ECLI:NL:HR:2024:861
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de verplichting tot verstrekking van WOZ-gegevens en inzagerecht in belastingzaken
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 juni 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door belanghebbende tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een geschil over de vaststelling van de WOZ-waarde van de woning van belanghebbende voor het jaar 2020 en de daarbij behorende aanslag in de onroerendezaakbelastingen. Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de beschikking en aanslag, waarbij hij verzocht om de taxatiekaart en andere relevante stukken. Deze stukken waren echter niet tijdig ter inzage gelegd, wat leidde tot een geschil over het inzagerecht en de verplichting van de heffingsambtenaar om deze stukken te verstrekken.
Het Gerechtshof oordeelde dat de KOUDV- en liggingsfactoren op verzoek moesten worden verstrekt, maar dat de heffingsambtenaar niet verplicht was om alle op de zaak betrekking hebbende stukken in de bezwaarfase toe te zenden. Belanghebbende ging in cassatie tegen dit oordeel. De Hoge Raad oordeelde dat de heffingsambtenaar wel degelijk verplicht was om de gevraagde gegevens te verstrekken, en dat het Hof dit had miskend. De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie gegrond en vernietigde de uitspraak van het Hof, evenals die van de Rechtbank, maar alleen voor wat betreft de proceskosten en het griffierecht.
De Hoge Raad droeg de gemeente Nuenen, Gerwen en Nederwetten op om belanghebbende te vergoeden voor de kosten van het geding in cassatie en de griffierechten die hij had betaald. De uitspraak benadrukt de verplichtingen van de heffingsambtenaar in het kader van de Wet WOZ en het recht op inzage in relevante stukken tijdens de bezwaarprocedure.