Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.[eiser 1] ,
[eiser 2],
Eurofintus Financieringen B.V.,
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 17 december 2019 een eindvonnis uitgesproken in een civiele procedure tussen [eiser 1] en [eiser 2] (hierna gezamenlijk te noemen [eiser 1 en 2]) en Eurofintus Financieringen B.V. De eisende partijen hebben een vordering ingesteld tegen Eurofintus met betrekking tot een rentewijzigingsbeding in hun kredietovereenkomst. De kantonrechter heeft in een tussenvonnis van 22 oktober 2019 geoordeeld dat het rentewijzigingsbeding onvoldoende duidelijk en begrijpelijk is, en heeft de ambtshalve toetsing van de oneerlijkheid van het beding aan de orde gesteld. Eurofintus heeft bezwaar gemaakt tegen een eiswijziging van [eiser 1 en 2], die in strijd met de goede procesorde zou zijn. De kantonrechter heeft dit bezwaar gegrond verklaard en de eiswijziging buiten beschouwing gelaten.
Vervolgens heeft de kantonrechter het rentewijzigingsbeding beoordeeld op zijn onredelijk bezwarende karakter. Eurofintus stelde dat het beding niet oneerlijk was, maar de kantonrechter oordeelde dat het beding niet voldeed aan de transparantievereisten en dat het de consument niet voldoende duidelijk was op welke gronden de rente kon worden gewijzigd. De kantonrechter concludeerde dat het beding onredelijk bezwarend was en vernietigd moest worden, met als gevolg dat het rentetarief met terugwerkende kracht op 7,2% werd vastgesteld. Eurofintus werd veroordeeld tot betaling van € 272,10 aan [eiser 1 en 2] voor teveel in rekening gebrachte rente. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten werd afgewezen, omdat [eiser 1 en 2] niet had aangetoond dat dergelijke kosten waren gemaakt. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten droeg.