Uitspraak
uitspraak van de meervoudige kamer van 27 november 2023 in de zaak tussen
[eiseres] B.V. uit [plaats] , eiseres
de Staat der Nederlanden(de minister van Justitie en Veiligheid), de Staat.
Inleiding
1.2. De heffingsambtenaar heeft met de uitspraak op bezwaar van 8 oktober 2021 (de bestreden uitspraak) de waarde van het zwembad verlaagd naar € 1.995.000 en ook de op die waarde gebaseerde aanslagen verminderd. Daarbij is een proceskostenvergoeding toegekend van € 530.
1.4. De heffingsambtenaar heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift en een taxatierapport.
Feiten
Beoordeling door de rechtbank
3.2. De heffingsambtenaar moet aannemelijk maken dat hij de waarde niet op een te hoog bedrag heeft vastgesteld (bewijslast). Bij de beoordeling of de heffingsambtenaar in die bewijslast is geslaagd, betrekt de rechtbank ook wat eiseres daartegen heeft aangevoerd.
.Eiseres voert aan dat de heffingsambtenaar is uitgegaan van een te hoge restwaarde van de verschillende deelobjecten van het zwembad. Daarbij wijst zij onder andere op de ouderdom van het zwembad. Eiseres gaat uit van een restwaarde van 5% en stelt dat dit het midden houdt tussen objecten die gesloopt worden aan het eind van de levensduur en objecten die een andere functie binnen de huidige bestemming krijgen.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- vernietigt de bestreden uitspraak met uitzondering van de beslissing over de proceskosten;
- stelt de waarde van het bedrijfsobject [adres] per waardepeildatum 1 januari 2020, voor het kalenderjaar 2021, vast op € 1.900.000 en vermindert de daarop gebaseerde aanslagen OZB overeenkomstig die waarde;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats komt van het vernietigde deel van de bestreden uitspraak op bezwaar;
- bepaalt dat de heffingsambtenaar het griffierecht van € 360 aan eiseres moet vergoeden;
- veroordeelt de heffingsambtenaar tot betaling van € 2.918,62 aan proceskosten aan eiseres;
- wijst het verzoek om schadevergoeding toe;
- veroordeelt de heffingsambtenaar tot het betalen van een vergoeding van immateriële schade aan eiseres tot een bedrag van € 111;
- veroordeelt de Staat der Nederlanden (de minister van Justitie en Veiligheid) tot het betalen van een vergoeding van immateriële schade aan eiseres tot een bedrag van € 889;
- veroordeelt de Staat der Nederlanden (de minister van Justitie en Veiligheid) tot betaling van € 104,63 aan proceskosten aan eiseres.