ECLI:NL:HR:2010:BM5958

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/02043
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • A. Hammerstein
  • O. de Savornin Lohman
  • W.D.H. Asser
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over ondertekening van conclusies in civiele procedures

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 september 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure. De zaak betreft een geschil tussen [eiser] en [verweerster] over de ondertekening van conclusies in een civiele procedure. De Hoge Raad oordeelt dat de niet getekende conclusie van dupliek in het dossier van [eiser] verschilt van het wel getekende exemplaar in het dossier van [verweerster]. Volgens artikel 83 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering moet worden uitgegaan van het ondertekende exemplaar. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen en arresten die aan deze zaak ten grondslag liggen, waaronder een tussenvonnis van de kantonrechter te Haarlem en een arrest van het gerechtshof te Amsterdam. De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad oordeelt dat het hof terecht geen acht heeft geslagen op de niet ondertekende exemplaren en dat de ondertekende exemplaren in het dossier van [verweerster] als de juiste versie moeten worden aangemerkt. Het middel van [eiser] faalt omdat het steunt op een onjuiste rechtsopvatting. De Hoge Raad verwerpt het beroep en veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van [verweerster] op nihil zijn begroot.

Uitspraak

10 september 2010
Eerste Kamer
09/02043
DV/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. R.K. van der Brugge,
t e g e n
[Verweerster],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en [verweerster].
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het tussenvonnis in de zaak 315619/CV EXPL 06-6613 van de kantonrechter te Haarlem van 1 november 2006;
b. het eindvonnis in de zaak 315619/CV EXPL 06-6613 van de kantonrechter te Haarlem van 21 februari 2007;
c. het arrest in de zaak 106.006.700/01 van het gerechtshof te Amsterdam van 27 januari 2009.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen [verweerster] is verstek verleend.
De zaak is voor [eiser] toegelicht door zijn advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping.
3. Beoordeling van het middel
3.1.1 In rov. 1.8 van het bestreden arrest heeft het hof geconstateerd dat de conclusie van dupliek (genomen door [eiser] en zijn medegedaagde in eerste aanleg [betrokkene 1]) in de dossiers van [verweerster] enerzijds en van [eiser] en [betrokkene 1] anderzijds van elkaar afwijken. Omdat zich alleen in de dossiers van [verweerster] getekende exemplaren van die conclusie bevinden is het hof ervan uitgegaan dat dit de juiste versie is.
3.1.2 Met dit laatste brengt het hof tot uitdrukking dat het geen acht slaat op de niet door [eiser] en [betrokkene 1] of hun gemachtigde ondertekende exemplaren van hun conclusie van dupliek en dat de wel ondertekende exemplaren van de dupliek die zich bevinden in de dossiers van [verweerster] moeten worden aangemerkt als exemplaren van de conclusie van dupliek zoals deze bij de kantonrechter is genomen.
Deze beslissing is juist omdat zij volgt uit het voorschrift van art. 83 Rv. dat conclusies en akten, wanneer zij niet mondeling worden genomen, worden ondertekend door de partij of gemachtigde (zoals in deze zaak) dan wel de advocaat van wie zij afkomstig zijn. Dit voorschrift brengt namelijk mee dat op niet overeenkomstig art. 83 ondertekende conclusies of akten geen acht kan worden geslagen.
3.1.3 Het middel, dat kort gezegd betoogt dat het hof een onderzoek had dienen in te stellen naar de aard en het belang van de verschillen tussen de inhoud van de ondertekende en van de niet ondertekende exemplaren van de conclusie, steunt dan ook op een onjuiste rechtsopvatting, zodat het faalt.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, O. de Savornin Lohman en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A. Hammerstein op 10 september 2010.