Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 november 2023 in de zaak tussen
[eiser] , uit [woonplaats] , eiser
de heffingsambtenaar van de gemeente Eindhoven
Inleiding
Vooraf
Feiten
Beoordeling door de rechtbank
.
Rechtbank Oost-Brabant
Op 2 november 2023 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser en de heffingsambtenaar van de gemeente Eindhoven over de WOZ-waarde van een rijwoning. Eiser had bezwaar gemaakt tegen de vastgestelde WOZ-waarde van € 425.000, die door de heffingsambtenaar was vastgesteld op basis van een waardepeildatum van 1 januari 2021. Eiser stelde dat de waarde te hoog was en bepleitte een waarde van € 305.000, onderbouwd met zijn eigen aankoopcijfer van € 311.000. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar voldoende aannemelijk had gemaakt dat de WOZ-waarde niet te hoog was vastgesteld. De rechtbank wees erop dat de verkoopprijs van de woning niet representatief was voor de marktwaarde, omdat de woning niet op de vrije markt was verkocht. De rechtbank concludeerde dat de heffingsambtenaar de waarde van de woning correct had onderbouwd met vergelijkingsobjecten en dat de beroepsgronden van eiser niet slaagden. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, wat betekende dat hij geen gelijk kreeg en geen vergoeding van proceskosten ontving.