In deze beschikking heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 12 juni 2023 een afkoelingsperiode van vier maanden afgekondigd voor de besloten vennootschap [A] B.V. op verzoek van de onderneming, die in financiële problemen verkeert. De verzoekster heeft op 23 mei 2023 een verklaring ex artikel 370 lid 3 Faillissementswet (Fw) ingediend en verzocht om een afkoelingsperiode ex artikel 376 Fw. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster in een toestand verkeert waarin redelijkerwijs aannemelijk is dat zij niet in staat is haar schuldeisers te betalen, mede door een aanzienlijke schade van ongeveer € 4.700.000,-- door een niet-nakoming van contractuele verplichtingen door een opdrachtgever. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de gevolgen van een faillissement, waarbij de concurrente schuldeisers naar verwachting niets zouden ontvangen. De rechtbank oordeelt dat de afkoelingsperiode noodzakelijk is om de onderneming voort te zetten en dat de belangen van de gezamenlijke schuldeisers hiermee gediend zijn. De rechtbank heeft de liquiditeitsprognose van verzoekster beoordeeld en vastgesteld dat, hoewel er een negatieve kasstroom is in de maanden juli en augustus 2023, er voldoende aannemelijk is dat het voorgestelde akkoord een beter resultaat voor de schuldeisers kan opleveren dan een faillissement. De rechtbank heeft daarom het verzoek om een afkoelingsperiode toegewezen.