Uitspraak
RECHTBANK Oost-Brabant
1.De procedure
- de audio opname het getuigenverhoor, die aan partijen is verstrekt, en het proces-verbaal van getuigenverhoren van 21 mei 2024
2.De nadere beoordeling
- dat bladzijde 1 en 2 van de overeenkomst periodieke uitkering zijn getoond aan [eiser] nadat hij het ondertekeningsblad had ondertekend, niet eerder,
Aanvulling periodieke uitkering januari 2022 ivm omzetting lijfrente 15 k p.m.Vanaf 28 februari 2022 tot en met heden betaalt [gedaagde] per maand een bedrag van € 15.000 aan [eiser] met als omschrijving ‘
Periodieke uitkering’. Uit de stukken lijkt [eiser] pas voor het eerst te klagen over de overeenkomst periodieke uitkeringen op 4 oktober 2022. Deze gang van zaken roept gerede twijfels op omtrent de juistheid van de verklaring van [eiser] . [eiser] is onvoldoende ingegaan op deze feitelijke gang van zaken. Hij heeft bijvoorbeeld niets verklaard over of deze uitbetalingen met omschrijvingen hem zijn opgevallen, en of hij daar destijds geen bezwaren tegen heeft geuit. Dat had wel op zijn weg gelegen. Omdat de feitelijke gang van zaken niet strookt met zijn verklaring, acht de rechtbank dit een sterke contra indicatie.