Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- het tussenvonnis van 25 juli 2018
- de conclusie van antwoord in reconventie
- de akte overlegging aanvullende producties, tevens akte aanvulling grondslag vordering in reconventie van Webstores
- de akte overlegging producties en vermeerdering van eis in conventie van VCSW
- het proces-verbaal van comparitie van 29 oktober 2018 en de daaraan gehechte opmerkingen van partijen.
2.De feiten
- Uren worden minimaal 3 weken voor de start van de werkzaamheden ingekocht
- De Product Owner is samen met de Scrum Master verantwoordelijk voor de backlog (taken per sprint)
- Ingekochte uren worden maandelijks aan het einde van de maand gefactureerd (…)
“voor de ontwikkeling van de mijn omgeving met diverse tooling van VCSW”.In de e-mail staat verder voor zover van belang vermeld:
“hierbij het formele document dat wij ons committeren aan de afgesproken fases en tijdsplanning. Dit is het deel wat buiten de vorige offerte viel of nog bepaald moest worden.”
door het maandelijks inkopen van een bepaald aantal uren kan een korting op zowel het standaard als toptarief worden gegeven.De overeenkomst gaat in op 1 maart 2017 en eindigt op 31 december 2017.
- 15 januari 2017: een deeltest met niet minder dan 34 fouten,
- 16 januari 2017: twee aanvullende fouten en de opmerking dat niet alles getest kan worden,
- 18 januari 2017: navigatie is ondeugdelijk,
- 2 februari 2017: deeltest waaruit blijkt dat veel fouten niet zijn opgelost met een grote reeks aanvullende fouten; cliënte doet een opsomming van 37 fouten,
- 2 februari 2017 (een aanvullende e-mail): cliënte schrijft dat de facturatie niet getest kon worden, omdat zij niet aan de facturatiefase toekomt door de foutmeldingen.
3.Het geschil
in conventie
4.De beoordeling
“niet letterlijk de wekelijkse ontwikkel sprints, maar de opdeling in onderdelen”.In de orderbevestiging staat dat voor iedere sprint de prioritering van de werkzaamheden en taken zal worden afgestemd in overleg met VCSW. VCSW heeft onvoldoende onderbouwd gesteld dat deze orderbevestiging een geheel nieuwe opzet was (namelijk het leveren van een portal) ten opzichte van de eerdere afspraken in de offerte over het inkopen van uren bij Webstores. Nergens wordt immers gesproken, ook niet in e-mailcorrespondentie, over het tot stand brengen door Webstores van een portal tegen een bepaald bedrag. De rechtbank ziet dan ook gelet op de hiervoor genoemde omstandigheden geen aanleiding om de orderbevestiging anders te zien dan een nadere uitwerking van de sprints, met dezelfde uitgangspunten als de offerte: het inlenen van capaciteit. Ook de opvolgende Sprintbundel van maart 2017 is gebaseerd op het uitgangspunt van het inlenen van capaciteit: het maandelijks inkopen van een bepaald aantal uren voor doorontwikkeling van webapplicaties en doorlopend onderhoud en ondersteuning. De rechtbank concludeert op basis van deze omstandigheden dat de overeenkomsten een inspanningsverbintenis behelsden en geen resultaatsverbintenis.
4.804,00(2,0 punten × tarief € 2.402,00)