ECLI:NL:RBOBR:2023:3203

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
3 juli 2023
Publicatiedatum
29 juni 2023
Zaaknummer
C/01/393743 / KG ZA 23-265
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van zorginstelling om bezoek van partner toe te staan in het kader van het recht op family life

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Oost-Brabant op 3 juli 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiser en de Stichting Archipel. De eiser, die samenwoonde met mevrouw [A], vorderde dat Archipel hem zou toestaan zijn partner te bezoeken, nadat de zorginstelling hem dit had geweigerd. De eiser stelde dat deze weigering onrechtmatig was en in strijd met zijn recht op 'family life', zoals bedoeld in artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).

De feiten van de zaak tonen aan dat de eiser en mevrouw [A] een langdurige relatie hadden, maar dat er complicaties waren door de gezondheidstoestand van mevrouw [A], die lijdt aan gevorderde dementie. Archipel had besloten dat het in het belang van mevrouw [A] was om het bezoek van de eiser te verbieden, omdat eerdere bezoeken onrust en angst bij haar veroorzaakten. De zorginstelling voerde aan dat de eiser geen recht op 'family life' had, omdat hij en mevrouw [A] niet gehuwd waren en geen samenlevingscontract hadden.

De voorzieningenrechter oordeelde dat er voldoende aannemelijk was dat de eiser een spoedeisend belang had bij zijn vorderingen, maar dat het belang van mevrouw [A] om geen contact met de eiser te hebben zwaarder woog. De rechter concludeerde dat de maatregel van Archipel om het bezoek te verbieden niet onrechtmatig was, gezien de omstandigheden en het welzijn van mevrouw [A]. De vorderingen van de eiser werden afgewezen, en hij werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
zaaknummer / rolnummer: C/01/393743 / KG ZA 23-265
Vonnis in kort geding van 3 juli 2023
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser,
advocaat mr. R. Plieger te Arnhem,
tegen
de stichting
STICHTING ARCHIPEL,
gevestigd te Eindhoven,
gedaagde,
advocaat mr. L.A.P. Arends te Nijmegen.
Partijen zullen hierna [eiser] en Archipel genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop blijkt uit:
  • de dagvaarding van 13 juni 2023 met producties 1 tot en met 4;
  • de brieven van 16 juni 2023 van mr. Arends met producties 1 tot en met 21;
  • de mondelinge behandeling van 19 juni 2023 te 9.30 uur;
  • de pleitnota van mr. Arends namens Archipel.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] heeft vanaf 2000 (samen)gewoond met mevrouw [A] (geboren op [datum] 1938) (hierna te noemen: [A] ) in haar woning aan de [adres] te [plaats] .
2.2.
De heer [B] , de zoon van [A] , is bij notariële akte van 19 september 2019 gemachtigd als vertegenwoordiger van [A] om beslissingen ten behoeve van haar te nemen op het gebied van zorg en financiën. Vanwege toenemende dementie is [A] sinds de tweede helft van 2020 niet meer in staat dergelijke beslissingen te nemen. Inmiddels is bij haar de diagnose ‘gevorderd stadium van dementie’ gesteld.
2.3.
Uit de journalen van de huisarts van [A] in de periode van augustus 2020 tot oktober 2020 blijkt dat zij veel vergeet, afvalt en dat er wrijving is tussen [eiser] en [A] .
2.4.
In november 2020 is de situatie tussen [eiser] en [A] geëscaleerd. Veilig Thuis is toen ingeschakeld en aan [eiser] is een huisverbod opgelegd.
2.5.
Vanaf eind december 2020 is [A] opgenomen in de zorginstelling Regina Pacis, onderdeel van Attent Zorg te Arnhem. Vanaf 7 januari 2021 is deze opname via een rechterlijke machtiging geformaliseerd. Regina Pacis heeft in de periode dat [A] daar verbleef op enig moment besloten dat [eiser] haar slechts op afspraak en onder begeleiding en onder voorwaarden mocht bezoeken.
2.6.
Sinds eind december 2022 verblijft [A] bij [adres] te [plaats] , een van de locaties van Archipel. Archipel is een instelling voor ouderenzorg.
2.7.
Bij brief van 20 maart 2023 heeft Archipel aan [eiser] laten weten dat het hem bij wijze van ordemaatregel niet is toegestaan om [A] te bezoeken. Archipel heeft in die brief toegelicht dat zij ermee bekend is dat er zich in het verleden, vóór de opname bij Archipel, gebeurtenissen hebben voorgedaan in de thuissituatie die een nadelig effect hebben gehad op [A] .
2.8.
Na een verzoek van [eiser] om het besluit van Archipel te bespreken, heeft Archipel hem bij brief van 23 maart 2023 gemeld dat er een schriftelijke wilsverklaring van [A] bestaat waaruit blijkt dat [eiser] niet de wettelijke vertegenwoordiger van [A] is en Archipel daarom niet verder met hem in gesprek wenst te gaan. Het besluit om [eiser] geen toegang tot de locatie van Archipel te verschaffen blijft gehandhaafd.
2.9.
In de brief van 26 april 2023 van de advocaat van Archipel is deze beslissing herhaald. In die brief heeft de advocaat van Archipel toegelicht dat in de afweging die aan de beslissing ten grondslag ligt primair is gekeken naar het belang van [A] . Voorts heeft ook de zoon van [A] , de wettelijke vertegenwoordiger van [A] , verzocht om het [eiser] niet toe te staan [A] te laten bezoeken. In de brief is tot slot toegelicht dat Archipel navraag heeft gedaan bij Regina Pacis en daaruit bleek dat [A] aan de bezoeken van [eiser] – die onder toezicht plaatsvonden – geen plezier beleefde en dat de bezoeken veel onrust bij haar veroorzaakten. Verder hebben de gedragsdeskundigen van Archipel onderzocht in hoeverre bezoek van [eiser] wenselijk zou zijn en gebleken is dat [A] niet naar hem vraagt en hem niet mist.
2.10.
Het multidisciplinaire behandelteam van Archipel heeft bij brief van 23 mei 2023 het standpunt van Archipel toegelicht. Daarin is medegedeeld dat [A] na haar opname bij Archipel achterdochtig en angstig was tijdens de zorgmomenten en weinig open stond voor contact. Na een paar weken bij Archipel is de angst bij [A] afgenomen en is er ook weer wat meer ontspanning gezien met bepaalde activiteiten. Tot slot is in de brief toegelicht dat [A] zelf niet vraagt naar [eiser] en er geen signaal is dat zij het contact met hem mist. [eiser] op bezoek laten komen, zou voor [A] geen toegevoegde waarde hebben en het team acht de kans aanwezig dat een bezoek van [eiser] nare herinneringen zal oproepen en de angst weer zal laten toenemen.
2.11.
Regina Pacis heeft in een e-mailbericht van 26 mei 2023 toegelicht dat zij gedurende het verblijf van [A] bij Regina Pacis een bezoekregeling is gestart met [eiser] , omdat [A] aangaf daar behoefte aan te hebben. Verder is in het e-mailbericht gemeld dat zijn bezoek veel onrust en onvrede bij [A] veroorzaakte, waarna Regina Pacis ervoor heeft gekozen om het bezoek slechts begeleid te laten plaatsvinden met strikte voorwaarden ten aanzien van gespreksonderwerpen. Het e-mailbericht is afgesloten met de mededeling dat de uitingen van behoefte aan contact van [A] met [eiser] gedurende de tijd afnamen.
2.12.
De heer [C] , specialist ouderengeneeskunde, hoofdbehandelaar van [A] bij Archipel, heeft in een verklaring bij e-mailbericht van 15 juni 2023 gemeld dat de angst die zij had bij het begin van de opname bij Archipel is afgenomen en dat de kans groot is dat een bezoek van [eiser] voor haar nadelig zal uitpakken.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert bij vonnis in kort geding voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
3.1.1.
Primair:Archipel te veroordelen om [eiser] vrijelijk contact te laten hebben met [A] , en wel gedurende de uren dat er in de zorgvoorziening waar zij verblijft bezoek is toegestaan;
3.1.2.
Subsidiair:Archipel te veroordelen om [eiser] wekelijks contact te laten hebben – middels bezoek – met [A] , en wel gedurende twee aaneensluitende uren op een nader te bepalen dag per week;
3.1.3.
zulks binnen twee dagen na betekening van dit vonnis, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 per dag voor iedere dag dat Archipel weigert aan de veroordelingen te voldoen, met een maximum van € 100.000,00, en Archipel te veroordelen in de kosten van deze procedure.
3.2.
[eiser] legt daaraan ten grondslag dat Archipel onrechtmatig handelt door hem het contact met [A] niet toe te staan. Hij acht de opstelling van Archipel inhumaan en in strijd met het fundamentele recht op ‘family life’ van zowel [A] als van hemzelf. [eiser] is van mening dat er sprake is van een spoedeisend belang, aangezien de gezondheid van [A] broos schijnt te zijn. Hij wenst – nu allebei nog in leven zijn – haar te kunnen ontmoeten en contact met haar te hebben.
3.3.
Archipel voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Voldoende aannemelijk is dat [eiser] een spoedeisend belang heeft bij zijn vorderingen. Hij wil graag contact met [A] en omdat zij beiden op leeftijd zijn, heeft [eiser] belang bij een voorziening op zo kort mogelijke termijn.
4.2.
Aan de vorderingen heeft [eiser] ten grondslag gelegd dat Archipel met de weigering om hem toe te staan [A] te bezoeken, onrechtmatig jegens hem handelt, (onder andere) doordat zij daarmee handelt in strijd met zijn recht op ‘family life’. Archipel heeft aangevoerd dat aan [eiser] geen recht op ‘family life’ met [A] toekomt, omdat zij niet zijn gehuwd en ook geen samenlevingscontract hebben gesloten. Dat is echter geen reden om geen recht op ‘family life’ te erkennen. Het recht op ‘family life’ als bedoeld in artikel 8 EVRM kan ook toekomen aan personen die, zonder gehuwd te zijn of een samenlevingscontract te hebben gesloten, (gedurende enige tijd) samenwonen.
Archipel heeft betwist dat [eiser] en [A] een affectieve relatie hebben of hadden. [eiser] zou slechts als huurder in de woning van [A] in [plaats] hebben gewoond en nergens zou uit blijken dat zij een zodanige relatie hadden. In dit kort geding kan niet worden beoordeeld wat precies de relatie tussen [eiser] en [A] is (geweest). Blijkbaar heeft [eiser] ongeveer 20 jaar met [A] in de woning gewoond en betaalde hij geen huur. Dat wijst erop dat er niet een gewone huurder-verhuurderrelatie tussen hen heeft bestaan. Blijkbaar voerden zij in de woning een min of meer gemeenschappelijke huishouding. Of daar affectieve gevoelens (van de kant van [A] ) een rol bij speelden is nu onduidelijk. Kennelijk bestaan dergelijke gevoelens aan de kant van [eiser] voor [A] wel. In dit kort geding wordt ervan uitgegaan dat [eiser] en [A] als (voormalige) partners kunnen worden aangeduid. De voorzieningenrechter sluit daarmee aan bij de aanduiding die vaak voor [eiser] wordt gebruikt in de overgelegde stukken, waar hij wordt aangeduid als “de partner” van [A] . Voorshands wordt daarom aangenomen dat er sprake is/was van ‘family life’ tussen [eiser] en [A] .
4.3.
Artikel 8 EVRM richt zich blijkens de tekst van het artikel in de eerste plaats tot de lidstaten. De Hoge Raad heeft echter overwogen dat artikel 8 EVRM ook werking tussen burgers onderling kan hebben (HR 9 januari 1987, ECLI:NL:HR:1987:AG5500). Waar moet worden aangenomen dat artikel 8 EVRM ook werking heeft tussen burgers onderling, en een inbreuk op dit recht in beginsel een onrechtmatige daad oplevert, moet worden vastgesteld dat, in aansluiting op artikel 8 lid 2 EVRM, uit geschreven of ongeschreven recht een rechtvaardigingsgrond voor een inbreuk op dat recht kan voortvloeien. De vraag of zich een rechtvaardigingsgrond voordoet, kan slechts worden beantwoord door een afweging, in het licht van de omstandigheden van het geval en de eventueel toepasselijke wettelijke bepalingen, van de ernst van de inbreuk tegen het belang dat met de inbreuk wordt gediend. Zo moeten in dit geval tegen elkaar worden afgewogen de ernst van de inbreuk op het recht op ‘family life’ van [eiser] door het weigeren van bezoek (en contact) van hem aan (met) [A] door Archipel tegen het belang dat met die weigering wordt gediend.
4.4.
Overigens kan ook zonder dat een expliciet recht op ‘family life’ als bedoeld in artikel 8 EVRM aan de zijde van [eiser] wordt aangenomen, de weigering van Archipel om [eiser] toe te staan [A] te bezoeken, onrechtmatig jegens hem zijn, indien moet worden aangenomen – zoals in dit kort geding voorshands wordt aangenomen – dat [eiser] de langjarige partner van [A] is (geweest). Er moet immers van worden uitgegaan dat een partner van een persoon die in een instelling voor ouderenzorg is opgenomen, in beginsel het recht heeft om die persoon te bezoeken. Ook dan moet, in het kader van de weigering van Archipel om [eiser] toe te staan [A] te bezoeken, een afweging worden gemaakt van de ernst van de inbreuk op het recht van [eiser] om [A] te bezoeken tegen het belang dat met die weigering wordt gediend.
Dienaangaande wordt het volgende overwogen.
4.5.
In de eerste plaats geldt de eis dat Archipel met de maatregel om het [eiser] niet toe te staan [A] te bezoeken, een legitiem doel dient na te streven. Voorts dient de maatregel proportioneel te zijn: er dient een redelijke verhouding te bestaan tussen het beoogde doel van de maatregel en de inbreuk op het recht aan de zijde van [eiser] . Daarnaast moet er zijn voldaan aan de subsidiariteitseis: er dient geen andere, minder ingrijpende manier te bestaan om het doel te bereiken.
4.6.
Archipel stelt met de maatregel het belang, i.c. het welzijn, van [A] te dienen. Dat moet worden aangemerkt als een legitiem doel. Het behoort tot de verplichtingen van Archipel als instelling voor ouderenzorg om te handelen in het belang van, en dus ten behoeve van het welzijn van, de personen die aan haar zorg zijn toevertrouwd.
Volgens Archipel is de maatregel genomen, omdat de kans groot is dat [A] ernstig nadelige gevolgen voor haar gezondheidstoestand zal ondervinden van een bezoek van [eiser] aan haar.
4.7.
[eiser] heeft ten aanzien van de ernst van de inbreuk op zijn recht op ‘family life’ met [A] aangevoerd dat hij zijn levenspartner ontzettend mist en dat zijn leven is verschraald door het gebrek aan contact met haar.
4.8.
Deze inbreuk moet worden beoordeeld in verhouding tot de belangen aan de zijde van [A] . [A] bevindt zich inmiddels in een gevorderd stadium van dementie. Voorafgaand aan haar opname in Regina Pacis in november 2020 hebben zich kennelijk ernstige spanningen voorgedaan in de relatie tussen [eiser] en [A] en is er sprake geweest van huiselijk geweld van de zijde van [eiser] , met als culminatie het ingrijpen door de politie, het meenemen van [eiser] naar het politiebureau en het huisverbod dat [eiser] vervolgens is opgelegd. In de periode dat [A] bij Regina Pacis verbleef heeft [eiser] zich tijdens de bezoeken aan [A] zodanig gedragen dat Regina Pacis zich genoodzaakt zag om bezoek van hem aan haar alleen nog onder begeleiding en onder de voorwaarde dat hij bepaalde gespreksonderwerpen niet meer zou aansnijden, toe te staan. Uit de door Archipel overgelegde stukken blijkt dat [A] na een bezoek van [eiser] erg onrustig was. [A] heeft ernstige taal- en begripsproblemen, zo blijkt uit de verklaring van mevrouw [D] , senior-verpleegkundige bij Regina Pacis. Kennelijk is [A] niet meer in staat om zelf onder woorden te brengen hoe zij haar (huidige) relatie tot [eiser] ziet. Zij vraagt in ieder geval nooit naar [eiser] en nergens blijkt uit dat zij hem mist.
4.9.
Het multidisciplinaire behandelteam van Archipel heeft een onderzoek gedaan naar de mogelijkheden voor bezoek tussen [eiser] en [A] . Dit team heeft met het oog op het welzijn van [A] gekozen voor handhaving van het bezoekverbod. Het behandelteam heeft op 23 mei 2023 het volgende hierover verklaard:
“Er zijn gezien het verleden grote zorgen over het welzijn van mw. als partner wel weer op bezoek komt. Mw. was na opname hier wat achterdochtiger, angstiger, stond weinig open voor contact, angstig bij benadering tijdens zorgmomenten. Had het vaak over pijn, maar niet te achterhalen wat ze hiermee dan bedoelde. Na een paar weken nam de angst af, is ze nog steeds wisselend achterdochtig (zit in het karakter), maar wordt ook meer ontspanning gezien met bepaalde momenten/activiteiten. Mw. zelf vraagt niet naar haar vroegere vriend en er is geen signaal dat zij het contact met hem mist. Dhr. nu alsnog op bezoek laten komen zou voor haar welzijn geen toegevoegde waarde hebben. Mw. is erg kwetsbaar, iedere verstoring fysiek of mentaal zorgt voor toename verwardheid en angst. De kans dat het bezoek van haar vriend nare herinneringen op zal roepen en hiermee de angst weer toeneemt is reëel aanwezig. Voor het welzijn van mw. maken wij dan ook de keuze om het bezoekverbod te handhaven.”
De heer [C] , specialist ouderengeneeskunde en hoofdbehandelaar van [A] , heeft in soortgelijke bewoordingen verklaard:
“Op dit moment gaat het goed met mw. [A] , de angst die in het begin van opname aanwezig was, is afgenomen. Uit observatie blijkt dat mw. geen behoefte heeft aan contact met de heer [A] en er geen signaal is dat zij het contact met haar voormalige vriend mist. Ik ben van mening dat voor mevrouw [A] het bezoek van de heer [eiser] geen toegevoegde waarde zal hebben. De kans is groot dat bezoek door de heer [eiser] voor mevrouw [A] nadelig zou uitpakken, omdat dit grote onrust bij haar teweeg zou brengen. Dit kan niet worden ondervangen door begeleiding bij dat bezoek.”
4.10.
Voorts staat vast dat de heer [B] - de zoon van [A] , die gemachtigd is als vertegenwoordiger van [A] om beslissingen ten behoeve van haar te nemen onder andere op het gebied van zorg -, achter het door Archipel in deze gevoerde beleid staat, en met name achter de getroffen maatregel.
4.11.
Gelet op het voorgaande concludeert de voorzieningenrechter voorshands dat het in het belang van [A] is dat zij geen bezoek van [eiser] ontvangt of contact met hem heeft. Aan dat belang dient naar het voorlopige oordeel van de voorzieningenrechter meer gewicht toegekend te worden dan aan het belang c.q. het recht van [eiser] om [A] te bezoeken. Er bestaat een redelijke verhouding tussen het beoogde (legitieme) doel van de weigering van Archipel om bezoek door [eiser] aan [A] toe te staan – het welzijn van [A] – en de inbreuk op het recht aan de zijde van [eiser] . Tevens is voldoende aannemelijk dat er geen andere, voor [eiser] minder ingrijpende manier – bijvoorbeeld het toestaan van begeleid bezoek – is om dat doel te dienen. De getroffen maatregel is daarom niet onrechtmatig jegens [eiser] .
4.12.
Er is aldus onvoldoende grond voor toewijzing van een van de vorderingen, primair dan wel subsidiair.
4.13.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Archipel worden begroot op:
- griffierecht € 676,00
- overige kosten 0,00
- salaris advocaat
1.079,00
Totaal € 1.755,00
4.14.
Voor een aparte veroordeling in de nakosten bestaat geen grond, nu de kostenveroordeling ook voor deze nakosten een executoriale titel oplevert, met dien verstande dat de gevorderde wettelijke rente over de nakosten vanwege de noodzakelijke betekening van dit vonnis verschuldigd zijn vanaf 14 dagen na die betekening (vgl. HR 19 maart 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL1116, NJ 2011/237 en HR 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853).

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van Archipel tot op heden begroot op € 1.755,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de 15e dag na betekening van dit vonnis tot de dag van voldoening,
5.3.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H. Wiggers en in het openbaar uitgesproken op 3 juli 2023.