Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
GROLSCHE BIERBROUWERIJ NEDERLAND B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Enschede,
wonende te [woonplaats] ,
1.De procedure
2.De feiten
- de tussen partijen bestaande huurovereenkomst met betrekking tot de bedrijfsruimte, staande en gelegen te Haaksbergen aan de Markt 2 te ontbinden;
- dat [opposant] het gehuurde ontruimd aan Grolsch ter beschikking stelt;
- om [opposant] te veroordelen tot betaling van € 105.087,88 aan achterstallige huurpenningen en een bedrag van € 7.801,20 per maand vanaf 1 september 2015;
(…)
u uitstel aangevraagd teneinde te reageren op de dagvaarding d.d. 14 augustus 2015 in de zaak Grolsche Bierbrouwerij Nederland B.V. contra [opposant] . Nu uw uitstelverzoek per abuis bij het verkeerde dossier was gevoegd, is op de zittingsdatum, 25 augustus 2015, een verstekvonnis gewezen. Het vonnis is reeds naar eiseres verzonden op 1 september 2015.
.
in het incident
In een geding waarin één partij is gedagvaard en waarin de eiser is verschenen, hangt het van het al dan niet verschenen zijn van de gedaagde af, of de rechter een vonnis op tegenspraak dan wel een vonnis bij verstek wijst. Wanneer de gedaagde, nadat tegen hem verstek is verleend , alsnog in rechte verschijnt, vervallen van rechtswege de gevolgen van het tegen hem verleende verstek (…). Hieruit volgt dat het na zuivering van het verleende verstek gewezen eindvonnis een op tegenspraak gewezen vonnis is.
“(….) In de brief (…) van de griffier van de rechtbank aan de advocaat van (…) is onder meer vermeld: “ondanks het door u gezuiverde verstek ten aanzien van gedaagden is er door de rechtbank abusievelijk een verstekvonnis afgegeven aan eiseres”.
“[appellant] heeft aangegeven dat de kantonrechter ten onrechte een verstekvonnis heeft gewezen, aangezien hij zich wel in de procedure in eerste aanleg heeft gesteld. Ten bewijze daarvan is een brief van de griffier van de rechtbank Noord-Nederland overgelegd (…) waarin de griffier schrijft (…) dat de stelbrief namens (appellant) in een verkeerd dossier terecht is gekomen en dat er door systeemtechnische oorzaken ten onrechte een verstekvonnis is gewezen. Dit vonnis kan niet worden herroepen of hersteld. (…) [appellant] heeft er terecht op gewezen dat ingevolge HR 15 oktober 1993, NJ 1994/7 tegen een dergelijk vonnis geen verzet, doch hoger beroep openstaat.
4.De beoordelingin het incident:
“Niet de uiterlijke verschijningsvorm van het vonnis is in dit verband beslissend, maar hoe het vonnis had behoren te worden uitgesproken (HR 15 oktober 1993, NJ 1994/7). Tegen een dergelijk vonnis staat dan ook geen verzet maar uitsluitend hoger beroep open”tot de hare. Deze redenering volgend betekent dat [opposant] niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn verzet.