In deze zaak hebben eisers, een echtpaar, beroep ingesteld tegen de beslissing van de gemeente 's-Hertogenbosch om hun bijstandsuitkering te verlagen wegens het ontbreken van woonkosten. Eisers ontvingen tot en met 31 augustus 2012 bijstandsuitkeringen, maar deze werden per 1 september 2012 ingetrokken vanwege schending van de inlichtingenverplichting. Na een gezamenlijke aanvraag voor bijstand in 2014, werd deze afgewezen. De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat de gemeente een nieuw besluit moest nemen. In de rapportage van de gemeente werd vermeld dat eisers in een huurwoning woonden, maar geen huur betaalden aan de vader van eiser. De bezwaarcommissie adviseerde de bezwaren van eisers gegrond te verklaren, maar de gemeente volgde dit advies niet op. In beroep voerden eisers aan dat de gemeente hen niet had gehoord en dat de verlaging van de bijstandsuitkering onterecht was. De rechtbank oordeelde dat de gemeente de bijstandsuitkering terecht had verlaagd, maar dat er wel sprake was van een schending van de hoorplicht. De rechtbank besloot het gebrek te passeren op grond van artikel 6:22 van de Awb, omdat eisers niet benadeeld waren. Tevens werd eisers een schadevergoeding toegekend wegens de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure, en werden de proceskosten vergoed.