ECLI:NL:RBOBR:2025:4682
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen WOZ-waarde van een woning in Boxtel
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Oost-Brabant of de heffingsambtenaar van de gemeente Boxtel aannemelijk heeft gemaakt dat de vastgestelde WOZ-waarde van een woning niet te hoog is. De heffingsambtenaar had de waarde van de woning vastgesteld op € 681.000, wat door de eiser werd betwist. Eiser stelde dat 24 woningen in zijn straat beter vergelijkbaar waren dan de drie door de heffingsambtenaar gebruikte vergelijkingsobjecten, maar onderbouwde dit standpunt niet. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar zijn standpunt voldoende had onderbouwd met een vergelijkingsmatrix en dat de eiser zijn verzoek om de inhoud van zijn bezwaarschrift als herhaald en ingelast te beschouwen, geen argument was waarop de rechtbank hoefde te reageren. De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was, wat betekende dat de eiser geen gelijk kreeg en geen griffierecht of proceskostenvergoeding ontving.