ECLI:NL:RBOBR:2023:3034

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
21 juni 2023
Publicatiedatum
21 juni 2023
Zaaknummer
22/2905
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de sluiting van een woning op grond van artikel 13b Opiumwet na aantreffen van een handelshoeveelheid softdrugs

In deze uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant op 21 juni 2023 wordt het beroep van eiser tegen het besluit van de burgemeester om zijn woning en bijgebouw voor drie maanden te sluiten, beoordeeld. Eiser, eigenaar van de woning, had bezwaar gemaakt tegen de sluiting na de vondst van een aanzienlijke hoeveelheid softdrugs tijdens een politieonderzoek. De burgemeester had op 25 oktober 2022 besloten om de woning te sluiten, wat eiser aanvocht. De rechtbank behandelt de vraag of de burgemeester bevoegd was om de sluiting te gelasten, of deze noodzakelijk was en of de sluiting evenwichtig was. De rechtbank concludeert dat de burgemeester in redelijkheid de sluiting kon gelasten, gezien de aangetroffen hoeveelheid softdrugs die de gebruikershoeveelheid overschrijdt en de rol van het pand in de drugshandel. Eiser had onvoldoende bewijs geleverd dat er geen sprake was van drugshandel vanuit zijn perceel. De rechtbank oordeelt dat de sluiting noodzakelijk was ter bescherming van de openbare orde en dat de burgemeester niet had hoeven kiezen voor een minder ingrijpende maatregel. Eiser krijgt geen vergoeding van proceskosten en het beroep wordt ongegrond verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummer: SHE 22/2905

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 juni 2023 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. P.J.A. van de Laar),
en

de burgemeester van de gemeente [woonplaats] , de burgemeester

(gemachtigde: mr. S.J de Laat).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het besluit van de burgemeester om eisers woning met bijgebouw te sluiten voor de duur van drie maanden.
2. Met het bestreden besluit van 25 oktober 2022 op het bezwaar van eiser is de burgemeester bij dat besluit gebleven.
3. De burgemeester heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
4. De rechtbank heeft het beroep op 10 mei 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de burgemeester.

Totstandkoming van het besluit

5. Eiser is eigenaar van de woning aan de [adres] in [woonplaats] (de woning). Ook eisers eenmanszaak Boomkwekerij ‘ [naam] ’ staat op dit adres ingeschreven.
6. Tijdens opsporingsonderzoek ‘ [naam] ’ zijn meerdere stashlocaties voor de handel in verdovende middelen in beeld gekomen, waaronder het adres De [adres] in [woonplaats] . Op 9 februari 2022 heeft de politie naar aanleiding van dit opsporingsonderzoek het bijgebouw (een schuur) bij de woning doorzocht. In de schuur is een afgesloten ondergrondse ruimte gevonden die werd gebruikt als opslaglocatie. Deze ondergrondse ruimte was niet goed zichtbaar en wekte de indruk een verstopte ruimte te zijn. De politie heeft op aanwijzen van eiser de sleutel van de toegangsdeur gevonden. In kluizen in de ondergrondse ruimte is 120 kilogram hennep en 36,5 kilogram hasj aangetroffen. [1]
7. Op 13 april 2022 heeft de burgemeester eiser laten weten dat hij voornemens is de woning en het bijgebouw voor de duur van drie maanden te sluiten vanwege de vondst van een handelshoeveelheid softdrugs. Eiser heeft naar aanleiding daarvan op 20 april 2022 zijn zienswijze kenbaar gemaakt.
8. De burgemeester heeft op 9 mei 2022 besloten om eisers woning en het bijgebouw te sluiten, waarna eiser bezwaar heeft gemaakt tegen die beslissing en om een voorlopige voorziening heeft verzocht. De voorzieningenrechter heeft dat verzoek afgewezen bij uitspraak van 14 juni 2022. Op 25 oktober 2022 heeft de burgemeester het bezwaar ongegrond verklaard (het bestreden besluit).

Beoordeling door de rechtbank

9. De rechtbank beoordeelt of de burgemeester de woning met bijgebouw van eiser mocht sluiten voor de duur van drie maanden. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
10. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. De burgemeester heeft in redelijkheid de sluiting van de woning en het bijgebouw voor de duur van drie maanden kunnen gelasten. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Heeft eiser procesbelang?
11. De rechtbank moet eerst ambtshalve de vraag beantwoorden of eiser nog procesbelang heeft bij het ingestelde beroep. De sluiting van de woning is in 2022 geëffectueerd en is inmiddels beëindigd. Dat betekent dat bezien moet worden wat eiser feitelijk nog kan bereiken met dit beroep.
12. Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling), kan belang bij een inhoudelijke beoordeling van het beroep bestaan als wordt gesteld dat schade is geleden als gevolg van bestuurlijke besluitvorming. Wel wordt dan vereist dat tot op zekere hoogte aannemelijk is gemaakt dat deze schade daadwerkelijk is geleden als gevolg van het bestreden besluit. [2] Eiser heeft onder meer gesteld dat hij kosten heeft gemaakt voor vervangende woonruimte. De rechtbank vindt dat eiser hiermee tot op zekere hoogte aannemelijk heeft gemaakt dat hij schade heeft geleden als gevolg van de woningsluiting. Daarom heeft eiser een belang bij de inhoudelijke beoordeling van zijn beroep.
Toetsings- en beoordelingskader
13. De rechtbank beoordeelt het beroep van eiser met inachtneming van het toetsings- en beoordelingskader uit de uitspraken van de Afdeling van 28 augustus 2019 [3] (de overzichtsuitspraak), 2 februari 2022 [4] en 6 juli 2022 [5] .
Was de burgemeester bevoegd om de woning te sluiten?
14. Eiser betoogt dat de burgemeester niet bevoegd was om de woning te sluiten, omdat er niet vanaf zijn perceel is gehandeld in drugs. Hij heeft zelf geen drugs verkocht en er zijn geen getuigenverklaringen, observaties, handelsattributen of geldsommen aangetroffen die wijzen op handel vanaf eisers perceel. De aangetroffen softdrugs waren bestemd voor de verkoop in Coffeeshop [naam] die inmiddels is gesloten. Uit de aangetroffen hoeveelheid, waarvan eiser niet precies op de hoogte was, kan evenmin worden afgeleid dat sprake is van handel omdat het gaat om voorraad voor de coffeeshop. De burgemeester moet dit hebben geweten, omdat de politie hem op de hoogte hield over de coffeeshop en deze in de publiciteit is geweest. Ook was de burgemeester niet bevoegd om de woning te sluiten omdat de woning en het bijgebouw geen samenhangend geheel zijn. Dit wordt volgens eiser bevestigd doordat hij tijdens de sluiting in een caravan op zijn perceel mocht wonen.
15. De burgemeester stelt zich op het standpunt dat in het bijgebouw een handelshoeveelheid softdrugs lag opgeslagen die was bestemd voor de verkoop in een coffeeshop. Bij het aantreffen van een handelshoeveelheid mag worden aangenomen dat het pand een rol vervult binnen de keten van drugshandel. De woning en het bijgebouw staan samen binnen een afstand van negen meter op een enorm terrein en het bijgebouw is alleen te bereiken via een pad langs de woning. Het bijgebouw is duidelijk dienend aan de woning. De burgemeester was daarom bevoegd om zowel de woning als het bijgebouw te sluiten omdat zij één samenhangend geheel zijn.
16. De rechtbank is van oordeel dat de burgemeester bevoegd was om de woning en het bijgebouw te sluiten. De sluitingsbevoegdheid van artikel 13b van de Opiumwet mag niet gebruikt worden als sprake is van de enkele aanwezigheid van drugs in een pand. De drugs moeten met een bepaalde bestemming aanwezig zijn, waarmee verkoop, aflevering of verstrekking wordt bedoeld. Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling [6] is bij aanwezigheid van een hoeveelheid drugs in een pand die groter is dan een hoeveelheid voor eigen gebruik, in beginsel aannemelijk dat die drugs bestemd zijn voor de verkoop, aflevering of verstrekking. Het ligt in dat geval op de weg van de rechthebbenden op het pand om het tegendeel aannemelijk te maken.
17. Tussen partijen is niet in geschil dat de aangetroffen hoeveelheid softdrugs van 156,5 kilogram de hoeveelheid voor eigen gebruik overschrijdt. Eiser is er niet in geslaagd om aannemelijk te maken dat geen sprake is drugshandel. De enkele stelling dat geen sprake is van handel vanaf zijn perceel is daarvoor onvoldoende. Daar komt bij dat tussen partijen niet in geschil is dat eiser de softdrugs in voorraad had voor Coffeeshop [naam] waar deze zouden worden verkocht. De burgemeester is er dan ook terecht van uitgegaan dat de drugs bestemd waren voor de verkoop, aflevering of verstrekking.
18. Net als de burgemeester is de rechtbank, op grond van de omstandigheden van het geval, van oordeel dat de woning en het bijgebouw één samenhangend geheel vormen. [7] De rechtbank heeft hierbij in aanmerking genomen dat de woning en het bijgebouw op korte afstand van elkaar op hetzelfde omheinde perceel liggen. Dit betekent dat de burgemeester ook bevoegd was om de woning te sluiten ook al lagen de drugs alleen in het bijgebouw en zijn in de woning geen geld of goederen aangetroffen die met drugshandel te maken hebben. Het maakt voor dit oordeel geen verschil dat eiser in een caravan op zijn perceel heeft gewoond nadat de woning was gesloten.
Was sluiting van de woning noodzakelijk?
19. Eiser betoogt ook dat de sluiting van de woning niet noodzakelijk was omdat de openbare orde niet is aangetast en er geen hinder of overlast voor buren is ontstaan. Niemand heeft gemerkt dat op eisers perceel softdrugs waren opgeslagen. De opslagruimte was niet met het blote oog waarneembaar vanaf de openbare weg, er was geen stankoverlast en er waren geen extra verkeersbewegingen. De sluiting heeft geen preventieve werking of signaalfunctie, gelet op de ligging van eisers perceel.
20. De burgemeester vindt de sluiting van de woning en het bijgebouw noodzakelijk, gelet op de aangetroffen hoeveelheid die op zichzelf al veiligheidsrisico’s met zich brengt. Dat er geen overlast of verstoring van de openbare orde is gemeld, wil niet zeggen dat er geen sprake is van (dreigende) openbare orde verstoring. Bovendien diende het bijgebouw als voorraadlocatie voor een coffeeshop en gelet daarop is het aannemelijk dat er meerdere malen een ‘loop’ naar het bijgebouw is geweest. De sluiting had ook een signaalfunctie, omdat daarmee is beoogd om de bekendheid van het adres binnen het criminele circuit teniet te doen en te voorkomen dat de locatie opnieuw zou worden benaderd door andere coffeeshops.
21. De rechtbank beoordeelt aan de hand van de ernst en omvang van de overtreding of sluiting van een pand noodzakelijk is ter bescherming van het woon- en leefklimaat bij het pand en het herstel van de openbare orde. Afgewogen moet worden of de burgemeester ook met een minder ingrijpend middel zoals een waarschuwing had kunnen en moeten volstaan. Volgens de hiervoor genoemde rechtspraak van de Afdeling spelen bij de beoordeling van de ernst en omvang verschillende omstandigheden een rol, zoals: de hoeveelheid aangetroffen drugs, de soort drugs, of al dan niet sprake is van herhaling en of de woning in een voor drugscriminaliteit kwetsbare woonwijk ligt. Als aanwijzingen dat drugs in of vanuit de woning werden verhandeld afwezig zijn, en de hiervoor genoemde omstandigheden ontbreken, kan dit er toe leiden dat er geen noodzaak bestaat om de woning te sluiten.
22. Daarvan is in dit geval geen sprake. Het gaat hier om een aangetroffen hoeveelheid softdrugs die de gebruikershoeveelheid ver overschrijdt en die was bestemd voor de bevoorrading van een coffeeshop. De rechtbank kent hierbij ook betekenis toe aan de professionele manier van verbergen van de drugs in meerdere kluizen in een ondergrondse opslaglocatie. Daarmee vervulde het bijgebouw een rol in de keten van drugshandel wat op zichzelf al een belang bij de sluiting oplevert, ook als ter plaatse geen overlast of feitelijke drugshandel is geconstateerd. [8] De opslag van drugs brengt veiligheidsrisico’s met zich, zoals de kans op rippen of overvallen. Dat zich geen feitelijke handel, incidenten of overlast hebben voorgedaan op het perceel zelf maakt dit niet anders. Met een sluiting wordt de bekendheid van een pand als drugspand weggenomen en wordt de ‘loop’ naar het pand eruit gehaald, waarmee het pand aan het drugscircuit wordt onttrokken.
23. Gelet hierop mocht de burgemeester dit aanmerken als een ernstig geval dat sluiting van de woning en het bijgebouw noodzakelijk maakte. In wat eiser heeft aangevoerd hoefde de burgemeester geen aanleiding te zien om te kiezen voor een minder verstrekkende maatregel zoals een waarschuwing. Ook heeft de burgemeester voldoende gemotiveerd waarom de sluiting bijdraagt aan de door hem daarmee beoogde doelen.
Was de sluiting evenwichtig?
24. Eiser vindt de sluiting van de woning onevenredig, gelet op zijn blanco strafblad. Hij is een bomenkweker die zelf niet in het criminele milieu verkeert, maar die uit goedheid een ruimte beschikbaar heeft gesteld als opslaglocatie. Dit mag niet worden afgestraft met een sluiting van drie maanden als ook volstaan had kunnen worden met een waarschuwing of met alleen sluiting van het bijgebouw voor drie maanden. De sluiting van de woning was overbodig omdat in de woning geen drugs zijn gevonden en eiser tijdens de sluiting nog wel op zijn terrein mocht komen om de bomen en planten te verzorgen. De burgemeester heeft nagelaten om passende vervangende woonruimte aan te bieden. Eiser heeft zelf een caravan op zijn perceel geplaatst waarin hij tijdens de sluiting heeft gewoond. Ook is sprake van willekeur en rechtsongelijkheid omdat tegen anderen die wel drugs verkopen vanuit hun woning niet wordt opgetreden. Ter onderbouwing van dit standpunt heeft eiser de naam van een verkoper en het adres van een pand genoemd.
25. De burgemeester vindt de sluiting niet onevenredig. In het beleid voor de bestuurlijke handhaving van artikel 13b Opiumwet 2020 is bepaald dat bij de aanwezigheid van een handelshoeveelheid softdrugs en/of voorbereidingen een sluiting van drie maanden volgt. Vanwege het functionele verband tussen de woning en het bijgebouw geldt deze sluitingsduur voor beide. De ernst en omvang van de overtreding is zodanig dat niet met een minder ingrijpend middel dan sluiting van de woning kon worden volstaan. Tijdens de zitting heeft de burgemeester toegelicht dat bij hem geen bestuurlijke rapportages over de door eiser bij genoemde verkopers bekend zijn zodat er geen aanleiding bestaat om voor die woningen gebruik te maken van de sluitingsbevoegdheid.
26. De rechtbank oordeelt dat de sluiting evenwichtig is. In de overzichtsuitspraak is overwogen dat bij de beoordeling van de evenwichtigheid verschillende omstandigheden van belang zijn, zoals de mate van verwijtbaarheid, een bijzondere binding met het pand en de mogelijkheid om weer van het pand gebruik te maken. De nadelige gevolgen van de sluiting moeten worden afgewogen tegen de omstandigheden die ertoe hebben geleid dat de burgemeester een sluiting noodzakelijk vond. Een sluiting met veel nadelige gevolgen is niet per definitie onevenwichtig.
27. Eiser kan een verwijt worden gemaakt: hij heeft de ruimte in zijn schuur beschikbaar gesteld aan een coffeeshophouder en hij wist dat daar softdrugs werden opgeslagen voor de verkoop in een coffeeshop. Naar het oordeel van de rechtbank is ook geen sprake van zodanige nadelige gevolgen dat de sluiting onevenwichtig is. Eisers persoonlijke omstandigheden zijn in de belangenafweging betrokken waardoor de sluiting voldoende is afgestemd op de concrete situatie van eiser. Zo behield hij toegang tot zijn perceel om de bomen en planten te verzorgen en zijn bedrijf voort te zetten. Ook mochten eisers honden op het perceel blijven. Verder is van belang dat eiser na ommekomst van de sluiting zijn woning weer kon betrekken. Dat eiser zelf naar vervangende woonruimte moest zoeken, maakt de sluiting niet onevenwichtig. Eiser heeft ook overigens geen omstandigheden aannemelijk gemaakt die maken dat de burgemeester in redelijkheid geen gebruik had kunnen maken van zijn bevoegdheid tot sluiting of dat de sluitingsduur van drie maanden onevenredig is, dan wel dat hij de sluiting had moeten beperken tot alleen het bijgebouw.

Conclusie en gevolgen

28. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het bestreden besluit niet verandert. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.J. Verborg, rechter, in aanwezigheid van
mr. V.A.C.M. Vonk, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 21 juni 2023.
griffier
rechter
De griffier is verhinderd om deze uitspraak mee te ondertekenen.
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.