In deze zaak, behandeld door de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Oost-Brabant, hebben verzoekers op 21 januari 2021 een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. A.W.A. Kap-Knippels, de rechter die hen in hun strafzaken behandelt. De wrakingsverzoeken zijn voortgekomen uit een zitting op 1 december 2020, waar de rechter een verzoek van de raadsvrouwe van verzoekers om zeven politieagenten als getuigen te horen, heeft afgewezen. Tevens heeft de rechter een preliminair verweer van de verdediging verworpen, wat verzoekers als een teken van vooringenomenheid beschouwen. De wrakingskamer heeft de verzoeken beoordeeld aan de hand van relevante jurisprudentie van de Hoge Raad, waarbij het uitgangspunt is dat een rechter vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit vermoeden ondermijnen. De wrakingskamer concludeert dat de afwijzing van de getuigenverzoeken en de verwerping van het ontvankelijkheidsverweer geen grond vormen voor wraking, aangezien deze beslissingen binnen het gesloten stelsel van rechtsmiddelen in strafzaken vallen. De verzoeken tot wraking worden afgewezen, omdat er geen objectieve feiten of omstandigheden zijn aangevoerd die een vrees voor vooringenomenheid van de rechter rechtvaardigen.