In deze zaak heeft de rechtbank Oost-Brabant op 20 december 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, die overlast ondervindt van een varkenshouderij, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bernheze. De eiser had verzocht om handhavend op te treden tegen de varkenshouderij, omdat hij overlast ondervond van een witte aanslag op zijn bedrijfsgebouw, die volgens hem afkomstig was van de luchtwasser van de varkenshouderij. Het college had eerder besloten om de derde-partij, de varkenshouderij, drie lasten onder dwangsom op te leggen, maar had in zijn besluit niet volledig aan het verzoek van de eiser voldaan.
De rechtbank oordeelde dat het college in eerdere uitspraken was opgedragen om een nieuw besluit te nemen, waarbij het college de gevolgen van de witte aanslag onder verschillende weersomstandigheden had moeten onderzoeken. Het college had echter geconcludeerd dat de witte aanslag, die ammoniumsulfaat bevatte, geen nadelige gevolgen voor het milieu had, omdat ammoniumsulfaat volgens de REACH-Verordening niet als gevaarlijke stof wordt aangemerkt. De rechtbank was van mening dat het college ten onrechte had aangenomen dat er geen nadelige gevolgen waren, omdat er geen inzicht bestond in de specifieke gevolgen van de aanslag op het gebouw.
De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg het college op om binnen 12 weken een nieuw besluit te nemen, waarbij het college de eerdere uitspraak van de rechtbank in acht moest nemen. Tevens werd het college veroordeeld tot betaling van de proceskosten van de eiser en het griffierecht. Deze uitspraak benadrukt de noodzaak voor het college om adequaat onderzoek te doen naar de milieueffecten van de activiteiten van de derde-partij en de zorgplicht die voortvloeit uit het Activiteitenbesluit milieubeheer.