Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.Inleiding
2.De procedure
- het tussenvonnis van 15 september 2021;
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 15 juni 2022;
- de akte van [eiser] , met producties 7 tot en met 16;
- de akte van de gemeente, met producties 13 en 14.
3.De feiten
4.Het geschil
5.De beoordeling
in verzet kan komen(onderstreping rechtbank) door dagvaarding van [de gemeente] (…)” en “dat
het verzet, binnen dertig dagen na heden gedaan, de tenuitvoerlegging van het dwangbevel schorst voor zover deze door
het verzetwordt bestreden” (onderstreping telkens door de rechtbank). Die bewoordingen sluiten haast naadloos aan bij artikel 5:26 lid 3 en 4 Awb (oud).
Strandhotel-arrest) en verbinden daar ieder hun eigen conclusies aan
.Heel in kort weergegeven heeft de Hoge Raad in die uitspraak op een rij gezet welke toetsingsmaatstaf geldt voor de verschillende mogelijkheden die rechtsvordering biedt om executie tegen te gaan. In het gros van de door de Hoge Raad onderscheiden gevallen geldt de volgende maatstaf:
Strandhotel-arrest dat de schorsing van de tenuitvoerlegging alleen kan worden uitgesproken als die (verdere) tenuitvoerlegging misbruik van bevoegdheid zou opleveren. De vraag wanneer er sprake is van misbruik van bevoegdheid wordt daarbij sinds jaar en dag beoordeeld aan de hand van een ander arrest van de Hoge Raad, namelijk zijn uitspraak van 22 april 1983, ECLI:NL:HR:1983: AG4575 (
Ritzen/Hoekstra). Daarin is overwogen:
Strandhotel-arrest ziet op executiegeschillen met betrekking tot een rechterlijke uitspraak. In het
Strandhotel-arrest rept de Hoge Raad niet over dwangbevelen. Het is dan ook de vraag of de in dat arrest genoemde ruime toetsingsmaatstaf (vgl. hiervoor onder 5.7. ) zonder meer van toepassing is op een dwangbevel waarvan het onderliggende bestuursrechtelijke besluit nog niet onaantastbaar is, zoals hier. Hoewel er in de rechtspraak inmiddels een aanwijzing te vinden is dat zulks het geval is (vgl. gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 1 december 2020, ECLI:NL:GHARL:2020:9988, r.o. 6.6., met instemmende noot van T.N. Sanders in AB 2022/153), kan de rechtbank beantwoording van die vraag in het midden laten, omdat de vordering van [eiser] niet toewijsbaar is. Niet volgens de in het
Strandhotel-arrest genoemde belangenafweging en ook niet volgens de in
Ritzen/Hoekstragenoemde (misbruik)toets. De rechtbank licht dat toe aan de hand van de door [eiser] ingenomen standpunten.
1.126,00(2,0 punten × tarief € 563,00)