ECLI:NL:RBOBR:2021:714
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Objectafbakening en waardering onroerende zaken in het bestuursrecht
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Oost-Brabant op 19 februari 2021, gaat het om de objectafbakening en waardering van een onroerende zaak, specifiek een recreatiepark met een golfbaan. Eiser, eigenaar van het object, heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de heffingsambtenaar van de gemeente Boxmeer, die de waarde van het object had vastgesteld op basis van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). De waarde was vastgesteld op een bepaalde datum voor het kalenderjaar 2018. Eiser betwistte de objectafbakening en stelde dat de golfbaan en het recreatiepark als afzonderlijke objecten gewaardeerd moesten worden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de objectafbakening door de verweerder juist was en dat de eigendommen op één terrein gelegen zijn, toegankelijk via één gezamenlijke ingang en dat ze behoren tot één eigenaar. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een samenstel als bedoeld in de Wet WOZ. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.