ECLI:NL:RBOBR:2025:2291

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
24 april 2025
Publicatiedatum
15 april 2025
Zaaknummer
11212967
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijwillige overname klantenbestand failliete energieleverancier en de vraag naar de overeenkomst

In deze zaak gaat het om de vrijwillige overname van het klantenbestand van de failliete energieleverancier Anode Energie door VanHelder B.V. De gedaagde, die een energiecontract had bij Anode, betwist de totstandkoming van een overeenkomst met VanHelder. De kantonrechter behandelt de vraag of er een overeenkomst tot stand is gekomen tussen partijen, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen de eerste 30 dagen na de overname en de periode daarna. De kantonrechter concludeert dat er voor de eerste 30 dagen geen overeenkomst is, omdat er geen aanbod en aanvaarding heeft plaatsgevonden. Voor de periode na de eerste 30 dagen is er echter wel een overeenkomst tot stand gekomen, omdat de gedaagde de mogelijkheid had om over te stappen naar een andere leverancier maar dit niet heeft gedaan. De kantonrechter oordeelt dat VanHelder een redelijk tarief moet hanteren voor de geleverde energie, maar dat de gedaagde niet zonder meer gebonden is aan de voorwaarden van VanHelder voor de eerste 30 dagen. De zaak wordt aangehouden voor verdere behandeling van het door de gedaagde te betalen tarief.

Uitspraak

RECHTBANKOOST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Zaaknummer: 11212967 \ CV EXPL 24-3798
Vonnis van 24 april 2025
in de zaak van
VANHELDER B.V.,
gevestigd te Woerden,
eisende partij,
hierna te noemen: VanHelder,
gemachtigde: mr. H. Ruiter,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- de conclusie van antwoord tevens houdende eis in reconventie;
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- de akte overleggen producties met productie 9 t/m van de zijde van VanHelder;
- de mondelinge behandeling van 18 maart 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] had een energiecontract bij Anode Energie (hierna te noemen: “Anode”), een merknaam van Kleinverbruik Energie der Nederlanden B.V. Op 3 december 2021 is Kleinverbruik Energie der Nederlanden B.V. failliet verklaard, met benoeming van mr. Chr. Groenewoud tot curator.
2.2.
Op 13 december 2021 heeft VanHelder [gedaagde] een e-mail gestuurd vanuit het e-mailadres, info@gezinsenergie.nl. In deze e-mail informeert VanHelder [gedaagde] dat Gezinsenergie de nieuwe energiepartner van [gedaagde] is per 13 december 2021. In deze e-mail heeft VanHelder, voor zover voor deze procedure relevant, het volgende opgenomen:
“Hoewel u niet zelf hebt gekozen voor deze overstap, zijn wij blij met u als klant. Samen met energieleverancier VanHelder hebben wij de klanten van het failliet verklaarde Anode Energie overgenomen en wij zullen per 13-12-2021 energie aan u gaan leveren.”
“Wij maken als wederverkoper gebruik van de leveranciersvergunning van VanHelder.”
“Door de hoge energieprijzen is Anode Energie in financiële problemen gekomen en failliet verklaard. Uw contract bij Anode Energie is inmiddels stopgezet. VanHelder heeft alle klanten van Anode Energie overgenomen.”
“Zoals wettelijk bepaald geldt per 13 december 2021 een overgangsperiode, waarin u het contract kunt opzeggen met een opzegtermijn van 30 dagen.”
“We kunnen door de hoge energieprijzen op dit moment niet voorkomen dat u meer moet betalen dan u misschien gewend was bij Anode.”
“Binnenkort ontvangt u van ons een e-mail met meer informatie over uw termijnbedrag, tarieven en voorwaarden. U ontvangt van ons een vrij opzegbaar contract.”
2.3.
Enkele dagen daarna stuurt VanHelder [gedaagde] vervolgens nog een e-mail, waarin zij [gedaagde] informeert over de tarieven. Naast de informatie over de tarieven, heeft VanHelder – voor zover voor deze procedure relevant – het volgende in haar e-mail opgenomen:
“U heeft een contract voor onbepaalde tijd met leveringstarieven die ongewijzigd blijven tot en met 1-2-2022. Na deze periode blijft het contract voor onbepaalde tijd gelden, maar dan tegen het dan geldende variabele leveringstarief met het product VanHelder Variabel. Tot 12-1-2022 is de levering door VanHelder gegarandeerd. In deze periode kunt opzeggen en per 12-1-2022 overstappen. Vanaf 12-1-2022 is de opzegtermijn 9 dagen.”
Daarnaast worden bij deze e-mail de Contractvoorwaarden, Kwaliteitscriteria, Algemene Leveringsvoorwaarden, Aansluit- en transportovereenkomst en het Voorwaardenoverzicht meegestuurd.
2.4.
Op 24 december 2022 stuurt [gedaagde] een e-mail aan VanHelder met daarin, voor zover voor deze procedure relevant, het volgende:
“Ik ga niet akkoord met:
-het voorschotbedrag
- uw tarieven zijn buitenproportioneel duur
-automatische afschrijving, ik heb noch Anode, noch Gezinsenergie gemachtigd voor automatische afschrijving
-levering door Gezinsenergie zonder een daartoe aan mij voorgelegd contract.”
2.5.
Op 4 januari reageert VanHelder op de e-mail van [gedaagde] , waarin zij aangeeft dat [gedaagde] het voorschotbedrag zelf kan aanpassen in de portal. Tevens geeft VanHelder aan dat zij op een hoog punt in de markt heeft moeten inkopen, waardoor de tarieven voor januari 2022 erg hoog zijn.
2.6.
Op 10 januari 2022 stuurt VanHelder per e-mail een bevestiging van de contractverlenging voor gas en elektriciteit naar [gedaagde] toe, waarbij het contract voor één jaar wordt verlengd.
2.7.
Op 10 januari 2022 stuurt [gedaagde] een e-mail aan VanHelder met daarin, voor zover voor deze procedure relevant, het volgende:
“Tussen VanHelder/Gezinsenergie en ondergetekende bestaat tot op heden geen wilsovereenstemming. VanHelder/Gezinsenergie heeft zonder mij daarin te kennen als klant gekocht van Anode Energie, die op haar beurt weer geen toestemming aan mij heeft gevraagd om mij, als energieklant, te mogen doorverkopen. Dat e.e.a. wellicht door mr. Groenewoud zo is georganiseerd doet daar niets aan af.”
“Mijn contract met Anode loopt/liep tot 1/6/2023 en ik eis dat VanHelder/Gezinsenergie dat respecteert tegen de contractueel vastgelegde tarieven. Omdat Gezinsenergie mij daar toe gedwongen heeft heb ik zojuist via de portal een aanvraag gedaan. Dit is echter louter en alleen om de contractuele verplichtingen die er tussen mij en VanHelder zijn te continueren.”
“VanHelder heeft mij als klant per 13-12-2021 kennelijk gekocht van Anode. Tot 13-12-2021 heb ik dus een betalingsverplichting aan Anode. Daarna feitelijk/contractueel aan niemand.”
“Nou wil ik mij best billijk opstellen en aangeven dat wanneer VanHelder/Gezinsenergie mijn contract met Anode (prijzen) respecteert, ik per direct de voorschotten van € 260 per maand, met verrekening van de halve december maand, aan de energieleverancier die daadwerkelijk heeft geleverd of gaat leveren, wil betalen. D.w.z. ik ga nooit voor een halve maand €545 betalen. Ik wens niet voor de kosten van de overname van een klanten portefeuille op te draaien.”
2.8.
Op 24 januari 2022 reageert VanHelder op diverse e-mails van [gedaagde] , waarin [gedaagde] verzoekt om een onderbouwing van het voorschotbedrag en een juiste factuur. In deze e-mail geeft VanHelder aan waar het door haar berekende voorschotbedrag op gebaseerd is. Daarnaast heeft VanHelder het volgende, voor zover relevant voor deze procedure, in haar e-mail opgenomen:
“Ik begrijp dat u het 1 jarige contract wilt annuleren, dit ga ik voor u doorzetten. Aangezien er geen contract is heeft u het recht om over te stappen.”
2.9.
In de periode tussen 3 en 9 februari 2022 hebben partijen per e-mail gecorrespondeerd over de vraag of [gedaagde] klant is bij VanHelder, of er sprake is van een contract en de daarvoor benodigde wilsovereenstemming, en of een dergelijke overeenkomst benodigd was in het geval van een faillissement en de daarbij behorende overname van klanten.
2.10.
Op 23 maart 2022 heeft VanHelder de eindafrekening aan [gedaagde] toegestuurd, met daarbij het verzoek om een bedrag van € 2.739,97 binnen 15 dagen te betalen.
2.11.
Op 11 april 2022 heeft VanHelder een betalingsherinnering voor het bedrag van
€ 2.739,97 naar [gedaagde] gestuurd, met het verzoek op het openstaande bedrag binnen 5 dagen te betalen. Omdat de betaling uitbleef, heeft VanHelder vervolgens op 19 april 2022 een aanmaning gestuurd, waarin VanHelder opgenomen heeft dat – als [gedaagde] het openstaande bedrag niet binnen 7 dagen betaalt – zij een bedrag van € 7,50 aan aanmaankosten in rekening brengt.
2.12.
Op 14 april 2022 reageert VanHelder op de diverse e-mails van [gedaagde] , waarin [gedaagde] steeds opnieuw verzoekt om juridische zekerheid en de onderliggende overeenkomst(en). In deze e-mail heeft VanHelder, voor zover voor deze procedure relevant, het volgende opgenomen:
“Zoals meerdere malen uitgelegd bent u bij het faillissement overgekocht door VanHelder. Er is duidelijk gecommuniceerd dat u variabel bent overgenomen en dat dit een verplichting was voor 30 dagen. U had daarna besloten om een jarig contract te nemen en deze heeft u geannuleerd, dus was u tot 2 maart 2022 variabel bij ons.”
“U bent wettelijk verplicht deze rekening te voldoen. Na het faillissement van Anode bent u in het kader van de wet op de leveringszekerheid verplicht mee te gaan naar een nieuwe leverancier voor ten minste 30 dagen. Dit om te voorkomen dat een dag na het faillissement u geen gas of stroom meer ontvangt. De klanten van Anode zijn onder toezicht van de ACM rechtmatig overgenomen door energieleverancier VanHelder. Daarvoor is geen toestemming van u benodigd, ook niet voor het delen van gegevens of automatische incasso. Alles is volgens de vingerende wet- en regelgeving verlopen. Het kan natuurlijk ook niet zo zijn dat u een maand gratis gas en stroom krijgt.”
“Daarnaast kunt u wellicht een voorstelling maken bij het feit dat VanHelder niet voor 14.000 klanten tegen hoge tarieven middenin de winter voor miljoenen euro’s gas en stroom zou gaan inkopen als zij niet de absolute juridische zekerheid zou hebben dat de betreffende klanten hiervoor moeten betalen.”
2.13.
Op 5 juli 2022 stuurt VanHelder een brief naar [gedaagde] , waarin zij aangeeft dat [gedaagde] zijn betalingsverplichtingen niet nakomt en dat zij daarom het leveringscontract heeft beëindigd.
2.14.
Op 21 juli 2022 stuurt [gedaagde] een brief naar VanHelder, waarin hij vraagt om de overeenkomst toe te sturen, omdat [gedaagde] niet beschikt over een document waaruit enige wilsovereenstemming blijkt.
2.15.
Op 25 augustus 2022 stuurt Trust Krediet Beheer B.V. namens VanHelder een aanmaning naar [gedaagde] , met het verzoek om een bedrag van € 3.162,09 binnen 7 dagen te betalen. Dit betreft het bedrag van € 2.739,97, vermeerderd met de rente van
€ 23,12 en de incassokosten van € 399,00. Op 5 september 2022 wordt de “laatste aanmaning” aan [gedaagde] verstuurd door Trust Krediet Beheer. Omdat dit niet tot enige betaling aan de zijde van [gedaagde] heeft geleid, heeft Trust Krediet Beheer op 14 september 2022 het nemen van rechtsmaatregelen aangekondigd.
3. Het geschil in conventie en reconventie
3.1.
VanHelder vordert in conventie – samengevat – veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 3.162,09, vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
[gedaagde] voert in conventie verweer. [gedaagde] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van VanHelder, dan wel tot afwijzing van de vordering van VanHelder, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van VanHelder in de kosten van deze procedure.
3.3.
[gedaagde] vordert in reconventie – samengevat – de gas- en energieovereenkomst tussen [gedaagde] en VanHelder te vernietigen.
3.4.
VanHelder voert in reconventie verweer. VanHelder concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [gedaagde] , dan wel tot afwijzing van de vordering van [gedaagde] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [gedaagde] in de kosten van deze procedure.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling in conventie en reconventie

4.1.
Omdat de vordering van VanHelder (in conventie) en de tegenvordering van de [gedaagde] (in reconventie) zodanig met elkaar samenhangen, zullen deze hieronder gezamenlijk worden behandeld.
Conclusie van antwoord is niet ondertekend
4.2.
Tijdens de zitting heeft VanHelder erop gewezen dat de door [gedaagde] genomen conclusie van antwoord niet is ondertekend. VanHelder wijst in dat kader op artikel 83 lid Rv en de uitspraak van de Hoge Raad van 10 september 2010 (ECLI:NL:HR:2010:BM5958), op grond waarvan op de niet ondertekende conclusie geen acht kan worden geslagen.
4.3.
[gedaagde] heeft tijdens de zitting het standpunt ingenomen dat het hem niet bekend is dat de conclusie van antwoord niet ondertekend is, maar biedt aan de conclusie van antwoord alsnog te ondertekenen omdat dit volgens hem op grond van het procesreglement mogelijk zou zijn.
4.4.
De kantonrechter constateert dat de door [gedaagde] genomen conclusie van antwoord tevens houdende eis in reconventie inderdaad niet is ondertekend door [gedaagde] zelf, dan wel zijn gemachtigde. Dit is op grond van artikel 83 lid 1 Rv wel vereist. Conform artikel 2.2, lid 1 van het Landelijk Procesreglement voor rolzaken kanton (inwerkingtreding 1 juli 2024) biedt de kantonrechter [gedaagde] in dit tussenvonnis de gelegenheid om alsnog aan dit voorschrift te voldoen.
Is er sprake van een overeenkomst tussen partijen?
4.5.
De eerste vraag die partijen verdeeld houdt, is de vraag of er tussen partijen een overeenkomst tot stand gekomen is.
4.6.
VanHelder stelt zich op het standpunt dat er een overeenkomst tot stand gekomen is tussen VanHelder en [gedaagde] , en verwijst in dat kader naar de uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 16 april 2024 (ECLI:NL:GHSHE:2024:1330). Volgens VanHelder is er sprake van een vrijwillige overdracht en geldt ook in dat geval – in lijn met deze uitspraak – dat VanHelder in beginsel de leveringsverplichting voor onbepaalde tijd overneemt op basis van een nieuwe overeenkomst, waarop in beginsel de eenzijdig door VanHelder vastgestelde tarieven van toepassing zijn. [gedaagde] heeft na de overname de vrijheid om alsnog naar een andere leverancier over te stappen, wanneer hij zich niet kan vinden in de tarieven en/of voorwaarden die VanHelder hanteert.
4.7.
[gedaagde] stelt zich op het standpunt dat er geen nieuwe overeenkomst tot stand gekomen is. Daarvoor is aanbod en aanvaarding vereist, terwijl [gedaagde] vanaf het begin af aan meerdere malen te kennen gegeven heeft het aanbod van VanHelder niet te aanvaarden. [gedaagde] wijst in dat kader op artikel 7:7 lid 2 BW, waarin bepaald is dat er voor een natuurlijk persoon geen verplichting tot betaling ontstaat bij ongevraagde levering van zaken, financiële producten, water, gas, elektriciteit en stadsverwarming.
4.8.
VanHelder betwist tijdens de zitting dat artikel 7:7 lid 2 BW in dit geval van toepassing is, met verwijzing naar een uitspraak van de Hoge Raad van 17 december 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1889). Uit dit arrest zou volgens VanHelder volgen dat de regeling van artikel 7:7 BW niet van toepassing is op de levering van gereguleerde sectoren, zoals de levering van drinkwater. De levering van gas en elektriciteit zou hier volgens VanHelder ook onder vallen.
4.9.
De kantonrechter stelt voorop dat uit het Besluit leveringszekerheid Elektriciteitswet 1998 (BLE), het Besluit leveringszekerheid Gaswet (BLG) en de uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 16 april 2024 volgt dat er twee opties zijn wanneer de ACM de vergunning van een energieleverancier intrekt, hetgeen het geval is wanneer een energieleverancier failliet gaat. De eerste optie is de vrijwillige overdracht, waarbij (kort gezegd) de curator het klantenbestand overdraagt aan een belangstellende partij. De tweede optie is de gedwongen overdracht, waarbij de curator (kort gezegd) het klantenbestand overdraagt aan de netbeheerder van het landelijk gas- of hoogspanningsnet, die vervolgens het klantenbestand verdeelt over vergunninghouders, die deze toedeling moeten accepteren. De vrijwillige overdracht moet plaatsvinden binnen de eerste zogenoemde vensterperiode van 10 dagen. Lukt dit niet binnen die termijn, dan wordt het klantenbestand tijdens de tweede vensterperiode van 10 dagen gedwongen overdragen.
4.10.
In dit geval is sprake van een vrijwillige overdracht van het klantenbestand van Anode aan VanHelder.
4.11.
Voorts stelt de kantonrechter vast de kleinverbruikers op grond van het BLE en het BLG tijdens de hiervoor genoemde vensterperiode niet bevoegd zijn om over te stappen en de netbeheerders niet bevoegd zijn om mee te werken aan een leverancierswissel. Als het klantenbestand eenmaal is overdragen aan de overnemende leverancier, heeft de kleinverbruiker de bevoegdheid om na 30 dagen over te stappen naar een andere energieleverancier.
4.12.
De kantonrechter maakt daarom voor wat betreft de vraag of sprake is van een overeenkomst tussen VanHelder en [gedaagde] onderscheid tussen de eerste 30 dagen en de periode daarna.
Partijen hebben geen overeenkomst gesloten voor de eerste periode van 30 dagen
4.13.
De kantonrechter stelt vast dat geen sprake is van aanbod en aanvaarding voor wat betreft de levering van gas en elektriciteit door VanHelder aan [gedaagde] voor de eerste (venster)periode van 30 dagen. Het is juist dat de aanvaarding ook stilzwijgend kan geschieden, zoals VanHelder terecht tijdens de zitting opgemerkt heeft. In dit geval heeft [gedaagde] echter vanaf het begin af aan duidelijk gemaakt dat hij niet kan instemmen met het aanbod van VanHelder, omdat hij de tarieven van VanHelder “buitensporig hoog vond”. De kantonrechter is daarom van oordeel dat er in dit geval ook geen sprake is van een stilzwijgende aanvaarding van het aanbod van VanHelder. Nu er geen sprake is van aanbod en aanvaarding, is er ook geen overeenkomst tot stand gekomen tussen VanHelder en [gedaagde] voor wat betreft de eerste 30 dagen van levering van gas en elektriciteit.
4.14.
De kantonrechter volgt VanHelder vervolgens evenmin in haar standpunt dat artikel 7:7 BW niet van toepassing zou zijn, omdat de levering van gas en elektriciteit volgens VanHelder gelijk te stellen is met de levering van drinkwater, met verwijzing naar de uitspraak van de Hoge Raad van 17 december 2021. Het is voor consumenten c.q. kleinverbruikers immers niet mogelijk een keuze te maken voor de leverancier van hun drinkwater, terwijl het wel mogelijk is om zelf een leverancier van gas en elektriciteit te kiezen. Daarnaast volgt uit de letterlijke tekst van artikel 7:7 BW dat deze juist wél van toepassing is op ongevraagde levering van gas en elektriciteit.
4.15.
Naar het oordeel van de kantonrechter is er in dit geval echter sprake van een bijzondere situatie, waarbij VanHelder – na de vrijwillige overname van het klantenbestand van Anode en op grond van het BLE en BLG – verplicht was om gas en elektriciteit te leveren aan [gedaagde] voor een periode van 30 dagen en [gedaagde] in deze periode geen mogelijkheid had om zelf een (andere) leverancier te kiezen. De kantonrechter is daarom van oordeel dat op grond van de redelijkheid en billijkheid wel een verbintenis is ontstaan tussen VanHelder en [gedaagde] , op grond waarvan VanHelder gas en elektriciteit moet leveren aan [gedaagde] en [gedaagde] een redelijk tarief moet betalen aan VanHelder voor de aan hem geleverde gas en elektriciteit.
Partijen hebben wel een overeenkomst gesloten voor de periode na de eerste 30 dagen
4.16.
Zoals uit het bovenstaande blijkt, had [gedaagde] voor de eerste (venster)periode van 30 dagen geen mogelijkheid om zelf een (andere) leverancier te kiezen. Vanaf het moment dat het klantenbestand van Anode was overgedragen aan VanHelder, had [gedaagde] de mogelijkheid om na 30 dagen over te stappen naar een nieuwe (door hem zelf gekozen) leverancier. Dat betekent dat [gedaagde] naar het oordeel van de kantonrechter de mogelijkheid had om per 12 januari 2022 de levering van gas en elektriciteit via VanHelder te stoppen en over te stappen naar een nieuwe (door hem zelf gekozen) leverancier. Dit blijkt ook uit de e-mail van VanHelder van medio december 2021, waarin zij (onder meer) schrijft:
“Tot 12-1-2022 is de levering door VanHelder gegarandeerd. In deze periode kunt opzeggen en per 12-1-2022 overstappen. Vanaf 12-1-2022 is de opzegtermijn 9 dagen.”
4.17.
[gedaagde] is echter pas met ingang van 2 maart 2022 overgestapt naar Budget Energie. [gedaagde] heeft er dus zelf voor gekozen om in de periode tussen 12 januari en 2 maart 2022 gebruik te (blijven) maken van de levering van gas en elektriciteit door VanHelder. De kantonrechter is daarom van oordeel dat er voor de periode tussen 12 januari en 2 maart 2022 wel sprake was van een (stilzwijgende) aanvaarding door [gedaagde] van het aanbod van VanHelder, hetgeen erin resulteert dat er voor de periode tussen 12 januari en 2 maart 2022 een overeenkomst tussen partijen tot stand gekomen is, op grond van aanbod en aanvaarding.
Vernietiging van de overeenkomst
4.18.
[gedaagde] heeft in reconventie gevorderd om, zover er sprake is van een overeenkomst tussen partijen, de gas- en energieovereenkomst tussen [gedaagde] en VanHelder te vernietigen.
4.19.
Voor wat betreft de periode tussen 13 december 2021 en 12 januari 2022 is de kantonrechter – gezien het bovenstaande – van oordeel dat er tussen partijen geen overeenkomst tot stand gekomen is. Dat maakt dat [gedaagde] voor wat betreft deze periode geen belang heeft bij zijn vordering in reconventie.
4.20.
Voor wat betreft de periode tussen 12 januari en 2 maart 2022 is de kantonrechter van oordeel dat er wel een overeenkomst tot stand gekomen is tussen partijen. [gedaagde] stelt zich op het standpunt dat VanHelder de essentiële informatieverplichtingen heeft geschonden, hetgeen leidt tot een bijzonder oneerlijke handelspraktijk op grond van artikel 6:193b lid 3 sub a BW. Op grond van artikel 6:193j BW zou de overeenkomst daarom volgens [gedaagde] vernietigbaar zijn.
4.21.
[gedaagde] legt hieraan ten grondslag dat VanHelder niet aan de informatieverplichting zoals omschreven in artikel 6:230m BW heeft voldaan. Volgens [gedaagde] is het onvoldoende duidelijk geworden met wie [gedaagde] een overeenkomst had, terwijl deze informatie op een duidelijke en begrijpelijke wijze aan [gedaagde] als consument kenbaar had moeten worden gemaakt. [gedaagde] stelt dat daarnaast de geografische gegevens van VanHelder, de prijs van de energie- en gaslevering en de wijze van betaling niet met [gedaagde] gedeeld zijn. Dit is volgens [gedaagde] essentiële informatie, waardoor er op grond van artikel 6:193d BW sprake is van een misleidende omissie.
4.22.
VanHelder betwist dat VanHelder een verwijt te maken valt en dat er sprake is van een misleidende omissie of oneerlijke handelspraktijk. VanHelder verwijst hiervoor tevens naar de uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 16 april 2024. VanHelder stelt dat zij [gedaagde] op de eerste dag van levering medegedeeld heeft dat Anode failliet was en dat VanHelder energie zou gaan leveren tegen een tarief dat binnen enkele dagen bekend zou worden gemaakt. VanHelder moest vanwege de plotselinge overname van de klanten van Anode op zeer korte termijn een grote hoeveelheid energie inkopen en vervolgens bepalen tegen welk tarief zij die energie aan de overgenomen klanten kon gaan leveren. VanHelder was daarom redelijkerwijs niet in staat om de tarieven die zij aan de overgenomen klanten van Anode in rekening ging brengen al op 13 december 2021 aan die klanten mede te delen. VanHelder heeft vervolgens binnen enkele dagen de betreffende tarieven vastgesteld en deze tarieven (en overige voorwaarden) aan [gedaagde] kenbaar gemaakt.
4.23.
De kantonrechter stelt vast dat VanHelder, althans haar tussenpersoon Gezinsenergie, op 13 december 2021 een e-mail heeft gezonden naar [gedaagde] waarin VanHelder heeft medegedeeld dat (kort gezegd):
  • Anode failliet is;
  • VanHelder de klanten van Anode heeft overgenomen en dat zij per 13 december 2021 energie zal gaan leveren;
  • per 13 december 2021 een overgangsperiode geldt, waarin [gedaagde] het contract kan opzeggen met een opzegtermijn van 30 dagen;
  • [gedaagde] binnenkort een e-mail ontvangt met meer informatie over het termijnbedrag, de tarieven en de voorwaarden.
Binnen enkele dagen na 13 december 2021 heeft [gedaagde] een e-mail ontvangen met de aanvullende informatie over het termijnbedrag, de tarieven en de voorwaarden.
4.24.
Zoals uit het voorgaande gebleken is, had [gedaagde] pas na de eerste (venster)periode van 30 dagen de mogelijkheid om de levering van gas en elektriciteit door VanHelder stop te zetten en over te stappen naar een door hem zelf gekozen leverancier. [gedaagde] heeft echter de afname van gas en elektriciteit bij VanHelder ook na deze periode voortgezet. Op dat moment (12 januari 2022) was de aanvullende informatie over het termijnbedrag, de tarieven en de voorwaarden bij [gedaagde] bekend. Partijen hebben immers na 13 december 2021 veelvuldig gecommuniceerd. De kantonrechter is daarom van oordeel dat – op het moment dat er een overeenkomst tot stand gekomen is tussen partijen, namelijk op 12 januari 2022 – VanHelder voldaan had aan haar precontractuele informatieverplichtingen zoals neergelegd in artikel 6:230m lid 1 BW. Naar het oordeel van de kantonrechter kan daarom niet geoordeeld worden dat aan de zijde van VanHelder sprake is geweest van een misleidende omissie als bedoeld in artikel 6:193d BW of een anderszins oneerlijke handelspraktijk in de zin van artikel 6:193b BW. De kantonrechter komt dus niet toe aan de vernietiging van de tussen partijen gesloten de gas- en energieovereenkomst en zal daarom bij eindvonnis de vordering in reconventie van [gedaagde] afwijzen.
Het door [gedaagde] te betalen tarief
4.25.
Nu duidelijk is voor welke periode partijen een overeenkomst hebben gesloten en dat deze overeenkomst niet wordt vernietigd, komt de kantonrechter toe aan de vraag of, en zo ja, tegen welk tarief, [gedaagde] moet betalen voor de door VanHelder geleverde gas en elektriciteit. De kantonrechter stelt daarbij voorop dat partijen het erover eens zijn dat VanHelder ook daadwerkelijk gas en elektriciteit geleverd heeft aan [gedaagde] in de periode van 13 december 2021 tot 2 maart 2022. Partijen verschillen echter van mening over de vraag of, en zo ja, tegen welk tarief [gedaagde] voor deze geleverde gas en elektriciteit aan VanHelder moet betalen.
4.26.
VanHelder wijst ook in dit kader op de uitspraak van het Gerechtshof
’s-Hertogenbosch van 16 april 2024. Volgens VanHelder zou uit deze uitspraak volgen dat ook in het geval van een vrijwillige overdracht VanHelder in beginsel de leveringsverplichting voor onbepaalde tijd overneemt op basis van een nieuwe overeenkomst, waarop in beginsel de eenzijdig door VanHelder vastgestelde tarieven van toepassing zijn. Voor zover dat betekent dat [gedaagde] tijdelijk met prijsstijgingen wordt geconfronteerd, is dat het gevolg van het ontwikkelde systeem.
4.27.
[gedaagde] stelt zich op het standpunt dat hij geen aanbod van VanHelder heeft aanvaard, er geen overeenkomst tot stand gekomen is en dat hij daarom gelet op artikel 7:7 lid 2 BW geen betaling verschuldigd is aan VanHelder.
4.28.
Indien en voor zover de kantonrechter van oordeel is dat er wel een overeenkomst tot stand gekomen is tussen partijen, dient de door VanHelder gevorderde hoofdsom met 25% dan wel 50% te worden verminderd, omdat VanHelder de essentiële informatieplichten (ernstig) heeft geschonden.
4.29.
Voorts stelt [gedaagde] zich op het standpunt dat de tarieven van VanHelder, die zij bij [gedaagde] in rekening heeft gebracht, buitensporig hoog zijn. Tijdens de zitting licht [gedaagde] toe dat VanHelder de goedkoopste tarieven ingekocht zou hebben, maar wel de hoogste tarieven zou hanteren.
4.30.
Gezien het voorgaande ziet de kantonrechter aanleiding om, ook ten aanzien van het door [gedaagde] (eventueel) aan VanHelder te betalen tarief voor de door VanHelder geleverde gas en elektriciteit, onderscheid te maken tussen de eerste (venster)periode van 30 dagen en de periode daarna.
Het door [gedaagde] te betalen tarief voor de eerste 30 dagen
4.31.
Zoals in rechtsoverweging 4.15 ook is overwogen, is de kantonrechter van oordeel dat er voor wat betreft de eerste 30 dagen op grond van de redelijkheid en billijkheid een verbintenis is ontstaan tussen VanHelder en [gedaagde] , op grond waarvan [gedaagde] een redelijk tarief moet betalen voor de aan hem door VanHelder geleverde gas en elektriciteit. Het was immers ook voor [gedaagde] duidelijk dat hij geen gratis gas en elektriciteit zou ontvangen. Zo heeft [gedaagde] tijdens de zitting nog toegelicht dat het nooit zijn intentie is geweest om gratis gas en elektriciteit te krijgen en dat hij het vervelend vindt dat hij wel zo neergezet wordt door VanHelder.
4.32.
De kantonrechter constateert voorts dat de vraag al meerdere keren in de rechtspraak aan de orde is gekomen of – in het geval van een vrijwillige overname – de overnemende leverancier gebonden is aan de door de gefailleerde energieleverancier gehanteerde voorwaarden en tarieven of dat de eigen voorwaarden en tarieven van de overnemende leverancier gelden.
4.33.
VanHelder heeft in dat kader gewezen op de uitspraak van het Gerechtshof
’s-Hertogenbosch van 16 april 2024. Het hof is in deze uitspraak van oordeel dat uit de toelichting op het BLG volgt dat de wetgever bedoeld heeft dat ook bij een vrijwillige overdracht de ondernemer in beginsel de leveringsverplichting voor onbepaalde tijd overneemt op basis van een nieuwe overeenkomst waarop de voorwaarden en tarieven van de overnemende leverancier van toepassing zijn. Volgens het hof wordt in de toelichting op lid 6 opgemerkt dat verplicht geswitchte klanten zullen worden beleverd tegen tarieven en voorwaarden van de overnemende leverancier om zo min mogelijk verstoring in de ondernemersactiviteit van de overnemende leverancier te laten ontstaan. Die redenering geldt volgens het hof ook bij een vrijwillige overname.
4.34.
De kantonrechter kan dit oordeel van het hof niet volgen. Zoals mr. A. Slaski immers ook terecht opmerkt in haar noot, gepubliceerd in de JOR van 27 september 2024, aflevering 9, kan de leverancier bij een vrijwillige overdracht zelf de inschatting maken van de winstgevendheid van het over te nemen klantenbestand. Hij heeft zelf in de hand of hij het bestand overneemt of niet. De mogelijkheid bestaat om de eventuele nadelige gevolgen van de overname in de aan de curator te betalen koopprijs te verdisconteren. Die mogelijkheid bestaat niet bij een gedwongen overname.
4.35.
Naar het oordeel van de kantonrechter was VanHelder nergens toe verplicht. Het betrof immers een vrijwillige overdracht. VanHelder heeft er zelf voor gekozen om de bestaande klanten van Anode over te nemen, terwijl zij wist dat de energieprijzen op dat moment alle bekende prijsgrenzen te buiten gingen, zoals zij zelf ook schrijft in haar dagvaarding. De kantonrechter is daarom van oordeel dat [gedaagde] voor de eerste (venster)periode van 30 dagen niet zonder meer gebonden is aan de voorwaarden en tarieven van VanHelder.
4.36.
Wel dient [gedaagde] (als kleinverbruiker) een redelijk tarief te betalen aan VanHelder voor de aan hem geleverde gas en elektriciteit in die eerste (venster)periode van 30 dagen.
Een redelijk tarief
4.37.
VanHelder stelt zich op het standpunt dat het door haar bij [gedaagde] in rekening gebrachte tarief voor de eerste 30 dagen een redelijk tarief is, omdat de energiemarkt eind december 2021 in een ongekende crisis verkeerde. VanHelder was verplicht om op dat moment gas en elektriciteit in te kopen om de voormalige klanten van Anode een vaste prijs voor 30 dagen te bieden. VanHelder heeft op 13 december 2021 gas en elektriciteit ingekocht op – wat later bleek – de piek van de markt. Ter onderbouwing van die stelling heeft VanHelder verwezen naar een door haar overgelegde grafiek. Daarnaast houdt de Autoriteit Consument en Markt (ACM) volgens VanHelder toezicht op de energieleveranciers. Omdat de ACM betrokken is geweest bij het volledige proces van de overname en niet heeft ingegrepen op de door VanHelder gehanteerde tarieven, zouden de tarieven volgens VanHelder naar het oordeel van ACM redelijk zijn.
4.38.
Zoals in rechtsoverweging 4.29 toegelicht is, stelt [gedaagde] zich – kort gezegd – op het standpunt dat de tarieven van VanHelder buitensporig hoog zijn.
4.39.
VanHelder heeft zich uitgelaten over het redelijke tarief. Zij heeft ter zitting nog toegelicht dat zij rekening heeft gehouden met de hoogste risico opslag voor de berekening van een vast tarief, omdat zij op (wat later bleek) de piek van de markt de gas en energie heeft ingekocht. De tarieven zijn daarna juist weer omlaag gegaan. [gedaagde] betwist dat het door VanHelder gehanteerde tarief een redelijk tarief is en geeft juist aan dat het – ook vergeleken met de concurrenten – een exorbitant hoog tarief is.
4.40.
Naar het oordeel van de kantonrechter is onvoldoende vast komen te staan dat het door VanHelder in het onderhavige geval gehanteerde tarief (voor de eerste vensterperiode van 30 dagen) redelijk is. Als toezichthouder op (onder meer) energietarieven hanteert ACM als algemeen uitgangspunt dat leveranciers concurreren om de laagste prijs. ACM bewaakt naar het oordeel van de kantonrechter (in het algemeen) als toezichthouder de redelijkheid van energietarieven. Dat doet zij aan de hand van een model. Dat ACM kennelijk geen aanleiding heeft gezien om in te grijpen en een maximumtarief heeft vastgesteld, wil niet zeggen dat het door VanHelder gehanteerde tarief in dit specifieke geval in de verbintenissenrechtelijke verhouding met [gedaagde] redelijk is
4.41.
Partijen hebben zich aan beide kanten slechts summierlijk uitgelaten over de vraag welk tarief in dit concrete geval naar redelijk is. Daarom stelt de kantonrechter voordat hij hierover een beslissing neemt, VanHelder in de gelegenheid om zich (nader) uit te laten over het door [gedaagde] aan VanHelder te betalen tarief voor de eerste (venster)periode van 30 dagen, waarna [gedaagde] hierop mag reageren.
De periode na de eerste 30 dagen
4.42.
Zoals in rechtsoverweging 4.17 is overwogen, is de kantonrechter van oordeel dat er voor de periode tussen 12 januari en 2 maart 2022 sprake was van een (stilzwijgende) aanvaarding door [gedaagde] van het aanbod van VanHelder, hetgeen erin geresulteerd heeft dat er voor de periode tussen 12 januari en 2 maart 2022 een overeenkomst tussen partijen tot stand gekomen is.
4.43.
Dat betekent naar het oordeel van de kantonrechter ook dat [gedaagde] de door VanHelder “aangeboden” voorwaarden en tarieven geaccepteerd heeft. [gedaagde] had immers de mogelijkheid om per 12 januari 2022 voor een andere leverancier te kiezen met andere (lagere) tarieven, maar dat heeft [gedaagde] niet gedaan. Om die reden is [gedaagde] dan ook gehouden om de door VanHelder aangeboden tarieven te betalen voor de aan hem geleverde gas en elektriciteit in de periode tussen 12 januari en 2 maart 2022.
Vermindering van de hoofdsom
4.44.
[gedaagde] heeft zich ten slotte nog op het standpunt gesteld dat op grond van de Richtlijn Sanctiemodel essentiële informatieplichten de door [gedaagde] te betalen hoofdsom verminderd dient te worden met 50%, dan wel 25%. Volgens [gedaagde] heeft VanHelder de essentiële informatieplichten geschonden, hetgeen op grond van de richtlijn bij één tot drie schendingen leidt tot een vermindering van 25% van de hoofdsom en bij meer dan drie voldoende ernstige schendingen leidt tot een vermindering van 50% van de hoofdsom.
4.45.
Zoals in rechtsoverweging 4.24 is overwogen, is de kantonrechter van oordeel dat – op het moment dat er een overeenkomst tot stand gekomen is tussen partijen, namelijk op 12 januari 2022 – VanHelder voldaan had aan haar precontractuele informatieverplichtingen zoals neergelegd in artikel 6:230m lid 1 BW. Nu er geen sprake is van een schending van de essentiële informatieplichten aan de zijde van VanHelder, komt de kantonrechter ook niet toe aan een vermindering van de door [gedaagde] te betalen hoofdsom.
Het verdere verloop
4.46.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
donderdag 22 mei 2025voor het nemen van een akte door VanHelder over wat is vermeld onder rechtsoverweging 4.41, waarna [gedaagde] op de rol van vier weken daarna een antwoordakte kan nemen, waarbij [gedaagde] tevens in de gelegenheid wordt gesteld om alsnog aan het voorschrift van artikel 83 lid 1 Rv te voldoen,
5.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A.M. van den Berk en in het openbaar uitgesproken op 24 april 2025.