Uitspraak
uitspraak van de meervoudige kamer van 24 december 2024 in de zaak tussen
[naam] en 25 anderen, uit [woonplaats] , eisers 1 (zaak SHE 23/3305)
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven
Inleiding
Achtergrond van de zaak
Beoordeling door de rechtbank
260 meter als uitgangspunt gebruikt. Als gevolg van dit uitgangspunt ontstaat een situatie waarin de ene buurman ontvankelijk is en de andere niet. Daarbij heeft het college bovendien de bijzondere ligging van de basisvoorziening in de wijk niet bij zijn beoordeling betrokken. Verder moet het college op basis van het Protocol afspraken maken met de bewoners in de omgeving om de veiligheid en leefbaarheid te waarborgen. Het gebied waarop de omgevingsvergunning betrekking heeft en waarvoor het college deze afspraken moet maken, is veel groter dan 260 meter. Dat volgt ook uit de veiligheidsanalyse waarin het beheersgebied groter is dan 260 meter. Daarom is het college ook in gesprek gegaan met de hele buurt. Bovendien wonen eisers in de directe omgeving van een andere voorziening, te weten NEOS Verpleegzorg. Het college heeft in zijn besluitvorming rekening gehouden met deze voorziening, zodat eisers ook om die reden belanghebbend zijn. Ten slotte wijzen eisers ook op de looproutes in de wijk. In hun nadere stukken hebben zij met beeldmateriaal inzichtelijk gemaakt dat zij wel degelijk gevolgen ondervinden van de basisvoorziening, aldus eisers.
71 arbeidsmigranten in strijd met het bestemmingsplan. In die zaak heeft de Afdeling ook overwogen dat de percelen van de appellanten op minimaal 260 meter van de projectlocatie zijn verwijderd en dat hun zicht deels aan de recreatieruimte wordt onttrokken door bomen die ertussen staan. Vervolgens heeft de Afdeling geoordeeld dat het college zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat de appellanten geen belanghebbenden zijn.
53 bezwaarmakers hun woning buiten de cirkel hebben en dus op een afstand van méér dan 260 meter van de basisvoorziening wonen. Volgens het college zijn er, gelet op deze afstand, het ontbreken van zicht op de locatie en de ligging van de locatie buiten het gebied dat voor bewoning is bestemd, geen gevolgen van enige betekenis van de omgevingsvergunning voor het woon- en leefklimaat te verwachten. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het college zich, ook gezien de hiervoor genoemde rechtspraak van de Afdeling, terecht op dat standpunt gesteld. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat het college een extra beoordeling heeft gemaakt of eisers die buiten de cirkel wonen toch gevolgen van enige betekenis ondervinden. Het heeft onderzocht of een toename van het aantal voetgangers valt te verwachten door de komst van de basisvoorziening. Volgens het college is dat niet het geval, omdat er verschillende looproutes naar andere voorzieningen zijn en het aantal voetgangers zich daarom zal verspreiden over deze verschillende looproutes en bovendien op verschillende momenten op de dag. Dat dit een relevante factor is, volgt, zoals het college ook terecht heeft gesteld, uit de hiervoor genoemde uitspraak van 23 januari 2023. Voor zover eisers stellen dat het college op basis van het Protocol in algemene zin afspraken over veiligheid en leefbaarheid moet maken voor een groter gebied dan 260 meter in de omgeving van de basisvoorziening, leidt dat betoog niet tot het oordeel dat eisers gevolgen van enige betekenis ondervinden van de basisvoorziening. Dat zou betekenen dat, zoals eisers ter zitting hebben gesteld, alle bewoners in de buurt als belanghebbenden zouden moeten worden aangemerkt. Maar de wetgever heeft een zekere begrenzing met de definitie van belanghebbende beoogd. Een persoon kan wellicht enig belang hebben, maar als hij zich niet onderscheidt van grote aantallen anderen, is hij geen belanghebbende bij een besluit. [4] Dat eisers in de buurt dak- en thuisloze mensen aantreffen, zoals zij met beeldmateriaal inzichtelijk hebben willen maken, onderscheidt hen niet van grote aantallen anderen. Ook het standpunt dat zij in de buurt van NEOS Verpleegzorg wonen, leidt niet tot het oordeel dat zij gevolgen van enige betekenis ondervinden van de in deze zaak aan de orde zijnde basisvoorziening. Het betoog slaagt niet.
1 km van de basisvoorziening ligt. Eisers hebben in hun bezwaarschriften maatschappelijke voorzieningen genoemd, waarmee het college rekening had moeten houden. Het gaat daarbij om de voorzieningen Connection Specialistische Geestelijke Gezondheidszorg (SGGZ), Nieuwe Start Woonzorg, Stichting Pension dak- en thuislozen, Stichting trajectorganisatie jeugdhulp, Ervaring die Staat, Voedselbank, Lunetzorg, een basisschool en vier kinderdagverblijven. Dat NEOS Verpleegzorg geen hinder veroorzaakt, is bovendien geen factor om mee te nemen in beoordeling van het spreidingscriterium. Ook het Leger des Heils ligt binnen een straal van 1 km van de basisvoorziening. Het gaat om een zorglocatie met beschermd wonen voor mensen met een verslaving en psychiatrische problematiek. Ook is daar vanuit het Leger des Heils Housing First Eindhoven gevestigd voor huisvesting van daklozen. Daarnaast heeft Lunet binnen een straal van 1 km diverse vestigingen voor verstandelijk beperkte bewoners. Eisers komen tot de conclusie dat het college niet alleen ten onrechte uitsluitend maatschappelijke opvanglocaties bij zijn beoordeling heeft betrokken, maar ook een aantal maatschappelijke opvanglocaties ten onrechte niet bij zijn beoordeling heeft betrokken. De locatie voor de basisvoorziening is dan ook niet geschikt, omdat deze niet voldoet aan het spreidingscriterium. Eisers wijzen ter ondersteuning van hun betoog verder op de Gebiedsverkenning. Volgens eisers had het college hiermee rekening moeten houden, omdat hieruit overduidelijk blijkt dat de vestiging van een nieuwe (grootschalige) maatschappelijke opvang, zoals de basisvoorziening, in de wijk Laak niet wenselijk is.
- Op maximaal 3 km van het centrum;
- Aanlooproute zo min mogelijk door woonwijken;
- Aan doorgaande weg / uitvalsweg vanuit het centrum / aan de rand de wijk;
- Niet in de buurt van gevoelige objecten, geen andere maatschappelijke opvang (basis of groepswonen) in een straal < 1 km.
35 verschillende mensen gemeld bij de centrale inloop. Omdat een groot deel van deze mensen elders al nachtopvang heeft, heeft vergunninghoudster met hen afgesproken dat zij daarom geen gebruik meer mogen maken van de centrale inloop. Deze mensen zijn daarna ook niet meer teruggekomen. Tijdens het piekmoment, het middaguur, zijn gemiddeld 16 dak- en thuisloze mensen aanwezig in de centrale inloop.
Uit het ‘Akoestisch onderzoek [adres] . Geluid in de omgeving ten gevolge van inpassing dak- en thuislozen voorziening’ (het onderzoek) volgt dat voor de richtafstanden aansluiting is gezocht bij de omschrijving ‘Hotels en pensions met keuken, conferentieoorden en congrescentra’ uit bijlage 1 van de VNG-brochure, omdat de basisvoorziening het meest met deze omschrijving overeenkomt. De richtafstand voor geluid bedraagt 10 meter. Deze richtafstand is met een stap gereduceerd tot 0 meter, omdat de basisvoorziening in ‘gemengd gebied’ ligt. Aan deze afstand wordt voldaan. Omdat de basisvoorziening wat het aspect geluid betreft volgens het college niet één op één gelijk is te stellen met een hotel, is aanvullend een akoestisch onderzoek uitgevoerd. Bij het onderzoek is voor het stemgeluid uitgegaan van de aangevraagde situatie, te weten overdag maximaal 60 mensen in de inloopvoorziening en 25 mensen ’s nachts. De inrichting van de dagbestedingsruimte biedt namelijk plaats voor maximaal 60 mensen in de dagperiode. Verder zijn er 25 verblijfsplekken. Naar het oordeel van de rechtbank zijn de onderzoekers daarmee uitgegaan van een representatieve bedrijfssituatie. Anders dan eisers stellen, mag bij een akoestisch onderzoek volgens vaste rechtspraak worden uitgegaan van een representatieve invulling van de maximale planologische invulling van de maximale planologische mogelijkheden. [11] Daarbij hebben de onderzoekers ook rekening gehouden met mensen in de buitenruimte. De stelling van eisers dat niet is geborgd dat niet meer dan 60 mensen in de buitenruimte aanwezig zijn, rechtvaardigt niet de conclusie dat het college niet mocht uitgaan van het onderzoek. Voor het stemgeluid buiten zijn de onderzoekers verder uitgegaan van een normaal stemvolume en niet van een verheven stemvolume. Reden daarvoor is dat op het terrein een beveiliger aanwezig is die mensen zal aanspreken op hun gedrag. Volgens de onderzoekers is aannemelijk dat mensen zich, onder toezicht van de beveiliging, relatief rustig gedragen. In de enkele stelling van eisers dat een verheven of zeer luid stemvolume meer passend zou zijn, ziet de rechtbank geen reden om het onderzoek op dit punt onzorgvuldig te vinden. Het college heeft er verder op gewezen dat mensen maar een korte tijd en niet langdurig bij de fietsenstalling, de parkeerplaats en de toegang tot de locatie zullen verblijven in vergelijking met het verblijf in de buitenruimte bij het paviljoen. Gelet op deze motivering heeft het college zich naar het oordeel van de rechtbank op het standpunt mogen stellen dat dit stemgeluid niet in belangrijke mate bijdraagt aan de geluidsbelasting van de basisvoorziening. Daarbij neemt de rechtbank ook in aanmerking dat er altijd een medewerker van de basisvoorziening aanwezig zal zijn die mensen zo nodig zal aanspreken op hun gedrag. De rechtbank komt tot de conclusie dat het college heeft mogen stellen dat de basisvoorziening voor het aspect geluid niet in strijd komt met een goede ruimtelijke ordening.
4 bestelbusjes en 2 vrachtwagens per dag. Het college heeft toegelicht dat de parkeerplaatsen op eigen terrein goed bereikbaar zijn voor de bestelbusjes. Verder heeft het college de verwachting uitgesproken dat de bevoorrading met kleine vrachtwagens zal gebeuren en dat dit ook op eigen terrein kan. Maar vrachtwagens zullen volgens het college ook op straat laden en lossen. Daarbij blijft op de rijbaan genoeg ruimte over voor het voorbijgaand verkeer om de vrachtwagen te passeren. Het college heeft daarvan een visualisatie gemaakt en die bij het verweerschrift gevoegd. Eisers kunnen zich weliswaar verenigen met de afmetingen op deze visualisatie, maar stellen in hun nadere stuk dat het college daaraan een onjuiste conclusie verbindt. Omdat auto’s steeds breder worden en het onmogelijk is om strak aan de stoep te parkeren, blijft er weinig ruimte over om te passeren, aldus eisers. Het college heeft zich in dit kader echter op het standpunt kunnen stellen dat het laden en lossen aan de Fuutlaan altijd al was toegestaan, dat het laden en lossen maximaal twee keer per dag plaatsvindt, tijdelijk is en dat er ruimte overblijft om te passeren. Dat auto’s kunnen passeren volgt overigens ook uit een foto van eisers in het nadere stuk. Gelet hierop kan niet worden gezegd dat zich een verkeersonveilige situatie voordoet, die aan de vergunningverlening in de weg zou moeten staan. Het betoog van eisers over de verkeersveiligheid slaagt niet.
25 verblijfsplekken en 1 adempauzeplek zijn vergund. Ook volgt uit het wijzigingsbesluit duidelijk dat alleen dak- en thuisloze mensen in de categorieën A en B in de basisvoorziening mogen overnachten.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep van eisers 1 ongegrond;
- verklaart het beroep van eisers 2, voor zover ingediend door degenen die zijn vermeld in ‘Bijlage III – Niet-ontvankelijk’ bij het bestreden besluit, ongegrond;
- verklaart het beroep van eisers 2, voor zover ingediend door degenen die zijn vermeld in ‘Bijlage II – Ontvankelijk’ bij het bestreden besluit, gegrond;
- verklaart het beroep van eisers 3 gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit voor zover het college daarbij heeft nagelaten een voorschrift aan de omgevingsvergunning te verbinden met betrekking tot het beheersplan en voor zover het de vergunde situatietekening die ziet op het aantal parkeerplaatsen heeft gehandhaafd;
- herroept het wijzigingsbesluit van 26 juni 2023 voor zover het college daarbij heeft nagelaten een voorschrift aan de omgevingsvergunning te verbinden met betrekking tot het beheersplan en voor zover het daaraan de situatietekening ten grondslag heeft gelegd;
- bepaalt dat aan de omgevingsvergunning van 31 maart 2023 het volgende voorschrift wordt verbonden:
- bepaalt dat de situatietekening die als bijlage 2 bij het nadere stuk van het college is gevoegd, de vergunde situatietekening die bij het wijzigingsbesluit van 23 juni 2023 hoort, vervangt;
- veroordeelt het college tot betaling van € 3.435,50 aan proceskosten aan eisers 3;
- bepaalt dat het college het griffierecht van € 184,- aan eisers 2 en aan eisers 3 moet vergoeden.