Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 januari 2021 in de zaken tussen
(gemachtigde: B.J.W. Walraven),
[eiser], te [woonplaats] ,
eisers 2
[naam] B.V., te Geffen (vergunninghoudster).
Procesverloop
Overwegingen
In het bestreden besluit heeft verweerder deze afwijking onvoldoende gemotiveerd. Hij had in dit kader onder andere onderzoek moeten doen naar de ruimtelijke effecten van het parkeergebruik, waaronder de gevolgen voor de parkeerdruk. Dit heeft verweerder nagelaten.
Voor zover al sprake zou zijn van strijd met het bestemmingsplan, dan is dit volgens verweerder een geringe afwijking en moeten aan de motivering daarvan geen strenge eisen worden gesteld. Overigens vindt door het toestaan van parkeervoorzieningen op de begane grond, geen onevenredige aantasting van het woon-en leefmilieu plaats. Bewoners kunnen hun auto hierdoor inpandig parkeren en hoeven daardoor geen gebruik te maken van de openbare ruimte. De afwijking zorgt daarnaast niet voor onevenredige aantasting van de verkeersveiligheid en de bestaande parkeerbelasting. Verder gaat het om een inpandige wijziging waardoor het straat- en bebouwingsbeeld niet in negatieve zin wordt beïnvloed en is voor het hele project beoordeeld dat het niet in strijd is met de redelijke eisen van welstand. Daarnaast worden de rechten van omliggende bedrijven door dit gebruik niet beperkt. Het gebruik is daarom niet in strijd met een goede ruimtelijke ordening.
Beslissing
- verklaart het beroep van eiser 1 gegrond en het beroep van eiseres 2 ongegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op een nieuw besluit op bezwaar te nemen met inachtneming van deze uitspraak;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 178,00 aan eiser 1 te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser 1 tot een bedrag van € 534,00.