ECLI:NL:RBZWB:2017:1
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Korting van WIA-uitkering op basis van Pools pensioen en motiveringsgebrek UWV
In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 2 januari 2017, staat de korting van de WIA-uitkering van eiseres op basis van haar Poolse pensioen centraal. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen een besluit van het UWV van 5 augustus 2016, waarin haar WIA-uitkering werd gekort vanwege de ontvangst van een Pools pensioen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV in het bestreden besluit niet heeft gemotiveerd op welke gronden de korting met terugwerkende kracht is toegepast. Dit motiveringsgebrek leidt ertoe dat het beroep gegrond is en het bestreden besluit voor vernietiging in aanmerking komt.
De rechtbank heeft het UWV in de gelegenheid gesteld om het motiveringsgebrek te herstellen. Dit is mogelijk op basis van artikel 8:51a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat de rechtbank de mogelijkheid biedt om een bestuursorgaan de gelegenheid te geven een gebrek in het besluit te herstellen. De rechtbank heeft een termijn van twee weken gesteld voor het UWV om de benodigde motivering te geven. Indien het UWV geen gebruik maakt van deze gelegenheid, zal de rechtbank binnen zes weken na het verstrijken van de termijn een einduitspraak doen.
De zaak is van belang voor de rechtszekerheid van uitkeringsgerechtigden en de toepassing van de regels omtrent de korting van uitkeringen bij samenloop met buitenlandse pensioenen. De rechtbank heeft ook aandacht besteed aan de beleidsregels van het UWV en de richtlijnen die van toepassing zijn bij herzieningen met terugwerkende kracht. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering door het UWV bij besluiten die de rechten van uitkeringsgerechtigden raken.