Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1. Het onderzoek op de terechtzitting
2. De tenlastelegging
3. De voorvragen
4. De bewijsoverwegingen inzake parketnummer 08/996092-14
5. De bewijsoverwegingen inzake parketnummer 08/950462-15
6. De bewezenverklaring
7. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
8. De strafbaarheid van verdachte
9. De op te leggen straf of maatregel
10. De toegepaste wettelijke voorschriften
11. De beslissing
1.Het onderzoek op de terechtzitting
mr. A.E.M. Doedens en mr. F.A. Demmers, en van hetgeen door verdachte en zijn raadslieden,
2.De tenlastelegging
€ 144.000,-- en € 215.000,--, een gewoonte heeft gemaakt;
USD 62.903.921,49 en PLN 4.915.831,97, een gewoonte heeft gemaakt.
-onmiddellijk of middellijk- afkomstig waren uit enig misdrijf,
-onmiddellijk of middellijk- afkomstig waren uit enig misdrijf,
-onmiddellijk of middellijk- afkomstig waren uit enig misdrijf, te weten:
3.De voorvragen
‘tezamen en in vereniging met één of meer rechtsperso(o)n(en) en/of één of meer natuurlijke perso(o)n(en), althans alleen’valselijk opmaken van de bedrijfsadministratie en onjuist indienen van aangiften. Onder de gedachtestreepjes – waar wordt verwezen naar ‘voornoemde rechtspersonen’ – wordt het verwijt verder verfeitelijkt. De rechtbank is van oordeel dat geen onduidelijkheid kan bestaan welke feiten aan verdachte ten laste worden gelegd onder feiten 1 tot en met 4 meer subsidiair. De tenlastelegging is voldoende duidelijk en voldoende bepaald. Verdachte moet in staat worden geacht om zich op basis van de tenlastelegging goed te verdedigen. De rechtbank verwerpt het verweer van de verdediging.
een groot aantal’valse facturen in die administratie op te nemen ‘
waaronder onder meer’,waarna met behulp van gedachtestreepjes een gedetailleerde opsomming van specifieke facturen volgt. De rechtbank is van oordeel dat onvoldoende duidelijk is op welke andere facturen dan die in de opsomming staan, wordt gedoeld. Verdachte is daardoor niet in staat om zich tegen dat onderdeel van de tenlastelegging te verdedigen. Het onderdeel van de tenlastelegging
‘een groot aantal….waaronder onder meer’onder feiten 1 en 3, in alle ten laste gelegde varianten, is dan ook telkens onvoldoende duidelijk en begrijpelijk. De rechtbank verklaart de dagvaarding in zoverre partieel nietig.
een groot aantal’, althans één of meerdere aangiften omzetbelasting onjuist of onvolledig te doen, waaronder ‘
onder meer’ de in de tenlastelegging genoemde aangiften. De tekst van de tenlastelegging is beperkt tot de aangiften omzetbelasting van respectievelijk [bedrijf 1] (feit 2) en [bedrijf 2] (feit 4) en wel specifiek tot de jaren 2011, 2012 en/of 2013. Gelet op die combinatie van bestanddelen is naar het oordeel van de rechtbank voldoende duidelijk en begrijpelijk waartegen verdachte zich kan verdedigen. Het verweer van de verdediging op dit punt wordt daarom verworpen.
beschrijving van de omstandigheden waaronder de strafbare feiten zijn gepleegd’ in het EAB onder meer vermeld:
De namen en btw-nummers van bedrijven die als ploffer fungeren worden meestal maar korte tijd gebruikt, waarna de activiteiten worden gestaakt en een nieuwe ploffer de plaats inneemt van de eerdere ploffer. De Belastingdienst kan vervolgens de eerste ploffer niet meer aanspreken op zijn fiscale verplichtingen. Bestuurders van de bedrijven die fungeren als ploffer of buffer zijn slechts formeel leidinggevende en niet feitelijk betrokken bij de ondernemingen; zij zetten de bedrijven en bankrekeningen slechts op naam (‘katvangers’). Eén van de kenmerken van btw-carrouselfraude is dat sprake is van een prijsval: de ploffers factureren goederen aan de bufferbedrijven voor lagere bedragen dan waarvoor die aan de ploffers waren gefactureerd. Over het algemeen werd een structureel verlies geleden van gemiddeld ca. 13%. Deze prijsval kan alleen worden gerealiseerd doordat plofferbedrijven geen btw afdragen. De ‘winst’ die ten gevolge van deze handelwijze ontstaat, wordt over de diverse schakels verdeeld.
Van 15 februari 2011 tot en met 19 december 2011 was [medeverdachte 2] , de partner van verdachte, bestuurder/aandeelhouder van [bedrijf 2] , door [medeverdachte 6] van [bedrijf 25] BV (hierna [bedrijf 25] ). Vervolgens was verdachte van 19 december 2011 tot en met 4 juli 2012 bestuurder/aandeelhouder van [bedrijf 2] , door [medeverdachte 6] van STAK [bedrijf 2] .
eerst via een stichting administratiekantoor’. [13] [naam 9] heeft verklaard dat hij niets met [bedrijf 2] te maken had en op verzoek van verdachte via een stichting administratiekantoor bestuurder van [bedrijf 2] is geworden. [14] Dat wordt bevestigd door de verklaring van [medeverdachte 6] , die heeft verklaard dat [naam 9] ertussen is gekomen op verzoek van [verdachte] . [15] [naam 9] werd eerst bestuurder, zodat verdachte zeker wist dat er geen spreekwoordelijke lijken uit de kast kwamen. [16] Vanaf de overname door [naam 9] deed [bedrijf 42] BV (hierna: [bedrijf 42] ), eveneens een bedrijf van verdachte [17] [18] dat net als [bedrijf 2] ook was gevestigd in het kantoor aan de [adres 1] te Hilversum, de administratie voor onder meer [bedrijf 2] .
[medeverdachte 2] had eigenlijk dezelfde functie als ik op papier. Nogmaals [verdachte] was de man die het voor het zeggen had. Hij bepaalde alles en had de regie binnen [bedrijf 2] en niemand anders.’ [20]
Verklaringen getuigen en (mede)verdachten
USB-stick met Excel-bestand
Dat was op verzoek van [verdachte] bijgehouden om de gegevens en prijzen een week in de gaten te houden. De afgekorte namen op dit bestand zijn skypenamen van de ondernemingen of personen die goederen aanboden. Mijn ingeving was dat het nooit goed kon zijn dat ik deze gegevens en prijzen in de gaten moest houden. U vraagt mij hoe ik bij de namen en prijzen kom. Ik kreeg de gegevens in die volgorde via skype. In een kort tijdsbestek kreeg ik deze aanbiedingen en prijzen, bijvoorbeeld de bovenste regel, op 1 maart 600 stuks ps 320 GB van Venus 1 €220, BC € 187,50 en JG € 189,50. Ik heb deze gegevens aan [verdachte] voorgelegd. Daar was voor mij de kous mee af omdat ik geen bedrijfsmatige zaken deed.’ [45]
Skypegesprekken [bedrijf 41]
[bedrijf 45] : currently we can offer you only Seagate HDD you requested.
[naam 14] : Ok 40,70 EUR we can do for 1k St3100524AS.
‘ [naam 14] :500 pcs st3500dm002 29,50 EUR
- 1000 stuks Seagate Barracuda ST31000524AS voor € 40,70 per stuk;
- 500 stuks Seagate Barracuda ST3500413AS voor € 29,50 per stuk;
- 500 stuks Seagate Barracuda ST500DM002 voor € 29,50 per stuk;
- 200 stuks Seagate Barracuda ST2000DL003 voor € 55,90 per stuk.
- Er is geen factuur aangetroffen van [bedrijf 17] BV aan [bedrijf 6] BV;
- [bedrijf 6] BV factureert dezelfde aantallen harddisks met precies dezelfde omschrijvingen op 26
€ 138.968,-- (zonder btw), dus € 232,-- per stuk; [72]
€ 210,-- per stuk, zijnde de prijs die [medeverdachte 6] noemt in het skypegesprek met [naam 15] van [bedrijf 46] ; [81]
- de factuur van [bedrijf 17] BV aan [bedrijf 6] BV niet is aangetroffen;
- [bedrijf 6] BV op 7 oktober 2011 de partij van 498 stuks Sony PS3 320GB aan [bedrijf 2] heeft gefactureerd voor € 109.338,39 inclusief btw, dus voor € 184,50 per stuk. Daarmee is sprake van een prijsval en onzakelijk handelen.
- er is geen verkoopfactuur van [bedrijf 52] aan [bedrijf 13] BV aangetroffen;
- er is geen verkoopfactuur van [bedrijf 13] BV aan [bedrijf 6] BV aangetroffen. Uit mutaties op de ING-rekening [rekeningnummer 6] op naam van [bedrijf 6] BV blijkt echter dat, direct na betaling door [bedrijf 2] , vanuit [bedrijf 6] twee betalingen op een buitenlandse bankrekening zijn gedaan met als omschrijving ‘ [verdacht bedrijf 1] Factoring Ltd’, te weten op 25 november 2011 een bedrag van € 115.000,-- en op 30 november 2011 een bedrag van € 453.179,78.
€ 188,-- per stuk. Uit ING-bankafschriften van de rekening [rekeningnummer 6] op naam van [bedrijf 6] BV bleek dat [bedrijf 2] dit factuurbedrag in twee delen op 25 november 2011 en 29 november 2011 heeft betaald. [97]
e-mailberichten en facturen, bleek dat de partij door [bedrijf 57] AB werd geleverd aan [bedrijf 29] vof (hierna: [bedrijf 29] ), waarna de partij in korte tijd is overgegaan naar [bedrijf 40] , [bedrijf 2] , [bedrijf 1] en [bedrijf 54] . [101] [102] De release met betrekking tot de eerste levering vond plaats op 6 februari 2012 en met betrekking tot de laatste vier leveringen op 7 februari 2012. [103] In de administratie van [bedrijf 8] werd tevens een vervolgtransactie aangetroffen inzake de goederen, waaruit bleek dat de partij 200 Apple iPhones in opdracht van [bedrijf 54] , op 7 februari 2012 van [bedrijf 8] werd verplaatst naar het adres van [bedrijf 54] te Amsterdam. [104]
- er is geen factuur van [bedrijf 57] aan [bedrijf 29] aangetroffen, Uit de bankgegevens van [bedrijf 29] bleek dat [bedrijf 29] op 21 februari 2012 € 175.500,-- aan [bedrijf 57] heeft betaald. Daaruit blijkt een verkoopprijs van [bedrijf 57] aan [bedrijf 29] van € 540,-- per stuk (€ 175.500,--/325 = € 540,--);
- [bedrijf 29] heeft op 15 februari 2012 325 stuks Apple iPhone aan [bedrijf 7] gefactureerd voor een bedrag van € 180.612,25 inclusief btw, dus € 467,-- per stuk.
€ 472,-- per stuk.
€ 18.430,00 btw), dat wil zeggen voor € 485,-- per stuk. [114]
€ 215,--), terwijl [bedrijf 2] , waarvoor [medeverdachte 6] zich bezig hield met de handel, later in de keten diezelfde goederen inkocht voor een veel lager bedrag (respectievelijk € 184,50 en
€ 188,--).
Het klopt wel dat de concept-aangiften aan mij werden voorgelegd en dat ik dan akkoord gaf’. [119] Ook [naam 10] heeft verklaard dat verdachte akkoord moest geven voor het indienen van de aangiften omzetbelasting. [120]
Hij moest ook klanten voor [verdacht bedrijf 1] aanleveren. Hij heeft ook inderdaad handel meegebracht. [verdachte] heeft uit Nederland klanten meegebracht’ [131] , ‘
niet alleen [bedrijf 35] BV, maar ook nog andere klanten’ [132] , ‘
hij heeft hiervoor ook een deel van de winst ontvangen, maar niet van mijn deel, maar van dat van [medeverdachte 3]’ [133] en ‘
een winstaandeel van 40% voor hen beiden. Ik kreeg de rest, dus 60%. Zoals ik het me nu herinner, verkocht [medeverdachte 3] aan [verdachte] aandelen in [verdacht bedrijf 1] . Daarom werd het deel van 40% tussen hen beiden gedeeld.’ [134] Ook heeft hij verklaard dat [verdachte] tot het einde bij [verdacht bedrijf 1] was. [135] De rechtbank begrijpt dat [naam 17] met [verdachte] verdachte bedoelt, onder andere omdat [naam 17] heeft verklaard dat [verdachte] [bedrijf 63] runde met zijn vrouw [medeverdachte 2] en haar ex-man [naam 10] . Ter zitting van 22 januari 2020 heeft verdachte onder meer verklaard dat [bedrijf 63] één van zijn bedrijven is, waarvoor [bedrijf 42] de facturatie verzorgde, waarvoor [naam 10] werkzaam is. [naam 10] is de ex-partner van de echtgenote van verdachte, [medeverdachte 2] . [136]
geld komt van bedrijf waar iemand het wegboekt dus moet gelijk weer verder’ [144] . Ook tussen [medeverdachte 6] (username ‘ [alias 2] ’) en ‘ [bedrijf 41] ’ vinden skypegesprekken plaats, bijvoorbeeld: ‘
over geld wat overgemaakt is, kan je dat morgen ochtend er meteen uitkiepen’. [145]
[alias 6]’ (waarvan de rechtbank heeft vastgesteld dat dit [medeverdachte 4] is) en ‘
[alias 7]’ (waarvan de display name steeds is: ‘
[alias 1]’), het volgende gesprek gevoerd [154] :
- [alias 6] :
- [alias 1] : ‘ja das geen bedrijf dus dat kan niet’
- [alias 6] :
- [alias 6] :
- [alias 1] :
- [alias 6] : ‘
- [alias 1] :
- [alias 1] :
- [alias 6] :
- [alias 6] :
- [alias 6] :
- [alias 1] :
- [alias 1] : ‘
- [alias 1] : ‘
- [alias 1] : ‘
- [alias 6] : ‘
- [alias 6] : ‘
- [alias 1] : ‘
- [alias 1] :
€ 2.200,-- wordt ontvangen, afkomstig van [verdacht bedrijf 2] met omschrijving R.B. Handelsonderneming. [155] Een dag later vindt de hierna genoemde overboeking (van
€ 3.226,49) vanaf het interne account van [bedrijf 66] bij [verdacht bedrijf 2] naar de bankrekening van [bedrijf 23] plaats. [156]
Criminele organisatie
5.De bewijsoverwegingen inzake parketnummer 08/950462-15
Ik had een bankrekening in Thailand en daar heeft [verdachte] wat geld naar toe gestuurd’ [160] en ‘
Ik heb dit nooit aangegeven in Nederland omdat dit geld was wat een beetje weg moest. Dit was geld van [verdachte]’. [161]
dusvoor verdachte bestemd moeten zijn. Ook de omstandigheid dat de overboekingen op de bankrekening van [naam 1] afkomstig zijn vanaf het interne account bij [verdacht bedrijf 1] van rechtspersonen die als ploffer in de btw-carrousel kunnen worden aangemerkt (bijvoorbeeld [bedrijf 29] en [bedrijf 13] BV) en dat daarnaast geldbedragen vanaf deze interne accounts worden doorgeboekt aan rechtspersonen die aan verdachte zouden kunnen worden gelinkt is onvoldoende wettig bewijs om te concluderen dat verdachte deze geldbedragen heeft witgewassen.
[bedrijf 20] valt onder [bedrijf 25] , [bedrijf 25] valt onder [bedrijf 24]’. [167] Verdachte is sinds de oprichting van [bedrijf 24] de enige bestuurder. [168]
€ 320.000,-- aan [bedrijf 20] zal verstrekken. [169] Hierover heeft [naam 11] , werkzaam als boekhouder bij [bedrijf 42] , verklaard: ‘
Ik heb dit weleens gezien. Ik heb deze overeenkomst getekend en wel gekregen van [verdachte] . Ik had vragen over een overboeking van ik neem aan 320.000 euro. [verdachte] kwam toen met een achtergestelde lening welke bij deze overboeking hoorde. Ik kwam deze ontvangst van geld van [verdacht bedrijf 1] tegen op de bankrekening van [bedrijf 20] bij volgens mij ABN en had hier vragen over. Ik heb dit vervolgens volgens mij ook als lening geboekt bij [bedrijf 20]’. [170]
ter financiering van de activiteiten is met [verdacht bedrijf 1] Ltd gevestigd in Auckland een overeenkomst gesloten voor het verkrijgen van een achtergestelde lening’. [171]
ik heb in Spanje geld aan [naam 17] gegeven en wilde dat geld giraal geïnvesteerd hebben in [bedrijf 20]’. [174]
€ 320.000,-- een legale herkomst hebben. Naar het oordeel van de rechtbank is daarom geen andere conclusie mogelijk dan dat het niet anders kan zijn dan dat deze geldbedragen onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig zijn en dat verdachte hiervan wist.
dusook voor verdachte bestemd moeten zijn. Daarnaast heeft [naam 2] – de bestuurder en vermoedelijke katvanger van [bedrijf 21] BV en [bedrijf 21] BV – niet willen verklaren wie zijn opdrachtgevers waren. Dat [bedrijf 13] zijn opdrachtgevers zou hebben ontmoet in café [oude naam café/restaurant] of in café [café/restaurant] (dat eigendom was van verdachte en zijn partner en voorheen café [oude naam café/restaurant] heette) en zich bij het zien van de foto van verdachte en medeverdachten [medeverdachte 8] en [medeverdachte 6] – in tegenstelling tot bij het zien van de foto’s van andere medeverdachten – op zijn zwijgrecht heeft beroepen bij de vraag of verdachte zijn opdrachtgever was, is ook geen wettig bewijs dat verdachte de opdrachtgever van [bedrijf 13] was. Ook de mogelijke outgoing call via Skype [177] op 2 juni 2010 – dus ruim voor aanvang van de ten laste gelegde periode – tussen verdachte en [bedrijf 13] vormt daarvoor geen wettig bewijs. Ook voor het overige is er geen wettig bewijs dat verdachte als (mede)pleger bij dit feit is betrokken. Daarom spreekt de rechtbank hem van dit feit vrij.
Deze bedragen zijn door [verdachte] betaald aan mij voor de overname van een gedeelte van de rechten van het boek. U vraagt hoe ik weet dat deze betalingen waarbij [bedrijf 23] staat van [verdachte] afkomstig is. Ik moest rond deze tijd geld van [verdachte] krijgen en dat kwam via [bedrijf 23] waar Madrid bij stond. Ik wist dat [verdachte] wel betrokken was bij meerdere vennootschappen en het maakt mij niet uit waar hij vanuit betaald’. [187]
14 mei 2013 een bedrag van € 5.500,-- overgeboekt naar [naam 3] . [188] Hierover heeft [naam 3] verklaard: ‘
Dit was geld dat ik voor [medeverdachte 8] heb ontvangen. Ik weet niet wie [bedrijf 23] is’. [189] Uit het dossier is onvoldoende gebleken dat dit geldbedrag door of vanwege verdachte naar de rekening van [naam 3] is overgemaakt. De rechtbank zal verdachte van dit onderdeel partieel vrijspreken.
14.404,91 [191] naar [bedrijf 24] plaats; [192]
€ 7.932,64 naar [bedrijf 24] plaats; [194]
€ 8.500,-- naar [naam 4] plaats; [196]
€ 6.500,-- naar [naam 4] plaats.
[bedrijf 68]
[bedrijf 66]
[bedrijf 16]
Betrokkenheid [verdachte] bij [bedrijf 68] , [bedrijf 66] en [bedrijf 16]
[verdachte] is eerder veroordeeld en in die zaak is geen ontnemingsprocedure gevolgd.’ Naar het oordeel van de rechtbank kan gelet daarop in ieder geval met voldoende mate van zekerheid worden uitgesloten dat de geldbedragen een legale herkomst hebben. Naar het oordeel van de rechtbank is daarom geen andere conclusie mogelijk dan dat het niet anders kan zijn dan dat deze geldbedragen onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig zijn en dat verdachte hiervan wist.
€ 220.000,--, die verdachte vanaf de bankrekening van [verdacht bedrijf 2] naar [bedrijf 23] met nummer [rekeningnummer 12] heeft doen of laten storten en waarvan hij ruim € 37.000,-- heeft doorgeboekt naar [bedrijf 24] en [naam 4] ) onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig zijn en dat verdachte hiervan wist.
Ik heb een bedrag overgemaakt en hem contant geld gegeven. De hoogte van de bedragen weet ik niet’ en ‘
Ik heb die € 20.000,-- en € 30.000,-- contant aan [naam 6] gegeven in Marbella’. Naar eigen zeggen heeft hij deze gelden bovendien deels terug gekregen [234] , wat ook blijkt uit de bankmutaties van [bedrijf 24] . Van [naam 5] AG wordt op 19 maart 2014
€ 2.000,--, op 10 juni 2014 € 7.217,64, op 6 augustus 2014 € 5.000,-- en op 7 november 2014 € 7.000,-- ontvangen. [235] Ook heeft verdachte naar eigen zeggen ‘
een paar duizend euro contant van hem gekregen’,als terugbetaling
. [236]
[verdachte] is eerder veroordeeld en in die zaak is geen ontnemingsprocedure gevolgd’) zou worden gevolgd – in dit verband heeft de verdediging er immers op gewezen dat uit de contante betaling van € 20.000,-- aan [naam 6] blijkt dat verdachte grotere contante geldbedragen voorhanden heeft – is er geen andere conclusie mogelijk dan dat dit geldbedrag van misdrijf afkomstig is.
€ 144.000,-- als beheersvergoeding opgenomen. [237] Dit bedrag is ook als management fee in de managementovereenkomst opgenomen. [238] In de administratie van [bedrijf 2] is een maandelijkse betaling van € 12.000,-- aan [bedrijf 25] opgenomen. [239]
Voor het overige is het bedrag € 175.000 betaald uit de winst van [bedrijf 2] . Dit werd door [verdachte] aan [bedrijf 2] gefactureerd. Dit waren meerdere facturen.’ [249] Ook verdachte heeft verklaard dat hij de overnamesom vervolgens in delen aan [medeverdachte 1] heeft gefactureerd. [250]
- [rekeningnummer 13] (Nordea Bank);
- [rekeningnummer 14] (Nordea Bank);
- [rekeningnummer 15] (Nordea Bank);
- [rekeningnummer 16] (Nordea Bank);
- [rekeningnummer 17] (Zachodni Bank).
Vertraging in die zin, dat de autoriteiten er niet zo snel achter zouden komen en het onderzoek door politie bemoeilijkt wordt, dit omdat je de interne boekingen nodig hebt om verbanden te kunnen leggen tussen de ingaande en uitgaande betalingen, dit omdat je de tussenliggende transacties niet ziet’.
1 november 2011) [bedrijf 4] . [277]
€ 8.265.434,11) via het interne account van [bedrijf 13] BV bij [verdacht bedrijf 1] loopt. [287]
€ 584.842,--) via het interne account van [bedrijf 29] bij [verdacht bedrijf 1] loopt. [294]
€ 6.070.076,73) via het interne account van [bedrijf 11] bij [verdacht bedrijf 1] loopt. [296]
€ 9.208.661,80, inkomend in totaal € 378.934,49) via het interne account van [bedrijf 19] bij [verdacht bedrijf 1] loopt. [316]
€ 3.174.018,40) via de bankrekeningen van [verdacht bedrijf 1] loopt. [324] Het overzicht van het interne account is onzichtbaar gebleven in het opsporingsonderzoek, waardoor slechts een deel van de financiële transacties, de hiervoor genoemde, zijn te herleiden uit de bankafschriften van [verdacht bedrijf 1] . [325]
€ 8.082.441,53) via de bankrekeningen van [verdacht bedrijf 1] loopt. [328] Het overzicht van het interne account is onzichtbaar gebleven in het opsporingsonderzoek, waardoor slechts een deel van de financiële transacties, de hiervoor genoemde, zijn te herleiden uit de bankafschriften van [verdacht bedrijf 1] . [329]
[verdachte] heeft uit Nederland klanten meegebracht’ [334] , ‘
niet alleen [bedrijf 35] BV, maar ook nog andere klanten’ [335] . Ook heeft hij verklaard dat [verdachte] tot het einde bij [verdacht bedrijf 1] was. [336] [naam 17] heeft verder verklaard dat verdachte in de winst is gaan delen nadat [naam 27] [verdacht bedrijf 1] heeft verlaten. [337] [naam 27] heeft verklaard dat hij op
19 december 2011 uit [verdacht bedrijf 1] is getreden. [338]
6.De bewezenverklaring
- onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf, te weten:
7.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
8.De strafbaarheid van verdachte
9.De op te leggen straf of maatregel
- de tegoeden van drie Spaanse bankrekeningen, te weten Banco Sabadell reknr [rekeningnummer 19] , Banco Sabadell reknr [rekeningnummer 20] en Banco Sabadell reknr [rekeningnummer 21] , van respectievelijk € 8.779,91,
- meerdere onroerende zaken in Spanje, omschreven als (1) [adres 2] , Marbella, (2) [adres 3] , Marbella, (3) [adres 4] , Marbella en (4) [adres 5] , Marbella;
- een Breitling-horloge;
- zijn paspoort;
- een contant geldbedrag van € 1.000,--.
10.De toegepaste wettelijke voorschriften
11.De beslissing
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) jaren;