Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.Waar gaat dit kort geding over
2.Het verloop van het geding
3.De feiten
4.De vordering van [eiser]
5.Het verweer van Can-Pack
6.De beoordeling
Kamerstukken II1995/96, 24439, 3, p. 63). In artikel 7:629a lid 1 BW is namelijk bepaald dat een vordering tot betaling van het loon tijdens ziekte moet worden afgewezen indien die niet vergezeld gaat van een verklaring van een verzekeringsarts. Deze verplichting geldt voor bodemprocedures en in beginsel niet in een kortgedingprocedure (
Kamerstukken II, 1995/96, 24439, nr. 3, p. 64-65 en Hoge Raad 14 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1673). Ook in deze kortgedingprocedure acht de kantonrechter een dergelijke verklaring niet noodzakelijk, temeer niet omdat een dergelijke verklaring nu juist onderwerp van debat is. Dit betekent dus dat [eiser] ontvankelijk is in zijn vordering.
: “Het advies is om bij het ZUS een beoordeling te doen”.
“(…) in the attachment 1 am sending an official letter that 1 received from ZUS in which it is written that you must submit an application for me to be examined. For my part, 1 did everything 1 had to do. Please read this and 1 am waiting for a response on this situation.”). Dit standpunt heeft hij herhaald op 3 januari 2023 (productie 14 bij dagvaarding:
“(…)The documents I sent to you are not an assessment of ZUS. This is the appilcation I submitted (see attached), but it was rejected by ZUS, because you should have submitted the application to have ZUS examine me. (…) I want to appear before the ZUS medical commission, but you have to submit an application for examination. Please do It as quickly as possible (…)”)en nogmaals op 6 januari 2023 (productie 14 bij dagvaarding:
“(…)My application to ZUS was rejected. I HAVE NOT BEEN TESTED BY ZUS. YOU MUST SUBMIT AN APPLICATION SO I CAN BE TESTED (…)”).