Men vertelde mij dat het genoemde rekeningnummer een week eerder was geopend en dat het door mij overgemaakte geld kort na de overboeking was opgenomen.
Print van chatgesprekken. (pag. 3305 - 3306);
Bankafschriften met bovengenoemde betalingen/ afschrijvingen (pag. 3208 - 3211).
Het proces-verbaal ‘Herkenning persoon’, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] en gesloten op 7 januari 2020 (pag. 3310 – 3311), voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven - :
Op 2 en 16 januari 2020 is tijdens de briefing aandacht gevraagd voor een foto van een verdachte, zijnde iemand die geld pint in een fraude/ oplichtingszaak, behorende bij een aangifte met nummer PL1500_BVH_2019325031_1. (zie bijlage: foto, pag. 3312). In de zaak is vanaf het rekeningnummer waar de aangever geld naartoe heeft overgemaakt voor zijn dochter direct € 500,-- afgehaald zijn bij een pinautomaat van de Rabobank te Deventer. Ik herken de persoon op de foto als
[verdachte]. Ik ken hem vanuit mijn werk en een opsporingsonderzoek inzake frauduleuze handelingen. In oktober 2019 is door personeel van een casino te Deventer melding gedaan ten aanzien van deze persoon en mogelijk frauduleus handelen. Ik herken [verdachte] aan het totaalbeeld en zijn gezicht, stand oren, neus. Ik herken hem naar aanleiding van beelden en foto’s van 22 oktober 2019.
Het proces-verbaal van aangifte, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 46] , en gesloten op 21 april 2020 (pag. 3401 – 3403) voor zover inhoudende als
verklaring van aangever [slachtoffer 26](
zaak 24):
Ik doe aangifte van oplichting gepleegd op 21 april 2020 van/ tussen 8:56 uur en 11:49 uur.
Op 21 april 2020 ontving ik een WhatsApp bericht vanaf telefoonnummer [telefoonnummer 23] .
Ik las: “Hai mam, dit is mijn nieuwe nummer. Vervang je hem even ?”
Ik ging er vanuit dat het ging om mijn dochter [naam 46] . De manier waarop werd geappt leek erg op haar stijl. [naam 46] gaf ik de daarop volgende berichten aan dat zij een nieuwe telefoon had en problemen had met internetbankieren. Ze moest geld overmaken maar dat lukte niet. Ze vroeg of ik die betaling voor haar wilde doen en dan zou zij mij later terugbetalen. Ik kreeg een betaalverzoek om € 3.164,94 over te maken. Ik heb dat bedrag in reactie op het betaalverzoek vanaf onze ING bankrekening overgemaakt naar de gegevens die ze me stuurde: naar: [naam 24] ; [rekeningnummer 24] .
Ik vertelde [naam 46] dat ik het bedrag had overgemaakt en las dat er nog een betaling gedaan moest worden. Ik ontving toen een betaalverzoek om € 2.915,75 euro over te maken, naar:
[naam 24] ; [rekeningnummer 24] ; Kenmerk: [nummer 12] . Ook dat bedrag heb ik vanaf onze ING-rekening overgemaakt.
Toen werd ik gebeld door een medewerkster van de ING bank. Ze zei dat ik was opgelicht en dat de bedragen die ik had overgemaakt werden bevroren.
Doordat de verdachte een valse naam/valse hoedanigheid heeft aangenomen, dan wel gebruik heeft gemaakte van listige kunstgrepen/ samenweefsel van verdichtsels, werd ik bewogen tot afgifte van het geld.
Het proces-verbaal van bevindingen ‘Verzamel-PV’, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] (pag. 198 – 206), voor zover inhoudende
als bevindingen van verbalisant(pag. 205 onderaan)
Op camerabeelden is te zien dat [verdachte] in zaak 24 twee bedragen van deze rekening pint: € 2.000,-- en € 1.160,--.
Parketnummer 08/025218-20
Ten aanzien van de feiten 1 primair, 2 primair en 3:
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met nummer PL0600-2020045151Z.
Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Het proces-verbaal van aangifte, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 47] , van politie Eenheid Oost-Nederland, gesloten op 18 april 2019 (pag. 52 – 54) voor zover inhoudende als
verklaring van aangever [slachtoffer 8]:
Ik doe aangifte van identiteitsfraude en oplichting, gepleegd op zaterdag 13 april 2019 van 17:24 uur en 18:15 uur.
Bij de identiteitsfraude en oplichting is de identiteit van mijn zoon [slachtoffer 8] valselijk gebruikt. Ik werd bewogen tot de afgifte van geld doordat de verdachte een valse naam/valse hoedanigheid heeft aangenomen dan wel gebruik heeft gemaakt van een listige kunstgreep en/of een samenweefsel van verdichtsels. Op zaterdag 13 april 2019 omstreeks 17.24 uur ontving ik via WhatsApp een appje van mijn zoon. Ik zag zijn profielfoto met mijn kleinzoon. Het telefoonnummer was: [telefoonnummer 24] . In het app-bericht gaf mijn zoon aan dat hij een nieuw telefoonnummer had en dat het oude gewist kon worden.
Ik vroeg of hij zou komen eten en of hij mij daarna naar Voorst kon brengen. Hij antwoordde dat dat kon maar dat hij eerst enkele rekeningen wilde betalen maar dat zijn bank kennelijk een storing had. Het verhaal klopte wel, naar mijn idee.
Hij vroeg nog wat wij gingen eten. Ik kreeg vervolgens via WhatsApp de vraag of ik het geld kon voorschieten en dat hij het later weer naar mij zou overmaken. Ik stemde daarmee in en kreeg een bedankje. De communicatie wekte bij mij geen argwaan. Ik kreeg de betalingsgegevens door:
[slachtoffer 7] , [rekeningnummer 1] , bedrag: € 973,72, omschrijving : [omschrijving 1] en
[slachtoffer 7] , [rekeningnummer 1] , bedrag: € 928,49, omschrijving: [omschrijving 2] .
Na ongeveer twee minuten kreeg ik al de vraag of ik wilde laten weten als het gelukt was. En na negen minuten de vraag: ‘en ?’. Ik antwoordde met ‘bijna’.
Als reactie kreeg ik de vraag of hij het geld contant moest meenemen of dat het later overgemaakt kon worden. Mijn vrouw heeft rond 17:46 uur beide bedragen overgemaakt naar genoemd rekeningnummer overgemaakt. Na de transacties kwam onze zoon [slachtoffer 8] binnen. Ik wist toen meteen dat het foute boel was. Hierna ontving ik nog een paar berichtjes als: 17:55 uur: “Wat gebeurd er dan pff ?”
Mijn vrouw heeft rond 18.15 uur de Rabobank gebeld. Er werd aangegeven dat het door ons overgemaakte geld niet meer gestorneerd kon worden. Ik ben benadeeld voor een bedrag van
€ 1902,21.
Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 47] van politie Eenheid Oost-Nederland, en gesloten op 22 april 2019 (pag. 55 – 56) voor zover inhoudende:
Aangever [slachtoffer 8] heeft printscreens van de in de aangifte genoemde WhatsApp gesprekken voor het politieonderzoek ter beschikking gesteld. Daarnaast heeft aangever kopieën van afschrijvingen van de Rabobank ter beschikking gesteld voor het politieonderzoek. Uit die afschrijvingen blijkt dat op 13 april 2019 van de Rabo-bankrekening van [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 37] bedragen van € 973,72 en € 928,49 zijn overgemaakt naar [rekeningnummer 1] ten name van [slachtoffer 7] .
Het proces-verbaal van verhoor van de (mede-)verdachte [slachtoffer 7] , opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 48] en [verbalisant 49] , gesloten op 15 januari 2020 (pag. 93 – 101) voor zover inhoudende:
In maart of april 2019 kwam ik in contact met een jongen. Ik had geen werk en ik had geld nodig. De jongen zei dat ik geld kon verdienen door mijn bankpas en pincode af te staan. Hij moest ook kunnen internetbankieren, op mijn bankrekening. Hij beloofde bedragen die ik nooit zou kunnen verdienen, zoals € 4.000,-- . Ik stemde in en heb mijn bankpas en pincode uitgeleend. Die jongen heet [verdachte] en hij komt uit Deventer. De benadeelde was zijn persoonlijk begeleider van het UWV. Dat heeft [verdachte] mij verteld.
De volgende dag kreeg ik € 300,-- contant van hem en ik kreeg mijn Rabobank-bankpas terug. Ik kreeg een melding van de bank dat ik per direct geen gebruik meer kon maken van mijn rekening.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte, opgemaakt door verbalisanten, [verbalisant 49] en [verbalisant 50] van politie Eenheid Oost-Nederland, gesloten op 29 januari 2020 (pag. 114 - 122), voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als verklaringen van verdachte:
U houdt mij voor dat [slachtoffer 8] aangifte heeft gedaan van oplichting via internet, waarbij hij op 13 april 2019 is bewogen om geld naar een bankrekening en dat uit onderzoek is gebleken dat ik degene ben geweest die dat geld binnen korte tijd na de transactie heb gepind. Het klopt dat ik dat dat nummer aan iemand heb doorgegeven. Die verstuurde volgens mij via WhatsApp berichten naar hem en deed alsof hij zijn zoon was. Fraude via WhatsApp dus. Het geld werd op de rekening van [slachtoffer 7] gestort. Ik werkte bij Holland Auto’s en daar tegenover had iemand een bedrijf met zijn zoon in dienst. [slachtoffer 7] Enginering of zoiets.
Ik had contact met iemand uit Almere. Ik ken hem als [naam 3] maar op Facebook heet hij anders. Via zijn neef kwam ik met hem in contact. Hij heet [naam 3] of [naam 3] . Die [naam 3] heeft mij gevraagd om mee te doen. Hij vroeg mij of ik passen kon regelen. Dat kon ik.
[naam 3] vroeg aan mij een nummer en een naam en zijn naam op Facebook. En ik gaf de gegevens van [slachtoffer 8] , mijn begeleider van het UWV.
Ik heb de bankpas geregeld van de rekening van [slachtoffer 7] geregeld. Daar is het geld op gestort. Ik kreeg bericht, als ik naar die muur kon gaan.
Ik heb het geld gepind. Daarna spraken we af bij de Mac Donalds. Hij kreeg het afgesproken bedrag. Volgens mij was dit de eerste die ik deed. Afgesproken was dat ik vijftig procent kreeg van wat er opgenomen werd en dat moest ik delen met degene van wie de bankpas was. Volgens mij heeft [slachtoffer 8] ongeveer € 2.000,-- naar de bank van [slachtoffer 7] overgemaakt.
De foto die via WhatsApp als profielfoto is meegezonden is van Facebook gehaald. Daarom moest ik ook de voornaam van [slachtoffer 8] geven. Ze kijken op de Facebookpagina en zien dan wie zijn vrienden en alles zijn. Op die manier komen ze aan informatie en een foto.
Ik heb het geld gepakt. [naam 3] of [naam 3] , heeft [slachtoffer 8] , vanuit Almere, benaderd en zich voorgedaan als zijn zoon of zo.
Mijn contact met [naam 3] ging meestal via Snap. Ik heb ongeveer € 1.900,-- of € 2.000,-- gepind, waarschijnlijk in twee keer. Die jongen uit Almere kwam een paar keer bij de Mc Donalds in Apeldoorn. Ik gaf het geld cash aan hem. Ik wist dat ik naar de pinautomaat kon gaan omdat ik dan een foto of filmpje kreeg waaruit bleek dat die [slachtoffer 8] had geappt dat het geld binnen vijf minuten overgemaakt zou zijn. Ik kon internetbankieren en zien of het geld was overgemaakt. Dat had ik zo ingesteld, dat ik een melding kreeg.
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de hier te noemen bewijsmiddelen. De rechtbank zal - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), daarbij volstaan met een opsomming van die bewijsmiddelen.
De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 11 augustus 2020, voor zover inhoudende – kort weergegeven - :
‘Het klopt dat ik op 29 januari 2020 in mijn woning te Deventer een pistool van het merk Smith & Wesson, voorhanden heb gehad.’
Het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 51] en [verbalisant 52] , van politie eenheid Oost-Nederland en gesloten op 30 januari 2020 (dossierpagina 133 – 134);
Het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 53] en [verbalisant 54] van de politie eenheid Midden-Nederland, en gesloten op 29 januari 2020 (dossierpagina 135 – 136);
Het proces-verbaal van bevindingen, betreffende een onderzoek naar een vuurwapen, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 55] , van de politie eenheid Midden Nederland, Team Forensische Opsporing, Wapens Munitie Explosieven, en gesloten op 16 maart 2020 (dossierpagina 142 – 143).