Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.[eiser 1] ,
[eiser 2],
3.
[eiser 3],
[eiser 4],
5.
[eiser 5],
6.
[eiser 6],
[eiser 7],
[eiser 8],
9.
[eiser 9],
10.
[eiser 10],
[eiser 11],
[eiser 12],
1.Inleiding
2.Het vervolg van de procedure
3.De verdere beoordeling
00.49.27 ha
leveringvan fosfaatrechten, vraagt de pachtkamer zich af of [eisers] niet de voorkeur heeft voor (de subsidiaire vordering tot) een financiële afrekening boven directe levering van rechten. [gedaagde] heeft immers vraagtekens geplaatst bij het nut van het hebben van fosfaatrechten voor [eisers] . [eisers] wordt daarom in de gelegenheid gesteld zich bij conclusie na tussenvonnis uit te laten over de vraag of zij haar primaire vordering tot
leveringvan rechten wil handhaven.”
leveringvan fosfaatrechten vordert maar
schadevergoedingzoals subsidiair in de dagvaarding onder het petitum is vermeld.
leveringvan de fosfaatrechten, staat het de pachtkamer vrij om aan [eisers] te vragen of hij die vordering wil handhaven. Gelet daarop heeft de pachtkamer zich niet buiten de grenzen van de rechtsstrijd begeven (zoals is bedoeld in artikelen 23, 24 en 25 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering). De door [eisers] gedane eiswijzing wordt dan ook toegestaan (lees: subsidiaire vordering tot schadevergoeding), zodat hierna daarop zal worden ingegaan.
einde van de pachtovereenkomsten niet van de waarde van de rechten bij de
verkoop in 2016.Hij verwijst daarbij naar de uitspraak van het Pachthof van 26 september 2019 (ECLI:NL:GHARL:2019:2544), waar in randnummer 3.21 is bepaald:
4.De beslissing
00.49.27 ha