ECLI:NL:RBOVE:2018:4110
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om aanpassing diplomatermijn in het kader van studiefinanciering
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 30 oktober 2018 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijk geschil tussen een eiser en de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, vertegenwoordigd door de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). De eiser had verzocht om aanpassing van de diplomatermijn, die door DUO was vastgesteld op basis van de Wet op de studiefinanciering 2000 (Wsf 2000). De rechtbank oordeelde dat het verzoek van de eiser terecht was afgewezen en verklaarde het beroep ongegrond.
De eiser had vanaf 1 september 2007 tot mei 2008 studiefinanciering ontvangen voor een Hbo-opleiding, maar had daarna geen studiefinanciering meer aangevraagd voor zijn vervolgopleiding tot piloot en later voor een Hbo-opleiding Biotechnologie. DUO had vastgesteld dat de diplomatermijn op 1 september 2007 was begonnen en dat deze termijn van tien jaar op 1 september 2017 was geëindigd. De eiser betoogde dat hij onder de coulanceregeling viel en dat de wetgeving in zijn geval onbillijk was, maar de rechtbank oordeelde dat de wet dwingendrechtelijk was en geen ruimte bood voor afwijkingen op basis van persoonlijke omstandigheden.
De rechtbank concludeerde dat de eiser niet binnen de diplomatermijn had afgestudeerd en dat de einddatum van de diplomatermijn terecht door DUO was vastgesteld. De rechtbank wees erop dat de eiser op de hoogte had moeten zijn van de geldende wet- en regelgeving en dat zijn keuzes, zoals het volgen van een privé-opleiding, niet konden leiden tot een verlenging van de diplomatermijn. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.