Op 7 juli 2025 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen drie verdachten die zijn veroordeeld voor het voortzetten van de verboden rechtspersoon Hells Angels. De rechtbank oordeelde dat de verdachten op 20 april 2023 in Eindhoven, gekleed in clubkleding met de naam en het logo van de Hells Angels, zich op de openbare weg bevonden. Dit gedrag werd gezien als een voortzetting van de activiteiten van de verboden organisatie, die bij onherroepelijke rechterlijke beslissing door de Hoge Raad op 15 juli 2022 was verboden verklaard. De rechtbank legde aan elke verdachte een voorwaardelijke taakstraf op van 40 uren met een proeftijd van één jaar en beval de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen clubkleding.
De rechtbank overwoog dat de tenlastelegging geldig was en dat de verdediging niet kon aantonen dat de dagvaarding onduidelijk was. De rechtbank verwierp de argumenten van de verdediging, waaronder het beroep op afwezigheid van alle schuld en de schending van het voorzienbaarheidsvereiste. De rechtbank concludeerde dat het openbaar dragen van clubkleding van een verboden organisatie bijdraagt aan het voortbestaan van die organisatie en dat de verdachten zich bewust waren van de strafbaarheid van hun handelen. De rechtbank hield rekening met de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure en de persoonlijke omstandigheden van de verdachten bij het bepalen van de straf.