Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
uitspraak van de meervoudige kamer van 20 januari 2025 in de zaken tussen
[eiseres] B.V., gevestigd in [vestigingsplaats] , eiseres 1, en[eiseres] B.V., gevestigd in [vestigingsplaats] , eiseres 2,
de heffingsambtenaar van de Samenwerking A2-gemeenten, de heffingsambtenaar.
Inleiding
- € 6.060.000 voor [adres] en € 723.000 voor [adres] (grond) voor kalenderjaar 2019 (met waardepeildatum 1 januari 2018);
- € 5.978.000 voor [adres] en € 723.000 voor [adres] (grond) voor kalenderjaar 2020 (met waardepeildatum 1 januari 2019);
- € 5.872.000 voor [adres] en € 719.000 voor [adres] (grond) voor kalenderjaar 2021 (met waardepeildatum 1 januari 2020).;
De WOZ-beschikkingen zijn opgenomen in de aanslagbiljetten van dezelfde datum, gericht aan beide eiseressen. In deze aanslagbiljetten heeft de heffingsambtenaar voor de kalenderjaren 2019, 2020 en 2021 de aanslagen onroerendezaakbelasting (OZB) eigenarenheffingen voor deze jaren aan eiseres 1, en de aanslagen OZB gebruikersheffing aan eiseres 2 opgelegd.
Uitspraken in één geschrift
Feiten
Beoordeling door de rechtbank
In het bericht heeft de rechtbank er ook op gewezen dat de griffier op 29 en 31 oktober 2024 telefonisch contact heeft gehad met de heffingsambtenaar. Tijdens dat telefonisch contact is ook de vraag aan de heffingsambtenaar voorgelegd waarom hij twee objecten heeft afgebakend. Uit de relevante stukken in de dossiers volgt namelijk dat voor alle belastingjaren in geschil het eigendom van zowel [adres] als [adres] (grond) berust bij eiseres 1 en dat eiseres 2 het gebruik van beide eigendommen heeft. Daarmee lijkt het erop dat de heffingsambtenaar ten onrechte twee afzonderlijke objecten heeft afgebakend. De griffier heeft de heffingsambtenaar in dit verband op het hiervoor genoemde Schipholarrest gewezen. Uitvloeisel van dit arrest is dat als beide eigendommen als één object moeten worden afgebakend de rechtbank niet zal toekomen aan de inhoudelijke behandeling van het waardegeschil en mogelijk andere geschilpunten die partijen verdeeld houden.
Conclusie en gevolgen
proceskosten bezwaar en beroep