Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
Vonnis van 5 april 2017
mr. Paul Frederik Schepel en Pieter Miedema RA,
- Eurocommerce Holding B.V.,
- Eurocommerce Recreatie B.V.;
- Eurocommerce Projectontwikkeling B.V.,
de Ontvanger van de Belastingdienst (Grote Ondernemingen),
De weergave van het procesverloop
Waarvan kan worden uitgegaan.
(vanaf 21 mei 2012).
de besloten vennootschap [A] B.V. (hierna: [A] ) de moedermaatschappij is. Ook [A] is tezamen met Holding, Recreatie, Projectontwikkeling en een vijftal andere tot deze fiscale eenheid behorende vennootschappen, op 12 juli 2012 failliet verklaard. Nadien zijn nog meer tot deze fiscale eenheid behorende vennootschappen failliet verklaard. Deze fiscale eenheid in de vennootschapsbelasting is na deze surseances en faillissementen blijven voortbestaan.
23 mei 2014 (met [nummer] ) van € 2.857,- is al uitbetaald. Deze uitbetaling is in dit geding daarom niet (meer) van belang.
Het standpunt van de curator
13 november 2015”, de Ontvanger van kantoor Utrecht alle curatoren in Midden-Nederland
(CvR onder 8.10).
Het standpunt van de Ontvanger
laatste zin).
artikel 24, lid 1, derde volzin Invorderingswet juncto artikel 53, lid 1, Faillissementswet te verrekenen met belastingschuld van Projectontwikkeling die materieel is ontstaan voor faillissement. Verrekening op grond van artikel 53, lid 1, Faillissementswet is mogelijk, omdat de te verrekenen belastingschuld materieel is ontstaan voor faillissement en wat betreft de teruggaaf omzetbelasting het criterium “voortvloeien uit handelingen, voor de faillietverklaring met de gefailleerde verricht” van toepassing is. Dit criterium is uitgelegd in het arrest HR 10 januari 1975, NJ 1976, 246, en is “doorgezet” in onder meer
HR 27 januari 1989, NJ 1989,4222; HR 15 april 1994, NJ 1994, 607 en HR 26 maart 1976, NJ 1977, 612 en HR 14 juni 2013, NJ 2013, 421. Het criterium wordt in de literatuur veelal kort aangeduid als “rechtstreeks voortvloeien uit de afwikkeling van een voor de faillietverklaring tot stand gekomen rechtsbetrekking.”. Het recht op teruggaaf is niet
- zoals de curator stelt (CvR onder 6.3.) - louter afhankelijk van “een van buiten komende, een derde betreffende omstandigheid” die dateert van na faillissement.
De beoordeling
Is de Ontvanger op grond van art. 24 Invw bij het bestaan van deen fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting bevoegd om belastingschulden die materieel verschuldigd zijn geworden vóór de faillissementsdatum, te verrekenen met een vordering van de boedel wegens in aftrek gebrachte omzetbelasting over betaalde boedelschulden?
Is de Ontvanger op grond van art. 24 Invw bevoegd om bij het bestaan van een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting belastingschulden materieel verschuldigd geworden vóór de faillissementsdatum, te verrekenen met een vordering van de boedel tot teruggave van vóór het faillissement betaalde omzetbelasting ter zake van leveringen en diensten, terwijl nà faillissementsdatum is gebleken dat die niet zal worden vergoed?
Kan een aan de belastingschuldige als bedoeld in art. 24, lid 1, vierde volzin Iw uit te betalen bedrag ter zake van rijksbelastingen dat materieel verschuldigd is geworden nadat deze belastingschuldige in staat van faillissement is verklaard door de Ontvanger worden verrekend met een van deze belastingschuldige of van een andere maatschappij als bedoeld in art. 24, lid 1, vierde volzin Iw te innen bedrag ter zake van rijksbelastingen (dat materieel vóór of ná faillissement verschuldigd is geworden?
Kan een aan een belastingschuldige verleende teruggaaf omzetbelastingex art. 29, lid 1, Wet OB die materieel is ontstaan nadat deze belastingschuldige in staat van faillissement is verklaard door de Ontvanger op grond vanart. 53, lid 1, Fw worden verrekend met belastingschuld van deze belastingschuldig van deze belastingschuldige die materieel is ontstaan vóór faillissement?
De rechtbank:
ex artikel 29, lid 1, Wet OB die materieel is ontstaan nadat deze belastingschuldige in staat van faillissement is verklaard, door de Ontvanger op grond van artikel 53, lid 1, Faillissementswet worden verrekend met belastingschuld van deze belastingschuldige die materieel is ontstaan voor faillissement?
Hoge Raad der Nederlanden voor beantwoording van voormelde rechtsvragen;