In deze beschikking van de Rechtbank Overijssel, gedateerd 10 maart 2020, werd een verzoek om schadevergoeding behandeld dat was ingediend door verzoeker, geboren in 1991, tegen de gemeente Assen. Verzoeker had een crisismaatregel opgelegd gekregen door de burgemeester van Assen op 31 januari 2020, maar stelde dat hij ten onrechte geen rechtsbijstand had gekregen. Hij verzocht de rechtbank om schadevergoeding van € 150,- per dag voor de zeven dagen dat hij gedwongen was opgenomen, wat neerkomt op een totaal van € 1.050,-. De gemeente Assen betwistte de claims van verzoeker en stelde dat hij zelf had aangegeven geen behoefte te hebben aan een advocaat.
De rechtbank oordeelde dat de burgemeester niet had voldaan aan de wettelijke verplichting om verzoeker binnen 24 uur na de crisismaatregel bij te staan met een advocaat, zoals voorgeschreven in artikel 7:2 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank benadrukte dat afstand doen van rechtsbijstand niet te snel mag worden aangenomen, vooral niet in crisissituaties waarbij de betrokkene mogelijk wilsonbekwaam is. De rechtbank concludeerde dat verzoeker recht had op schadevergoeding, en stelde deze vast op € 250,-. De gemeente werd veroordeeld tot betaling van dit bedrag aan verzoeker.
De rechtbank wees er ook op dat de vraag of een betrokkene bedenkingen heeft tegen rechtsbijstand, niet klakkeloos mag worden ingevuld in standaardformulieren, omdat dit kan leiden tot misverstanden en in strijd is met de rechtspraak van de Hoge Raad. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en verzoeker heeft het recht om in hoger beroep te gaan tegen deze beschikking.