Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
uitspraak van de meervoudige kamer van 26 maart 2019 in de zaak tussen
Stichting Exploitatie Eurocircuit(vergunninghoudster), te Eersel, gemachtigde: [naam] .
Procesverloop
Overwegingen
9 november 2015. Dit heeft geleid tot een procedure die is geëindigd met een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 24 oktober 2018, (ECLI:NL:RVS:2018:3444). In de uitspraak heeft de Afdeling onder meer geoordeeld dat het gebruik vanwege de Dakar Pre-proloog van beide circuits in strijd is met het bestemmingsplan en dat verweerder niet aannemelijk heeft gemaakt dat het strijdige gebruik wat de aard en intensiteit betreft, onder het overgangsrecht valt. Alleen al vanwege evenementen als de Dakar Pre-proloog kan daarom geen beroep op het overgangsrecht worden gedaan. De Afdeling heeft ook geoordeeld dat bij evenementen als de Dakar Pre-proloog met motorvoertuigen of andere gemotoriseerde voertuigen gebruik wordt gemaakt van de beide circuits. Dit zijn reguliere activiteiten van de inrichtingen. Dat daarbij beide circuits worden gebruikt, maakt volgens de Afdeling niet dat de in de omgevingsvergunningen ter bescherming van het milieu opgenomen voorschriften buiten toepassing moeten blijven.
In dit geval wordt een tijdelijke afwijking van het bestemmingsplan resulterend in een tijdelijke wijziging van een reeds aanwezige permanente racebaan mogelijk gemaakt. Is dat een wijziging van een permanent circuit? De rechtbank denkt van wel. Uit Bijlage D.43 van het Besluit m.e.r kan niet worden afgeleid dat het moet gaan om permanente wijzingen van de permanente racebaan. Anders zou artikel 5, zesde lid, van bijlage II van het Bor aan waarde inboeten. Het is juist de bedoeling van dit artikel om de bevoegdheid ingevolge artikel 4, elfde lid, van bijlage II van het Bor te beperken. De rechtbank kan er ook niet aan voorbij gaan dat het kennelijk niet verweerders bedoeling is dat de circuits, voor zover deze er feitelijk liggen in strijd met het bestemmingsplan, na iedere Dakar Pre-proloog in de oorspronkelijke planologisch toegelaten staat worden gebracht. Verweerder heeft hierover in het bestreden besluit niets bepaald. Tot slot valt het op dat voor het bestemmingsplan dat onder meer beoogt (ogenschijnlijk) dezelfde Dakar Pre-proloog positief te bestemmen maar verder de circuits, zoals ze feitelijk liggen, positief wil bestemmen, toch een milieueffectrapportage wordt gemaakt. Al met al is de rechtbank van oordeel dat verweerder niet bevoegd was om een vergunning met toepassing van artikel 4, elfde lid, van bijlage II van het Bor te verlenen. De beroepsgrond slaagt.
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op een nieuw besluit te nemen op de aanvraag met inachtneming van deze uitspraak;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 170,00,- aan eisers te vergoeden.
mr. C.N. van der Sluis, leden, in aanwezigheid van mr. A.F. Hooghuis, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 26 maart 2019.