ECLI:NL:RBDOR:2012:BW7388
Rechtbank Dordrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen dwangbevel incasso dwangsommen en de gevolgen van de wijziging in de Algemene wet bestuursrecht
In deze zaak heeft eiser, eigenaar van meerdere panden in Dordrecht, verzet aangetekend tegen een dwangbevel dat door de gemeente Dordrecht was uitgevaardigd. Dit dwangbevel was gericht op de incasso van verbeurde dwangsommen, die voortvloeiden uit eerdere besluiten van de gemeente om een last onder dwangsom op te leggen. Eiser stelde dat hij de invorderingsbeschikkingen en aanmaningen niet had ontvangen, waardoor hij niet in staat was om hiertegen op te komen. De gemeente betwistte dit en voerde aan dat zij voldaan had aan de vereisten voor bekendmaking van besluiten.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de procedure rondom de dwangsommen voor de panden van eiser vóór en na 1 juli 2009 verschilde, door de inwerkingtreding van de Vierde tranche van de Algemene wet bestuursrecht. Voor de panden die vóór deze datum onder de handhavingsprocedure vielen, was het verzet tijdig en correct ingesteld. Echter, voor de panden die na deze datum onder de nieuwe wetgeving vielen, was het verzet niet ontvankelijk, omdat de nieuwe wetgeving geen verzet meer toestond tegen een dwangbevel. De rechtbank oordeelde dat de gemeente terecht het dwangbevel had uitgevaardigd en dat eiser niet ontvankelijk was in zijn vordering voor de panden die na 1 juli 2009 onder de nieuwe wetgeving vielen.
De rechtbank heeft eiser in de proceskosten veroordeeld, die aan de zijde van de gemeente zijn begroot op € 1.472,00. De beslissing van de rechtbank werd openbaar uitgesproken op 30 mei 2012.