Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 december 2024 in de zaak tussen
[eiseres] B.V., gevestigd in [vestigingsplaats] , eiseres
de burgemeester van de gemeente 's-Hertogenbosch, de burgemeester
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
3 oktober 2024.
20 februari 2020 was geopend voor publiek. Door het besluit van de burgemeester kon [naam] in die tussentijd niet geëxploiteerd worden en geen omzet maken, terwijl het salaris van personeel en de huur wel doorbetaald moest worden. Dat [naam] werd omgebouwd naar een ander concept en dat daarvoor voorbereidingen werden getroffen, maakt dat niet anders. Eiseres heeft tot op zekere hoogte aannemelijk gemaakt dat zij als gevolg van het primaire besluit schade heeft geleden en dus heeft zij belang bij een inhoudelijke beoordeling van haar bezwaar. De burgemeester heeft het bezwaar daarom ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard.
J. Bijveld van de gemeente) laten weten dat zij ermee kan instemmen dat de advisering van de commissie over het bezwaar kan worden aangehouden totdat is beslist op de aanvraag voor een DHW-vergunning en een exploitatievergunning voor [naam] . De burgemeester heeft op 7 oktober 2020 beslist op deze aanvraag. Vervolgens heeft eiseres niet aangedrongen op een beslissing op bezwaar. Pas nadat de burgemeester de vergunningen voor [naam] had ingetrokken, begin juni 2021, heeft eiseres er bij de burgemeester op aangedrongen, door middel van de ingebrekestelling van 25 juni 2021, om te beslissen op het bezwaar. Gelet op deze proceshouding laat de rechtbank de periode van 14 juli 2020 tot 25 juni 2021 (ruim 11 maanden) buiten beschouwing. De redelijke termijn is dus met bijna 25 maanden overschreden. Uitgaande van een forfaitair bedrag van € 500 per half jaar dat de redelijke termijn is overschreden, waarbij het totaal van de overschrijding naar boven wordt afgerond, bedraagt de aan eiseres toe te kennen schadevergoeding € 2.500. De burgemeester moet dit bedrag betalen aan eiseres.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep, voor zover gericht tegen het niet tijdig beslissen op bezwaar, niet-ontvankelijk;
- veroordeelt de burgemeester tot betaling aan eiseres van een dwangsom van
- verklaart het beroep, voor zover gericht tegen het besluit van 14 maart 2023, gegrond en vernietigt het besluit van 14 maart 2023;
- draagt de burgemeester op binnen zes weken na bekendmaking van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar, met inachtneming van deze uitspraak;
- draagt de burgemeester op het betaalde griffierecht van € 365,– aan eiseres te vergoeden;
- veroordeelt de burgemeester in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van
mr.J.R. Leegsma, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op