Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.De procedure
- de dagvaarding van 6 mei 2021 met 23 producties
- de per mail van 17 mei 2021 ontvangen productie 24 van de zijde van [eiser]
- de bij brief van 17 mei 2021 ontvangen producties 25 en 26 van de zijde van [eiser]
- de akte van de zijde van [gedaagde] houdende voorwaardelijke eis in reconventie met 27 producties
- de mondelinge behandeling die plaats vond op 18 mei 2021, vanwege de maatregelen in verband met Covid-19 door middel van een verbinding via Skype
- de pleitnota van [eiser]
- de pleitnota van [gedaagde]
2.De feiten
In zijn algemeenheid brengen de eisen van redelijkheid en billijkheid met zich dat de tot verevening verplichte echtgenoot die als directeur enig aandeelhouder de rechtspersoon beheerst waarin de te verevenen pensioenaanspraak is ondergebracht, dient zorg te dragen voor afstorting bij een externe pensioenverzekeraar van het kapitaal dat nodig is voor het aan de andere echtgenoot toekomende deel van de pensioenaanspraak. Van de vereveningsgerechtigde echtgenoot kan immers in beginsel niet worden gevergd dat deze bij voortduring afhankelijk blijft van het beleid dat de andere echtgenoot ten aanzien van de betrokken rechtspersoon (en de onderneming waaraan deze verbonden is) voert en het risico moet blijven dragen dat het in eigen beheer opgebouwde pensioen te zijner tijd niet kan worden betaald. Deze zorgplicht is niet afhankelijk van de vraag of partijen ten tijde van de echtscheiding zijn overeengekomen dat afstorting zou plaatsvinden (Hoge Raad 20 maart 2009, ECLI:NL:HR:2009:BG9458 en HR 14 april 2017, ECLI:NL:HR:2017:693).
- [eiser] is veroordeeld aan de veroordeling te voldoen zoals die is vervat in 5.2 en 5.4 van het dictum van het Vonnis;
- [eiser] is veroordeeld om aan [gedaagde] een dwangsom te betalen van € 25.000,- voor iedere dag dat hij niet (volledig) aan de hierboven staande veroordeling voldoet, tot een maximum van € 1.000.000,- is bereikt.
3.Het geschil in conventie
4.Het geschil in (voorwaardelijke) reconventie
5.De beoordeling in conventie en in reconventie
NJ1994/652, HR 15 november 2002, NJ 2004/410 en HR 23 februari 2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ 3085). Bezien moet worden of de uitgesproken veroordeling, naar redelijkheid uitgelegd en mede gelet op de gronden waarop deze werd gegeven, is nageleefd
(zie gerechtshof Den Bosch ECLI:NL:GHSHE:2013:4442).
ervoor zorg te dragendat [bedrijfsnaam 1] het gevorderde onder I.2 op de aangegeven wijze
nakomt.
zorg heeft te dragendat [bedrijfsnaam 1] B.V.
tot afstortingvan de waarde van het aan de vrouw toekomend aandeel van zijn ouderdomspensioenaanspraken
over gaat.’ De door [bedrijfsnaam 1] te verrichten betaling hoeft niet persé van [bedrijfsnaam 1] zelf (of een door [bedrijfsnaam 1] zelf aan te trekken externe financier) afkomstig te zijn, zo blijkt uit rechtsoverweging 4.19 in het Vonnis (zie bovenstaand citaat), waarin de rechtbank overweegt dat het argument dat onvoldoende liquide middelen aanwezig zijn om afstorting (van het te verevenen ouderdomspensioen,
vrzr) te effectueren,
slechts dantot de conclusie kan leiden dat door de vrouw geen aanspraak kan worden gemaakt op afstorting van het haar toekomende deel van de pensioenaanspraak, indien de vereveningsplichtige echtgenoot stelt en bij betwisting aannemelijk maakt dat de benodigde liquide middelen
ookniet kunnen worden vrij gemaakt
of van elders verkregenzonder de continuïteit van de bedrijfsvoering van de rechtspersoon en de onderneming waaraan deze verbonden is in gevaar te brengen. De rechtbank overweegt verder dat (bijvoorbeeld) niet gebleken is dat [eiser] c.s. geen financiering kunnen verkrijgen of dat [bedrijfsnaam 1] de schuld niet zou kunnen overnemen.
zorgplichtheeft jegens de vrouw om
zorg te dragen voor afstorting van het kapitaaldat nodig is om haar pensioenaanspraken veilig te stellen.
- [eiser] is veroordeeld er zorg voor te dragen dat [bedrijfsnaam 1] een bedrag betaalt ten behoeve van het werknemerspensioen van [gedaagde] ;
- [eiser] is veroordeeld er zorg voor te dragen dat [bedrijfsnaam 1] een bedrag betaalt ten behoeve van het [gedaagde] toekomende deel aan ouderdomspensioen van [eiser] .