ECLI:NL:RBOBR:2021:377

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
29 januari 2021
Publicatiedatum
29 januari 2021
Zaaknummer
SHE 20/1444
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van omgevingsvergunning voor motorcrosscircuit wegens onvoldoende milieueffectenonderzoek

Op 29 januari 2021 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in de zaak SHE 20/1444, waarin de rechtbank drie uitspraken deed met betrekking tot het motorcrosscircuit aan de Victoriedijk te Valkenswaard. De rechtbank vernietigde de beslissing op bezwaar tegen de verlening van een omgevingsvergunning voor het verleggen van het circuit, omdat onvoldoende was onderzocht of de wijziging milieuneutraal was. De rechtbank oordeelde dat niet vaststond dat er sprake was van een afname van de stikstofdepositie ten opzichte van de uitgangssituatie, wat in strijd was met de Wet natuurbescherming. De rechtbank handhaafde echter de last onder dwangsom in verband met het gebruik van het circuit.

De zaak begon met een besluit van 4 november 2019, waarbij de vergunning voor de milieuneutrale wijziging van de motorcrossbaan werd verleend. Eisers, waaronder de Vereniging [naam] en verschillende omwonenden, maakten bezwaar en stelden dat de wijziging zou leiden tot een hogere geluidsbelasting en andere milieueffecten. De rechtbank behandelde de zaak op 3 november 2020, waarbij eisers werden bijgestaan door gemachtigden en de vergunninghoudster ook vertegenwoordigd was.

De rechtbank concludeerde dat de vergunning niet in stand kon blijven, omdat verweerder onvoldoende had onderbouwd dat de wijziging geen grotere nadelige milieugevolgen zou hebben. De rechtbank gaf verweerder de opdracht om binnen tien weken een nieuw besluit te nemen, waarbij rekening moest worden gehouden met de uitspraak. Tevens werd het griffierecht aan eisers vergoed, maar er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, omdat er geen kosten voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand waren gemaakt.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummer: SHE 20/1444

uitspraak van de meervoudige kamer van 29 januari 2021 in de zaak tussen

Vereniging [naam] ,

[naam] en [naam], te [woonplaats] ,
[naam] , [naam] , [naam] , [naam] , [naam] en [naam], te [woonplaats] ,
(gemachtigden: drs. [naam] en [naam] ),
hierna gezamenlijk: eisers.
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Valkenswaard,

verweerder
(gemachtigde: mr. P.M. Hoefnagels).
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen:
Motorsportstichting Valkenswaard,te Valkenswaard, vergunninghoudster, gemachtigde mr. H. Krijger.

Procesverloop

Bij besluit van 4 november 2019 (het primaire besluit) heeft verweerder omgevingsvergunning verleend voor een milieuneutrale verandering van een inrichting, te weten de motorcrossbaan op het perceel kadastraal bekend gemeente Valkenswaard, [perceel] , plaatselijk bekend [adres] .
Eisers hebben bezwaar gemaakt. Twee eisers hebben een verzoek om voorlopige voorziening ingediend. Bij uitspraak van 20 januari 2020 (SHE 19/2988) heeft de voorzieningenrechter het verzoek van deze eisers afgewezen.
Bij besluit van 12 mei 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de bezwaren van eisers deels gegrond en deels ongegrond verklaard. Verweerder heeft het primaire besluit onder aanvulling van de motivering met betrekking tot het aspect geluid in stand gelaten en voorschrift 1.1.1. vervangen door de voorschriften 1 tot en met 4.
Eisers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Op 24 juni 2020 is een online inlichtingencomparitie gehouden. Van de inlichtingencomparitie is een proces-verbaal opgemaakt.
De zaak is behandeld op 3 november 2020, samen met de zaken SHE 20/1982, SHE 20/2021, SHE 19/2719 en SHE 19/2957. Eisers zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigden. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Vergunninghoudster is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde.

Overwegingen

Inleiding
1. In deze uitspraak zet de rechtbank eerst de feiten op een rij. Daarna behandelt de rechtbank enkele formele punten. Vervolgens beoordeelt de rechtbank of verweerder het bestreden besluit kon nemen. De regelgeving waarnaar wordt verwezen, staat in een bijlage bij deze uitspraak.
Feiten
2. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten.
  • Op het terrein aan de [adres] , bij en gedeeltelijk op de voormalige vuilstort, liggen een autorallycircuit en een motorcrosscircuit. Op 31 augustus 1993 heeft verweerder aan Motorsport Vereniging Valkenswaard een Hinderwetvergunning verleend voor het oprichten en in werking hebben van een inrichting tot het beoefenen van de motorsport op het motorcrosscircuit op deze locatie. Deze vergunning ziet op de zandbaan met bijbehorende voorzieningen. Bij de vergunning voor het motorcrosscircuit hoort een tekening waarop is weergegeven hoe het terrein is ingericht. Op dezelfde datum heeft verweerder aan de Nederlandse Rallycross Vereniging een Hinderwetvergunning verleend voor het oprichten en in werking hebben van een inrichting tot het beoefenen van de autorallysport op het Eurocircuit. Beide vergunningen zijn gelijkgesteld met een vergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Aan de Hinderwetvergunning voor het motorcrosscircuit zijn geluidsvoorschriften verbonden. Er zijn grenswaarden gesteld aan het geluid van de omroep- en muziekinstallatie en aan het geluid van de activiteiten en installaties binnen de inrichting indien er geen sprake is van een motorcross of training. Er zijn géén doelvoorschriften gesteld aan de maximaal toelaatbare geluidsbelasting in verband met het gebruik van het circuit door crossmotoren bij wedstrijden of trainingen. Er zijn slechts voorschriften opgenomen voor het type crossmotor bij wedstrijden en de openingstijden van het circuit. Ter plaatse van de twee circuits geldt het bestemmingsplan “Buitengebied 1977”, dat op 26 juni 1986 onherroepelijk is geworden. Op de gronden rusten de bestemmingen “Crossterrein” (artikel 34 van de planregels), “Voorlopig zandwinning/vuilstort; definitief crossterrein” (artikel 35) en “Voorlopig zandwinning/vuilstort; definitief bos” (artikel 36).
  • In het verleden zijn meerdere verzoeken om handhaving ingediend, onder andere door eisers. Deze verzoeken hebben geleid tot uitspraken van deze rechtbank en van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling). In de uitspraak van
24 oktober 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:3444) oordeelde de Afdeling dat de feitelijke situatie wat de loop van de baan van het motorcrosscircuit betreft afwijkt van de tekening bij de Hinderwetvergunning. In de noordoostelijke hoek is een extra lus in de baan aangebracht en in de zuidoostelijke hoek is de bocht ruimer gemaakt. Hierdoor is de baan aan deze kant van het terrein langer geworden en iets opgeschoven in de richting van enkele nabijgelegen woningen (onder andere de woningen van eisers [naam] en [naam] ). Volgens de Afdeling kon niet worden uitgesloten dat deze - niet vergunde - veranderingen een hogere geluidsbelasting bij deze woningen tot gevolg hebben.
  • Deze rechtbank heeft een omgevingsvergunning voor het gebruik in strijd met het bestemmingsplan van onder meer het motorcrosscircuit voor de Dakar Pre Proloog vernietigd in een uitspraak van 23 maart 2019 (ECLI:NL:RBOBR:2019:1667). In deze uitspraak overwoog de rechtbank dat de Dakar Pre Proloog wordt gehouden in strijd met artikel 2.1, eerste lid, onder e, van de Wabo; de rechtbank kon niet op voorhand uitsluiten dat tijdens de Dakar Pre Proloog de geluidsvoorschriften J1, J3, J4, J5 en J7 van beide Hinderwetvergunningen worden overschreden.
  • Eisers [naam] en [naam] wonen in de directe omgeving van de beide circuits. De eisers uit Dommelen hebben percelen ten noorden van de Victoriedijk.
  • Vergunninghoudster heeft op 13 september 2019 een aanvraag ingediend voor een milieuneutrale wijziging van de Hinderwetvergunning voor het motorcrosscircuit.
  • Het college van gedeputeerde staten van de provincie Noord-Brabant (GS) heeft op
18 oktober 2019 aan vergunninghoudster een last onder dwangsom opgelegd vanwege het niet beschikken over een vergunning op grond van artikel 2.7, tweede lid, van de Wet natuurbescherming (Wnb) voor het gebruik van en de activiteiten op het motorcrosscircuit aan de Victoriedijk. Hiertegen hebben eisers en vergunninghoudster beroep ingesteld. Dit beroep is geregistreerd onder zaaknummers SHE 19/2719 en SHE 19/2957.
- Vergunninghoudster heeft op 28 januari 2020 een aanvraag ingediend voor een vergunning op basis van de Wet natuurbescherming (Wnb). Bij besluit van 15 juni 2020 (het bestreden besluit) heeft GS aan Motorsport Vereniging Valkenswaard (MVV) op grond van artikel 2.7, tweede lid, van de Wet natuurbescherming (Wnb) vergunning verleend voor het organiseren van crossactiviteiten op het motorcrosscircuit naast het Eurocircuit, gelegen aan de [adres] , gelegen nabij het Natura 2000-gebied “Leenderbosch, Groote Heide & De Plateaux”. Onder meer enkele van de eisers hebben hiertegen beroep ingesteld. De beroepen zijn geregistreerd onder zaaknummers SHE 20/1982 en SHE 20/2021.
Formele punten
3. Eisers [naam] en [naam] en de eisers uit Dommelen wonen of hebben percelen op een redelijk korte afstand van het motorcrosscircuit. De rechtbank kan niet op voorhand uitsluiten dat zij gevolgen van enige betekenis ondervinden van het gebruik van het circuit. Bovendien stellen de eisers uit Dommelen dat hun percelen schade door grondwaterverontreiniging ondervinden als gevolg van de aanleg van het motorcrosscircuit en voorbereidende werkzaamheden voor evenementen op het motorcrosscircuit op de voormalige vuilstort aan de Victoriedijk. De rechtbank merkt hen aan als belanghebbenden. De rechtbank is verder van oordeel dat uit het beroepschrift onvoldoende blijkt dat ongeveer 80 andere onbekende personen die eiser [naam] zou vertegenwoordigen ook hebben beoogd beroep in te stellen. Overigens is de rechtbank niet gebleken dat deze 80 personen ook bezwaar hebben gemaakt tegen het primaire besluit en bevat het beroepschrift niet de namen van deze personen. De rechtbank gaat er daarom van uit dat eiser [naam] alleen zelf beroep heeft ingesteld en niet tevens namens 80 onbekende personen.
Bespreking beroepsgronden
4.1
Eisers betwisten dat sprake is van een milieuneutrale wijziging. De vergunde wijziging leidt volgens hen tot andere en zwaardere milieugevolgen op de omgeving dan voorheen is vergund, in het bijzonder de geluidsbelasting. De hogere geluidsbelasting kan niet worden gecompenseerd door de gestelde aanvullende voorschriften. Eisers merken in dit verband op dat verweerder heeft nagelaten de Hinderwetvergunning te actualiseren. Ook merken eisers op dat verweerder heeft nagelaten de geluidsbelasting van de overige activiteiten op het motorcrossterrein (zoals de Dakar Pre Proloog) in kaart te brengen. Verder plaatsen eisers vraagtekens bij de gehanteerde gemiddelde emissiehoogte van 1,5 meter boven maaiveld, omdat er in het circuit springbulten van wel 10 meter hoog voorkomen.
4.2
Verweerder stelt zich in het bestreden besluit op het standpunt dat het wel degelijk mogelijk is om de hogere geluidsbelasting die optreedt door het verleggen van het circuit, te compenseren door middel van het stellen van beperkingen aan de totale geluidsbelasting van het motorcrosscircuit. Hij verwijst hiervoor naar de uitspraak van de Afdeling van
12 februari 2014 (ECLI:NL:RVS:2014:388). Om te borgen dat de totale geluidsbelasting van de inrichting niet groter wordt dan is toegestaan in de Hinderwetvergunning heeft verweerder, in afwijking van het primaire besluit, in het bestreden besluit vier voorschriften verbonden aan de vergunning. Ingevolge voorschrift 1 mag een individueel gemeten motor niet meer geluid produceren tijdens trainingen en wedstrijden dan wordt toegestaan in de op dat moment geldende reglementen van de Koninklijke Nederlandse Motorrijders Vereniging (KNMV) en de Fédération Internationale de Motocyclisme (FIM). Dit is nader uitgewerkt in de daaropvolgende voorschriften waarbij een grenswaarde is gesteld aan het geluid per type motor, afhankelijk van het type wedstrijd gemeten conform het meetprotocol van de KNMV.
4.3
Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling moet voor de beantwoording van de vraag of de vergunde veranderingen andere of grotere gevolgen voor het milieu hebben, een vergelijking worden gemaakt tussen de laatst vergunde werking van de inrichting en de aangevraagde werking van de inrichting. Er wordt géén vergelijking gemaakt met de feitelijke werking van de inrichting en de aangevraagde werking van de inrichting. De toetsing van de vergunningaanvraag voor deze verandering beperkt zich tot de vraag of aannemelijk is gemaakt dat de verandering inderdaad niet leidt tot andere of grotere nadelige milieugevolgen ten opzichte van de reeds vergunde situatie. Toename van de feitelijke milieubelasting is toegestaan, zolang de toename binnen de maximaal vergunde emissie blijft (zie de uitspraak van de Afdeling van 18 oktober 2017, ECLI:NL:RVS:2017:2832). In de uitspraak van
12 februari 2014 heeft de Afdeling overwogen dat aan een omgevingsvergunning voor een milieuneutrale wijziging voorschriften kunnen worden verbonden. Daarbij brengt het karakter van de milieuneutrale wijziging met zich dat deze voorschriften niet kunnen leiden tot ruimere toegestane milieugevolgen dan op grond van de bestaande omgevingsvergunning zijn toegestaan. Er bestaat echter geen belemmering om aan de vergunning voorschriften met betrekking tot de bewuste milieuneutrale wijziging te verbinden die, wanneer van die vergunning gebruik wordt gemaakt, leiden tot beperktere toegestane milieugevolgen dan op grond van de bestaande omgevingsvergunning zijn toegestaan.
4.4
Verweerder is er in het bestreden besluit van uitgegaan dat door de vergunde verlegging van het circuit in afwijking van de Hinderwetvergunning een 0,6 dB(A) hogere geluidsbelasting optreedt op de omgeving, in ieder geval op de woning [naam] .
4.5
De rechtbank stelt vast dat in de Hinderwetvergunning de totale geluidsbelasting van het motorcrosscircuit maar gedeeltelijk is beperkt. Er golden slechts middelvoorschriften voor crossmotoren tijdens wedstrijden, maar niet tijdens trainingen. Bovendien is het totale aantal crossmotoren tijdens wedstrijden niet beperkt. Verweerder heeft rekening gehouden met de afname van het bronvermogen van crossmotoren in de loop der tijd. Hiermee heeft verweerder de feitelijke milieubelasting betrokken bij de besluitvorming. Om te beoordelen of sprake is van een milieuneutrale wijziging, is echter van belang, zoals hiervoor al is gesteld, om de wijziging van de vergunde milieubelasting te bepalen ten opzichte van de oude vergunde situatie en niet ten opzichte van de feitelijke situatie. Het blijft onduidelijk wat de totale geluidsbelasting was van het motorcrosscircuit onder de Hinderwetvergunning. Verweerder had de totale geluidsbelasting vanwege de inrichting in kaart moeten brengen om daarna te beoordelen of de aangevraagde wijziging tot een hogere geluidsbelasting op de omgeving leidt. Dat heeft verweerder niet gedaan. Het bepalen van de omvang van de totale geluidsbelasting onder de oude Hinderwetvergunning is weliswaar ingewikkeld , maar dan had verweerder maar eerder invulling moeten geven aan zijn actualiseringsverplichting. Daar was in dit geval, gelet op de datum van verlening van de Hinderwetvergunning, alle aanleiding voor. Verweerder volstaat met het stellen van geluidseisen aan bepaalde motoren. Verweerder heeft onvoldoende onderbouwd of daarmee ook de andere negatieve effecten als gevolg van de verlegging van het circuit (bijvoorbeeld vanwege de overige emissies van de motoren) worden gecompenseerd. Vergunninghouder heeft de stillere motoren niet aangevraagd. De rechtbank vindt het opmerkelijk dat verweerder het beoogde milieuneutrale karakter pas tracht te borgen in het bestreden besluit nadat de voorbereiding van het primaire besluit al langs de gewone voorbereidingsprocedure is doorlopen. Dit staat op gespannen voet met artikel 3.10, derde lid van de Wabo. Gelet op bovenstaande redenen is de rechtbank van oordeel dat het bestreden besluit niet in stand kan blijven omdat het onvoldoende zorgvuldig is voorbereid. Deze beroepsgrond slaagt.
5.1
Eisers voeren aan dat het aspect bodem niet voldoende is onderzocht. De motorcrossbaan is gelegen op een gesloten vuilstortplaats. Eisers verwijzen hierbij naar de procedures bij de rechtbank. Mogelijk wordt verontreinigd grondwater gebruikt om de crossbaan nat te houden.
5.2
Verweerder stelt dat de aanvraag geen betrekking heeft op grondwerkzaamheden of het oppompen van grondwater. Wel is er sprake van het ophogen ten opzichte van het maaiveld. In de uitspraak van de rechtbank van 26 maart 2019 (ECLI:NL:RBOBR:2019:1667) staat dat de milieuvergunning van 31 augustus 1993 voorziet in voorschriften voor het voorkomen van bodemverontreiniging.
5.3
In de uitspraak van 20 december 2018 (ECLI:NL:RBOBR:2018:6396) heeft de rechtbank geoordeeld dat niet duidelijk is hoe diep is gestort op de voormalige stortplaats aan de Victoriedijk. In die zaak is door GS niet weersproken dat een deel van de bodem onder de voormalige stortplaats (waar thans het Eurocircuit op ligt) niet is onderzocht. In de uitspraak van 26 maart 2019 (ECLI:NL:RBOBR:2019:1667) oordeelde de rechtbank dat verweerder de mogelijke effecten van de grondwerkzaamheden ter voorbereiding van het Eurocircuit en het motorcrossterrein op de Dakar Pre Proloog in relatie tot de mogelijke verontreiniging van de bodem onder beide circuits beter moet onderzoeken. De rechtbank heeft in een aantal uitspraken van 19 oktober 2020 rond de N69 (ECLI:NL:RBOBR:2020:5062, ECLI:NL:RBOBR:2020:5063, ECLI:NL:RBOBR:2020:5064 en ECLI:NL:RBOBR:2020:5069) geoordeeld dat niet kan worden uitgesloten dat door de voormalige stortplaats een verontreiniging van het grondwater in het ondiepe en diepe pakket optreedt. Partijen verschillen van mening over de ernst en omvang van die grondwaterverontreiniging. In de genoemde uitspraken heeft de rechtbank het voldoende aannemelijk geacht dat door de vergunde handelingen met betrekking tot de aanleg van de N69 geen gevolgen optreden voor het nabijgelegen Natura 2000-gebied of de waterkwaliteit van nabijgelegen watergangen.
5.4
De rechtbank stelt in deze zaak vast dat de verlegging van het motorcrosscircuit al geruime tijd geleden heeft plaatsgevonden, voordat de onderzoeken zijn uitgevoerd die worden genoemd in de uitspraken van 19 oktober 2020. Verweerder heeft daarom kunnen uitsluiten dat door de vergunde wijziging van het motorcrosscircuit meer nadelige gevolgen voor de bodem en of grondwaterstromen ontstaan, temeer omdat de wijziging van het circuit alleen maar leidt tot het ophogen van gronden en niet het afgraven van gronden. Verder merkt verweerder terecht op dat het oppompen van grondwater om het circuit nat te houden niet is vergund. Deze beroepsgrond slaagt niet.
6.1
Eisers stellen dat de nadelige gevolgen voor het energieverbruik vanwege aanleg- en wijzigings- en onderhoudswerkzaamheden eveneens volledig buiten beschouwing zijn gelaten.
6.2
Verweerder merkt hierover op dat er geen gewijzigd aanleg-, wijzigings- en onderhoudswerkzaamhedenregime is aangevraagd. De gewijzigde ligging maakt niet dat een ander regime noodzakelijk is en kan leiden tot een hoger energieverbruik.
6.3
Ingevolge artikel 8:69a van de Algemene wet bestuursrecht vernietigt de bestuursrechter een besluit niet op de grond dat het in strijd is met een geschreven of ongeschreven rechtsregel of algemeen rechtsbeginsel, indien deze regel of dit beginsel kennelijk niet strekt tot bescherming van de belangen van degene die zich daarop beroept. Er moet een verband bestaan tussen een beroepsgrond en het belang waarin de eiser door het bestreden besluit dreigt te worden geschaad. De bestuursrechter mag een besluit niet vernietigen wegens schending van een rechtsregel die kennelijk niet strekt tot bescherming van het belang van eiser.
6.4
De beoordeling van de vraag of de vergunde wijziging strekt tot een hoger energieverbruik heeft betrekking op rechtsnormen ter beperking van het energieverbruik als zodanig ten behoeve van het klimaat. Deze normen strekken tot bescherming van het algemene belang maar niet tot bescherming van de belangen van de individuele eisers of het milieu in de directe omgeving. De rechtbank vindt steun voor dit oordeel in de uitspraak van de Afdeling van 11 november 2020 (ECLI:NL:RVS:2020:2706, rechtsoverweging 10:45).
7.1
Eisers merken in algemene zin op dat de gewijzigde ligging van het motorcrosscircuit ook zal leiden tot grotere overlast door fijn stof en geur. Verweerder heeft dit niet onderzocht.
7.2
Verweerder stelt dat niet het gebruik van meer motoren is aangevraagd en dat er dus ook niet meer overlast zal optreden.
7.3
De mate van overlast vanwege fijn stof of geur is, evenals bij geluid, mede afhankelijk van de plek waar de geur of het fijn stof worden uitgestoten en niet alleen afhankelijk van de duur van het gebruik of de hoeveelheid crossmotoren. Door de wijziging van de ligging van het motorcrosscircuit wijzigt ook de plek waar geur en fijn stof worden uitgestoten. Daarom kan niet op voorhand worden uitgesloten dat er op plekken in de omgeving meer overlast vanwege geur of fijn stof zal optreden. De rechtbank is van oordeel dat verweerder ook had moeten onderzoeken wat de geurbelasting is op nabijgelegen geurgevoelige objecten en welke fijnstof immissie daar optreedt, zowel in de oude vergunde situatie als na de wijziging van het motorcrosscircuit. Deze beroepsgrond slaagt.
8.1
Eisers stellen dat verweerder ten onrechte de gevolgen van het verleggen van het motorcrosscircuit op het nabijgelegen Natura 2000-gebied niet heeft onderzocht.
8.2
Verweerder stelt dat alleen van belang is of de milieugevolgen groter worden en vindt het niet relevant in deze procedure of vergunning zou kunnen worden verleend voor de gevolgen van de wijziging van het motorcrosscircuit op basis van de Wet natuurbescherming (Wnb).
8.3
Feitelijk stelt verweerder dat de gevolgen voor het Natura 2000-gebied worden beoordeeld in een vergunning op basis van de Wnb. Dat is juist, mits deze vergunning is aangevraagd voor het bestreden besluit. Ten tijde van het nemen van het bestreden besluit was de vergunning op basis van de Wnb aangevraagd. Daarom heeft verweerder kunnen verwijzen naar het besluit van GS. Dat de aanvraag is ingediend door een andere rechtspersoon, leidt niet tot een ander oordeel omdat zowel de omgevingsvergunning voor het wijzigen van het motorcrosscircuit als de vergunning op basis van de Wnb zijn verbonden aan het project (in dit geval het motorcrosscircuit) en niet vergunninghoudster of MVV. Deze beroepsgrond slaagt niet.
9.1
Volgens eisers is de verandering in strijd met het bestemmingsplan. Gelet op de uitspraak van de Afdeling van 24 oktober 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:3444) valt de ligging van het motorcrosscircuit weliswaar onder het overgangsrecht, maar verweerder heeft ten onrechte niet getoetst of sprake is van een geïntensiveerd gebruik van het circuit.
9.2
Volgens verweerder hoeft niet te worden getoetst aan het bestemmingsplan, omdat het afwijken van het bestemmingsplan in een afzonderlijke procedure kan worden beoordeeld.
9.3
Het verleggen van het circuit is, gelet op de uitspraak van de Afdeling, niet in strijd met het bestemmingsplan vanwege het overgangsrecht. Daargelaten dat een geïntensiveerd gebruik niet is aangevraagd, hoeft verweerder bij het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e, van de Wabo niet te toetsen of deze vergunning wordt verleend in strijd met het bestemmingsplan. Voor de activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo kan op basis van artikel 2.7, eerste lid, tweede volzin, van de Wabo, los van de overige activiteiten een aparte aanvraag om een omgevingsvergunning worden ingediend. Deze beroepsgrond slaagt niet.
10.1
Eisers hebben aangevoerd dat verweerder heeft verzuimd te beoordelen of een milieueffectrapportage moest worden gemaakt, gelet op bijlage D.43 van het Besluit milieueffectrapportage (Besluit m.e.r.).
10.2
In Bijlage D.43 van het Besluit m.e.r wordt als m.e.r-beoordelingsplichtige activiteit aangewezen de aanleg, wijziging of uitbreiding van permanente race- en testbanen voor gemotoriseerde voertuigen. De rechtbank is van oordeel dat sprake is van een wijziging van een permante racebaan die 8 uur per week of meer is opengesteld. Verweerder heeft dit niet onderkend. .
Conclusie
11. Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit. Omdat de rechtbank niet op voorhand kan uitsluiten dat het verleggen van het circuit in combinatie met het aanscherpen van de emissie-eisen aan crossmotoren per saldo toch een nadeliger gevolg oplevert voor de omgeving, volstaat de rechtbank met de opdracht aan verweerder om een nieuw besluit op het bezwaar van eisers te nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank geeft hiervoor een termijn van tien weken. De rechtbank wijst er ten overvloede op dat, indien verweerder zich op het standpunt stelt dat geen sprake is van een milieuneutrale wijziging, de uitgebreide voorbereidingsprocedure moet worden doorlopen.
12. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eisers het door hen betaalde griffierecht vergoedt. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding, omdat er geen kosten zijn gemaakt voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • draagt verweerder op een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen tien weken na verzending van deze uitspaak;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 178,00 aan eisers te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.H.M. Verhoeven, voorzitter, en mr. J. Heijerman en mr. J.H.G. van den Broek, leden, in aanwezigheid van A.J.H. van der Donk, griffier. De uitspraak is in het openbaar geschied op 29 januari 2021.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Bijlage

Artikel 3.10, lid 3 Wabo

In afwijking van het eerste lid, aanhef en onder c, is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing op de voorbereiding van de beschikking op de aanvraag om een omgevingsvergunning met betrekking tot een verandering van een inrichting of mijnbouwwerk of de werking daarvan, die niet leidt tot andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu dan volgens de geldende omgevingsvergunning is toegestaan, waarvoor geen verplichting bestaat tot het maken van een milieueffectrapport als bedoeld in hoofdstuk 7 van de Wet milieubeheer, en die niet leidt tot een andere inrichting of mijnbouwwerk dan waarvoor eerder een omgevingsvergunning is verleend.