In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Oost-Brabant op 3 juli 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiser en de Stichting Archipel. De eiser, die samenwoonde met mevrouw [A], vorderde dat Archipel hem zou toestaan zijn partner te bezoeken, nadat de zorginstelling hem dit had geweigerd. De eiser stelde dat deze weigering onrechtmatig was en in strijd met zijn recht op 'family life', zoals bedoeld in artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).
De feiten van de zaak tonen aan dat de eiser en mevrouw [A] een langdurige relatie hadden, maar dat er complicaties waren door de gezondheidstoestand van mevrouw [A], die lijdt aan gevorderde dementie. Archipel had besloten dat het in het belang van mevrouw [A] was om het bezoek van de eiser te verbieden, omdat eerdere bezoeken onrust en angst bij haar veroorzaakten. De zorginstelling voerde aan dat de eiser geen recht op 'family life' had, omdat hij en mevrouw [A] niet gehuwd waren en geen samenlevingscontract hadden.
De voorzieningenrechter oordeelde dat er voldoende aannemelijk was dat de eiser een spoedeisend belang had bij zijn vorderingen, maar dat het belang van mevrouw [A] om geen contact met de eiser te hebben zwaarder woog. De rechter concludeerde dat de maatregel van Archipel om het bezoek te verbieden niet onrechtmatig was, gezien de omstandigheden en het welzijn van mevrouw [A]. De vorderingen van de eiser werden afgewezen, en hij werd veroordeeld in de proceskosten.