5.3.Volgens de hierboven genoemde bepalingen van de verordening kan eisers stelling dat in eerdere jaren wel een teruggave werd verleend, er evenmin toe leiden dat de heffingsambtenaar de leges moet terugbetalen. Voor zover met deze stelling een beroep wordt gedaan op de hardheidsclausule, wordt daarop hierna verder ingegaan.
Kan eiser nog op een andere manier de betaalde leges terugkrijgen?
6. Naast de hiervoor genoemde mogelijkheden bevat de verordening in artikel 12 een hardheidsclausule. Op grond daarvan kan door het college in bepaalde individuele gevallen van de verordening afwijken. Het toepassen daarvan is dus geen bevoegdheid van de heffingsambtenaar. Met de overweging dat de belastingregels van de provincie Limburg geen aanleiding geven om af te wijken van de verordening, heeft de heffingsambtenaar zich uitgelaten over het (niet) toepassen de hardheidsclausule. In plaats van dat te doen, had de heffingsambtenaar het bezwaarschrift van eiser, voor zover daarbij om toepassing van de hardheidsclausule is verzocht, op grond van artikel 2:3, eerste lid, van de Awb als aanvraag aan het college moeten doorzenden. De rechtbank zal de heffingsambtenaar opdragen dat laatste alsnog te doen.
7. Op de zitting heeft eiser nog naar voren gebracht dat hij een klein perceel heeft waardoor zijn schade en dus ook de aan hem toe te kennen schadevergoeding weliswaar niet in relatieve maar wel in absolute zin beperkt is. Volgens eiser leggen de leges (€ 300) en het minimale eigen risico (€ 250) zodoende een te groot beslag op de toe te kennen schadevergoeding in vergelijking met eigenaren van grotere percelen die meer schade hebben en dus meer schadevergoeding ontvangen. Ook met deze stelling doet eiser naar het oordeel van de rechtbank een beroep op de hardheidsclausule. Het college zal die stelling – net als eisers stelling dat de leges in 2019 wel zijn terugbetaald en het niet begrijpelijk is waarom dat nu niet is gebeurd – moeten beoordelen bij de nog te nemen beslissing op eisers aanvraag om toepassing van de hardheidsclausule.
8. Het beroep is gegrond. De rechtbank vernietigt de bestreden uitspraak. De rechtbank laat de rechtsgevolgen van de bestreden uitspraak in stand. Het beroep van eiser slaagt dus op formele gronden, maar inhoudelijk krijgt hij in deze procedure geen gelijk. Dit betekent in deze zaak dat de heffingsambtenaar de door eiser betaalde leges niet hoeft terug te geven of te verminderen.
9. Wel moet de heffingsambtenaar het bezwaarschrift van eiser met toepassing van artikel 2:3, eerste lid, van de Awb alsnog als aanvraag doorzenden naar het college, zodat het college met inachtneming van wat hiervoor onder 6. en 7. is overwogen een beslissing kan nemen over het al dan niet toepassen van de hardheidsclausule.
10. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat de heffingsambtenaar aan eiser het door hem betaalde griffierecht vergoedt. Van voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten is niet gebleken.