Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
uitspraak van de meervoudige kamer van 23 augustus 2019 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bernheze, verweerder
[derde-partij], te Nistelrode (gemachtigde: mr. J.J.J. de Rooij).
Procesverloop
Overwegingen
- De derde-partij exploiteert op het adres [adres] een varkenshouderij. Op 11 oktober 2011 heeft verweerder voor deze inrichting een revisievergunning (omgevingsvergunning) verleend voor - onder meer - het houden van 380 vleesvarkens in stal 7. Deze stal is, net als stal 3 en stal 6, overeenkomstig de revisievergunning aangesloten op een chemische luchtwasser 70% van het merk INNO+ (BWL 2005.01.V2). De uitlaat van de luchtwasser op stal 7 ligt naast het dak van één van de bedrijfsgebouwen van eiser. Stal 1 is overeenkomstig de revisievergunning aangesloten op een gecombineerde luchtwasser.
- Eiser woont op het perceel [adres] en drijft daar en op het perceel [adres] een pluimvee- en paardenhouderij. Zijn woning en bedrijfsgebouwen liggen naast de varkenshouderij van derde-partij.
- Op 19 januari 2016 heeft verweerder aan derde-partij een veranderingsvergunning verleend voor - onder meer - het anders uitvoeren van de opslagen voor spuiwater. Op 9 februari 2016 heeft derde-partij een melding gedaan op grond van het Abm voor het plaatsen van een tweede druppelvanger in de luchtwasser op stal 7.
- Op 7 september 2016 hebben toezichthouders van de Omgevingsdienst Brabant-Noord (omgevingsdienst) binnen de inrichting een controle uitgevoerd, waarbij is geconstateerd dat de vergunde spuiwatersilo ten noorden van stal 7 nog niet was opgericht (overtreding 1) en dat de bij de luchtwasser op stal 7 vereiste debietmeting ontbrak (overtreding 2). Daarnaast zijn asbestverdachte stukjes golfplaat en mos aangetroffen op de vloer naast stal 7 (overtreding 3).
- In het besluit van 7 februari 2017 heeft verweerder lasten onder dwangsom opgelegd, die ertoe strekken dat derde-partij de inrichting in overeenstemming brengt met de omgevingsvergunning en de veranderingsvergunning door plaatsing van de spuiwatersilo. Tevens is derde-partij gelast een debietmeter met laagdebietalarmering op de luchtwasser van stal 7 te installeren en een asbestinventarisatie ten aanzien van het gangpad tussen stal 7 en de naastgelegen opstal van eiser te laten uitvoeren door een daartoe gecertificeerd bedrijf. Op 22 mei 2017 heeft verweerder de last ten aanzien van de derde overtreding aangepast, in die zin dat de eis dat het asbestinventarisatieonderzoek moet worden uitgevoerd door een daartoe gecertificeerd bedrijf is komen te vervallen.
- Op 15 juni 2017 en 21 juli 2017 zijn hercontroles uitgevoerd.
- In november 2017 is aanvullend onderzoek ingesteld naar de werking van de luchtwasser op stal 7.
- Op 17 mei 2019 is de inrichting van de derde-partij nog een keer onderzocht na klachten van eiser.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 170,00 aan eiser te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.792,00.