Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.[eiser sub 1] ,
[eiser sub 2],
1.[gedaagde sub 1] ,
DE GEZAMELIJKE ERFGENAMEN VAN DE HEER [erflater],
De rechtbank komt in hoofdstuk 5 van deze uitspraak tot het oordeel dat er voor wat betreft de vorderingen van [eisers] nog geen eindoordeel gegeven kan worden. De redenen daarvoor zijn in hoofdstuk 4 weergegeven. Verder wordt in hoofdstuk 1 een overzicht van de procedure gegeven. In hoofdstuk 2 worden de feiten waarover partijen het eens zijn of die niet zijn betwist en die door de rechtbank van belang worden geacht voor de beoordeling van de zaak vermeld. In hoofdstuk 3 wordt uiteengezet wat de vorderingen van partijen zijn, wat zij daaraan ten grondslag hebben gelegd en welke verweren er gevoerd zijn.
1.De procedure
- het tussenvonnis van 29 september 2021;
- de aanvullende producties van de zijde van [eisers] (productie 30 t/m productie 50);
- de aanvullende producties van de zijde van [gedaagden] (productie 3 en 4);
- de aanvullende producties van de zijde van [eisers] (productie 51 en 52);
- de aantekening van de griffier van de zitting van 12 juli 2022;
- de brief van de zijde van [gedaagden] waarin zij afziet van het nemen van een nadere akte.
2.De feiten
het appartementsrecht waaronder wordt begrepen Penthouse gelegen op de 31e en 32e verdieping met bijbehorende berging en parkeerplaats in de kelder van het gebouw, onder meer rechtgevende op het uitsluitend gebruik van het appartement plaatselijk bekend (incl. postcode): [adres] [plaats] ”(hierna: het appartementsrecht).
3.Het geschil
4.De beoordeling
Non-conformiteit
[gedaagden] heeft aangevoerd dat een beroep op wederzijdse dwaling niet op gaat omdat de vermeende onjuiste voorstelling van zaken bij haar als verkoper geen rol heeft gespeeld bij de totstandkoming van de koop. Als [gedaagden] op hoogte was geweest van de ernst gebreken aan de gevels had dit geen invloed gehad op de verkoopbeslissing, aldus [gedaagden] Daarbij is volgens [gedaagden] sprake van een uitsluitend toekomstige omstandigheid, de naheffing van de VvE, en daarover kan niet gedwaald worden. Mocht er al sprake zijn van dwaling dan is [gedaagden] van mening dat dit volledig voor rekening van [eisers] moet komen.
5.De beslissing
26 oktober 2022voor het nemen van een akte door beide partijen waarin zij zich uitlaten over de aangekondigde deskundigenrapportage,