ECLI:NL:RBOBR:2022:365

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
26 januari 2022
Publicatiedatum
8 februari 2022
Zaaknummer
SHE 21/564
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening en terugvordering van WIA-uitkering in verband met buitenlands ouderdomspensioen

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 26 januari 2022 uitspraak gedaan over de herziening en terugvordering van een WIA-uitkering van eiseres, die een buitenlands ouderdomspensioen uit Polen ontving. Eiseres, woonachtig in Veldhoven, ontving sinds 20 mei 2020 een WIA-uitkering. Het UWV heeft haar uitkering per 1 juni 2020 herzien en een bedrag van € 2.406,43 teruggevorderd wegens te veel ontvangen WIA-uitkering. Eiseres stelde dat zij gedwongen was om het Poolse ouderdomspensioen aan te vragen en dat het UWV haar niet goed had geïnformeerd over de gevolgen hiervan voor haar WIA-uitkering.

De rechtbank oordeelde dat er geen strijd was met het zorgvuldigheidsbeginsel of het vertrouwensbeginsel. Eiseres had in het toekenningsbesluit van 7 april 2020 expliciet informatie ontvangen dat een buitenlandse uitkering invloed heeft op de WIA-uitkering. De rechtbank concludeerde dat eiseres redelijkerwijs had moeten begrijpen dat haar WIA-uitkering zou worden herzien, gezien de ontvangen informatie. Ook werd geoordeeld dat er geen sprake was van ongelijke behandeling ten opzichte van andere uitkeringsgerechtigden met een buitenlands ouderdomspensioen.

De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en bevestigde de herziening en terugvordering van de WIA-uitkering door het UWV. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke communicatie van het UWV naar uitkeringsgerechtigden over de gevolgen van buitenlandse uitkeringen voor hun WIA-uitkering.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummer: SHE 21/564

uitspraak van de meervoudige kamer van 26 januari 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , uit Veldhoven, eiseres

(gemachtigde: mr. U. Ögüt),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, het UWV
(gemachtigde: mr. J.W. van Schaik).

De procedure

Bij besluit van 27 november 2020 (het primaire besluit 1) heeft het UWV de uitkering van eiseres op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) met ingang van 1 juni 2020 herzien tot een bedrag van € 1.648,29 bruto per maand, exclusief vakantiegeld.
Bij besluit van 1 december 2020 (het primaire besluit 2) heeft het UWV de over de periode van 1 juni 2020 tot en met 30 november 2020 te veel ontvangen WIA-uitkering van eiseres teruggevorderd tot een bedrag van € 2.406,43 bruto.
Bij besluit van 20 januari 2021 (bestreden besluit) heeft het UWV de bezwaren van eiseres tegen de primaire besluiten 1 en 2 ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het UWV heeft een verweerschrift ingediend.
Eiseres heeft nadere stukken ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 29 november 2021 op zitting behandeld. Eiseres, haar gemachtigde en een tolk, [tolk] , hebben met behulp van een beeldverbinding aan de zitting deelgenomen. De gemachtigde van het UWV is verschenen.

Wat ging vooraf aan deze zaak?

1. Eiseres ontvangt sinds 20 mei 2020 een WIA-uitkering. In het toekenningsbesluit van
7 april 2020 staat vermeld: “U heeft ook gewerkt in Polen. Daarom hebben wij bij de uitkeringsorganisatie in dat land voor u een arbeidsongeschiktheidsuitkering aangevraagd. U krijgt van die uitkeringsorganisatie bericht of u een uitkering krijgt. Een toegekende buitenlandse uitkering heeft invloed op uw WIA-uitkering. Zodra bij ons bekend is dat u een buitenlandse uitkering krijgt, laten wij u weten wat de gevolgen zijn voor uw WIA-uitkering.”
2. Bij besluit van 29 juli 2020 heeft het UWV aan eiseres meegedeeld dat haar WIA-uitkering niet wijzigt, omdat in Polen is beslist dat zij geen uitkering krijgt.
3. Op 12 november 2020 heeft eiseres door middel van een wijzigingsformulier aan het UWV doorgegeven dat zij met terugwerkende kracht met ingang van 1 juni 2020 een ouderdomspensioen vanuit Polen ontvangt. Deze uitkering bedraagt bruto € 401,- per maand. Op 23 november 2020 heeft eiseres desgevraagd aan het UWV laten weten dat zij over de periode van juni tot en met november 2020 een netto bedrag van € 2.046,52 aan ouderdomspensioen heeft ontvangen.
4. Op basis van deze informatie heeft het UWV de besluiten genomen zoals vermeld onder het kopje “De procedure”.

Waar gaat deze zaak over?

5. In deze zaak moet de vraag worden beantwoord of het UWV terecht de WIA-uitkering heeft herzien in verband met het ontvangen ouderdomspensioen uit Polen. Als dat het geval is, moet de vraag worden beantwoord of het UWV terecht de teveel ontvangen WIA-uitkering van eiseres heeft teruggevorderd.

Overwegingen

6. Voor een weergave van de relevante wettelijke bepalingen en de beleidsregels van het UWV verwijst de rechtbank naar de bijlage bij deze uitspraak.
Is de herziening in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel en het motiveringsbeginsel?
Het standpunt van eiseres
7. Eiseres is van mening dat de herziening in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel en het motiveringsbeginsel tot stand is gekomen. Het UWV heeft namens eiseres in Polen een aanvraag voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering ingediend. Hierop heeft eiseres vanuit Polen een bericht ontvangen dat zij geen recht heeft op die uitkering, omdat zij recht heeft op een ouderdomspensioen. Zij heeft namelijk de pensioengerechtigde leeftijd van 60 jaar voor vrouwen in Polen bereikt. Eiseres heeft zich naar aanleiding van het bericht uit Polen gedwongen gevoeld het ouderdomspensioen aan te vragen, omdat zij in de veronderstelling was dat zij geacht werd dit te doen. Zij had echter liever het aanvragen van het ouderdomspensioen nog uitgesteld om een hoger pensioen op te bouwen. Zij is de Nederlandse taal niet machtig en zij wist niet wat de gevolgen van het Poolse ouderdomspensioen voor haar WIA-uitkering waren. Het lag op de weg van het UWV om eiseres daarover naar behoren in te lichten. Zij wordt dubbel gestraft omdat haar uitkering is herzien èn omdat zij niet in staat is om een hoger Pools ouderdomspensioen op te bouwen.

Het oordeel van de rechtbank

8. Het UWV heeft alle relevante gegevens verzameld en op basis hiervan besluiten genomen. Dat eiseres gedwongen werd een ouderdomspensioen aan te vragen in Polen blijkt niet uit de stukken en is door eiseres ook niet nader onderbouwd met stukken. Namens het UWV is op de zitting van de rechtbank toegelicht dat ouderdomspensioenen, in tegenstelling tot arbeidsongeschiktheidsuitkeringen, niet voor de verzekerde in het buitenland worden aangevraagd. Als de verzekerde het ouderdomspensioen niet aanvraagt, vindt ook geen herziening van de uitkering plaats: het gaat er om dat het pensioen daadwerkelijk wordt genoten. De rechtbank ziet geen aanleiding om aan de juistheid van deze toelichting te twijfelen. Dat eiseres zich desondanks verplicht voelde om het Poolse ouderdomspensioen aan te vragen, moet naar het oordeel van de rechtbank daarom voor haar rekening en risico blijven. Als zij de Nederlandse taal onvoldoende machtig was om de gevolgen van het aanvragen van een ouderdomspensioen uit Polen voor haar WIA-uitkering te begrijpen had het op haar weg gelegen hierover zelf nadere informatie in te winnen. Op de zitting van de rechtbank heeft eiseres naar voren gebracht dat zij die informatie in juni 2020 bij het UWV heeft ingewonnen, maar zij heeft deze stelling niet onderbouwd met een begin van bewijs. Deze beroepsgrond slaagt dus niet.
Is de herziening in strijd met het vertrouwensbeginsel?
Het standpunt van eiseres
9. Eiseres stelt dat het UWV haar de toezegging heeft gedaan dat het ouderdomspensioen geen invloed zou hebben op haar WIA-uitkering.
Het oordeel van de rechtbank
10. Deze stelling treft geen doel. Een beroep op het vertrouwensbeginsel als hier aan de orde kan volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) alleen slagen als de betrokkene aannemelijk maakt dat van de zijde van de overheid toezeggingen of andere uitlatingen zijn gedaan of gedragingen zijn verricht waaruit de betrokkene in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs kon en mocht afleiden of en zo ja, hoe het bestuursorgaan in een concreet geval een bevoegdheid zou uitoefenen. De rechtbank verwijst hiervoor naar de uitspraak van 5 februari 2020 [1] . Van een toezegging (of andere uitlating) dat het Poolse ouderdomspensioen geen gevolgen zou hebben voor de WIA-uitkering is de rechtbank niet gebleken.
Is het gerechtvaardigd om onderscheid te maken tussen een Nederlands en een buitenlands ouderdomspensioen en is sprake van schending van het gelijkheidsbeginsel?
Het standpunt van eiseres
11. Eiseres voert aan dat het UWV haar bij brief van 28 april 2021 heeft meegedeeld dat het ontvangen van een transitievergoeding en een Nederlands ouderdomspensioen geen gevolgen heeft voor haar WIA-uitkering. Zij vraagt zich af wat het onderscheid is tussen een Nederlands en een Pools ouderdomspensioen en meent dat het onzorgvuldig en onrechtmatig en in strijd met het gelijkheidsbeginsel is om daarin onderscheid te maken.
Het oordeel van de rechtbank
12. In de uitspraak van de CRvB van 29 september 2021 [2] was naar het oordeel van de rechtbank sprake van een vergelijkbaar geval. In die zaak leidde een buitenlands ouderdomspensioen tot herziening van een uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). Artikel 65, tweede lid, van de WAO luidt hetzelfde als artikel 73, tweede lid, van de Wet WIA. De CRvB heeft in de uitspraak overwogen dat indien sprake is van bijzondere omstandigheden die niet zijn verdisconteerd in de afweging van de wetgever, dit aanleiding kan geven tot een andere uitkomst dan waartoe strikte toepassing van de wet leidt. Dit is het geval indien niet‑verdisconteerde omstandigheden die strikte toepassing zozeer in strijd doet zijn met algemene rechtsbeginselen of (ander) ongeschreven recht dat die toepassing achterwege moet blijven. Deze bijzondere omstandigheden kunnen slechts bij hoge uitzondering worden aangenomen. De CRvB zag geen aanleiding om artikel 65, tweede lid, van de WAO wegens bijzondere omstandigheden buiten toepassing te laten. Dat de betrokkene, naar hij had gesteld, de keuze had om het ouderdomspensioen te laten uitbetalen vanaf een later moment dan het moment waarop hij de leeftijd van 60 jaar had bereikt en dat het ouderdomspensioen diende ter compensatie voor de niet volledige AOW-opbouw, waren niet als zodanige omstandigheden aan te merken. De rechtbank ziet geen aanleiding om in de zaak van eiseres tot een ander standpunt te komen.
13. Van strijd met het gelijkheidsbeginsel is naar het oordeel van de rechtbank dan ook geen sprake. Eiseres wordt namelijk niet anders behandeld dan andere personen met een ouderdomsuitkering uit een ander land dan Nederland.
Heeft het UWV de WIA-uitkering terecht met terugwerkende kracht herzien?
Het standpunt van eiseres
14. Eiseres voert onder verwijzing naar uitspraken van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 2 januari 2017 [3] en van de CRvB van 11 september 2015 [4] aan dat het UWV onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de WIA-uitkering met terugwerkende kracht is herzien. In die uitspraken zijn richtlijnen opgenomen die het UWV hanteert voor de beantwoording van de vraag of het een betrokkene redelijkerwijs duidelijk was of kon zijn dat tot een te hoog bedrag aan uitkering werd verstrekt. Het UWV heeft volgens eiseres met deze richtlijnen geen rekening gehouden. Zij voert verder aan dat het haar niet redelijkerwijs duidelijk was of kon zijn dat zij te veel WIA-uitkering ontving. Zij dacht dat zij verplicht was om het Poolse ouderdomspensioen aan te vragen. Zij heeft niet de (juridische) kennis om de gevolgen van het ontvangen van een Pools ouderdomspensioen te begrijpen en het UWV heeft ook niet duidelijk gemaakt wat de gevolgen daarvan zijn.
Het standpunt van het UWV
15. Het UWV stelt zich op het standpunt dat het eiseres redelijkerwijs duidelijk kon zijn dat zij te veel WIA-uitkering ontving, alleen al omdat zij het Poolse ouderdomspensioen ontvangt. In het toekenningsbesluit van 7 april 2020 is meegedeeld dat een toegekende buitenlandse uitkering invloed heeft op de WIA-uitkering. Het UWV wijst er ook op dat het gaat om een behoorlijk bedrag per maand.
Het oordeel van de rechtbank
16. Artikel 76, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wet WIA verplicht het UWV om over te gaan tot herziening van de uitkering indien de uitkering tot een te hoog bedrag is vastgesteld.
17. Het in artikel 3, derde lid, van de Beleidsregels schorsing, opschorting, intrekking en herziening uitkeringen 2006 van het UWV opgenomen beleid moet worden aangemerkt als buitenwettelijk, begunstigend beleid. Dit brengt mee dat de aanwezigheid en toepassing van dit beleid als een gegeven worden aanvaard met dien verstande dat wordt getoetst of dit beleid op consistente wijze is toegepast [5] .
18. Het UWV stelt zich naar het oordeel van de rechtbank terecht op het standpunt dat het eiseres redelijkerwijs duidelijk kon zijn dat zij te veel WIA-uitkering ontving, alleen al gelet op wat in het toekenningsbesluit staat vermeld. Daarin wordt uitdrukkelijk vermeld dat een toegekende buitenlandse uitkering invloed heeft op de WIA-uitkering. Verder is niet gebleken dat het UWV informatie heeft gegeven waaruit eiseres mocht afleiden dat dit in haar geval anders lag. De rechtbank is verder niet gebleken dat het UWV geen juiste uitvoering aan de onder 14 genoemde richtlijnen heeft gegeven.
19. In wat eiseres heeft aangevoerd ziet de rechtbank geen dringende redenen als bedoeld in artikel 76, derde lid, van de Wet WIA op grond waarvan het UWV geheel of gedeeltelijk van herziening had moeten afzien. Het UWV heeft daarom terecht met ingang van
1 juni 2020 de WIA-uitkering herzien.
De terugvordering
Het standpunt van eiseres
20. Eiseres stelt zich op het standpunt dat gelet op wat zij hiervoor heeft aangevoerd de terugvordering tot € 0,- moet worden teruggebracht.
Het oordeel van de rechtbank
21. Nu het UWV terecht met ingang van 1 juni 2020 de WIA-uitkering heeft herzien, staat vast dat het UWV onverschuldigd WIA-uitkering aan eiseres heeft betaald. Het UWV is dan op grond van artikel 77, eerste lid, van de Wet WIA verplicht om tot terugvordering over te gaan. Slechts wanneer sprake is van dringende redenen kan het UWV afzien van terugvordering. Volgens vaste rechtspraak van de CRvB kan alleen gesproken worden van dringende redenen wanneer er sprake is van onaanvaardbare (financiële of sociale) omstandigheden [6] . Dat eiseres naar zij stelt een laag inkomen heeft is onvoldoende om van onaanvaardbare omstandigheden te spreken. Ook voor het overige is de rechtbank niet gebleken van zulke omstandigheden. Het UWV is terecht overgegaan tot terugvordering.
Conclusies
22. Het beroep is ongegrond.
23. Voor een proceskostenveroordeling bestaat daarom geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. Woestenburg, voorzitter, en
mr. G.H. de Heer-Schotman en mr. M. de Vries, leden, in aanwezigheid van
mr. M.E.A. Schokker-Stadhouders, griffier. De uitspraak is in het openbaar geschied op
26 januari 2022.
griffier
voorzitter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.
Bijlage wettelijk kader
Op grond van artikel 73, tweede lid, van de Wet WIA, voor zover van belang, kunnen bij algemene maatregel van bestuur nadere regels gesteld worden ter voorkoming of ter beperking van samenloop van WIA-uitkeringen met een uitkering op grond van de sociale wetgeving van een andere Mogendheid.
Van de mogelijkheid om nadere regels te stellen is gebruik gemaakt in het Besluit voorkoming en beperking samenloop WAO- en Wet WIA-uitkeringen met uitkeringen op grond van de sociale wetgeving van een andere Mogendheid (hierna: het Besluit).
Artikel 1, lid 1, aanhef en onder c, van het Besluit bepaalt:
Bij samenloop over eenzelfde tijdvak van een arbeidsongeschiktheidsuitkering ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering met één of meer van de navolgende ingevolge de sociale wetgeving van één of meer andere Mogendheden toegekende uitkeringen:
(…)
c. ouderdomsuitkering, dan wel enige andere uitkering, welke in verband met het bereikt hebben van een bepaalde leeftijd is toegekend, wordt de arbeidsongeschiktheidsuitkering slechts uitbetaald, indien en voor zover deze het totale bedrag van de onder (…) c bedoelde uitkeringen overtreft.
Op grond van artikel 76, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wet WIA herziet het UWV beschikkingen indien anderszins de uitkering ten onrechte of tot een te hoog bedrag is vastgesteld. Indien daarvoor dringende redenen zijn, kan het UWV op grond van het derde lid geheel of gedeeltelijk van herziening afzien.
Op grond van artikel 77, eerste lid, van de Wet WIA, voor zover van belang, wordt een uitkering die als gevolg van een beschikking als bedoeld in artikel 76 door het UWV onverschuldigd is betaald of verstrekt door het UWV teruggevorderd. Indien daarvoor dringende redenen zijn, kan het UWV op grond van het zesde lid geheel of gedeeltelijk van terugvordering afzien.
In artikel 3, derde lid, van de Beleidsregels schorsing, opschorting, intrekking en herziening uitkeringen 2006 van het UWV is het volgende bepaald:
Indien het de verzekerde redelijkerwijs duidelijk was of duidelijk kon zijn dat hem ten onrechte of tot een te hoog bedrag uitkering werd verstrekt, wordt de uitkering ingetrokken of herzien met terugwerkende kracht tot en met de dag waarop het de verzekerde redelijkerwijs duidelijk was of duidelijk kon zijn dat hem ten onrechte of tot een te hoog bedrag uitkering werd verstrekt.

Voetnoten

5.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de CRvB van 22 juli 2016, ECLI:NL:CRVB:2016:2957
6.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van 9 september 2021, ECLI:NL:CRVB:2021:2275