Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
[eiser 2],
[eiser 3],
[gedaagde 2],
[gedaagde 3],
1.De procedure
- de dagvaarding van 27 maart 2018 met 5 producties
- de brief van [gedaagden] van 3 april 2018 met de voorwaardelijke eis in reconventie en productie 1 t/m 7
- het faxbericht van [eisers] van 5 april 2018 met productie 6 t/m 10
- de mondelinge behandeling op 6 april 2018
- de pleitnota van [eisers]
- de pleitnota van [gedaagden].
2.De feiten
gehouden volgens GLP (Goede Landbouw Praktijk). Opfokker fokt het vrouwelijk jongvee van de uitbesteder[[eisers], toevoeging voorzieningenrechter]
op vanaf een leeftijd van 3 maanden tot ongeveer 4 weken voor de verwachte kalf datum tegen een vergoeding van € 1,75 per dier per dag, inclusief BTW.
3.Het geschil in conventie
4.Het geschil in voorwaardelijke reconventie
5.De beoordeling in conventie
Ook bedrijven die alleen jongvee houden hebben na inwerkingtreding van onderhavig wetsvoorstel fosfaatrechten nodig. (…) Bedrijven die op 2 juli 2015 dieren hadden uitgeschaard krijgen voor deze dieren geen fosfaatrechten toegewezen. Deze rechten worden toegekend aan de landbouwer die de dieren had ingeschaard.’ Weliswaar is deze laatste zin ingehaald door het amendement, maar in de eerste zin wordt nadrukkelijk overwogen dat ook opfokkers behoefte hebben aan en recht hebben op fosfaatrechten. Dat is precies de situatie van [gedaagden]; zijn bedrijf bestaat uit het opfokken van jongvee en daartoe heeft hij behoefte aan fosfaatrechten. Zonder die rechten kan zijn bedrijf niet bestaan. [eisers] is ook na afloop van de overeenkomst met [gedaagden] zijn jongvee niet zelf gaan opfokken, hij heeft daarvoor een ander gevonden. [eisers] heeft de fosfaatrechten van [gedaagden] dan ook niet nodig om zijn bedrijf en de omvang daarvan zoals die was op 2 juli 2015 te borgen. Hij wil zijn bedrijf met melkvee kunnen uitbreiden. Dit verhoudt zich niet met de bedoeling van de wetgever, namelijk dat de fosfaatemissie niet verder toeneemt, maar juist afneemt. De voorzieningenrechter is dan ook vooralsnog van oordeel dat de situatie als zich hier voordoet, niet een situatie van inscharing is als bedoeld in lid 5 van artikel 23 Mw op basis waarvan een uitzondering moet worden gemaakt op het beginsel dat de houder de fosfaatrechten krijgt toegekend. De vordering is dan ook niet op de primaire grondslag toewijsbaar.
- griffierecht € 626,00
- salaris advocaat