Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
uitspraak van de meervoudige kamer van 5 maart 2021 in de zaken tussen
[eisers] , te [woonplaats] , eisers 1,
(gemachtigde: mr. M. Peeters)
het college van gedeputeerde staten van de provincie Noord-Brabant, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
- Bij besluit van 7 juni 2016 heeft verweerder aan eiseres 2 omgevingsvergunning verleend voor het uitbreiden van de mestverwerkingsactiviteit tot 80.000 ton per jaar, het bouwen van een silo en het aanleggen van erfverharding op het perceel aan de [adres] (de locatie). De omgevingsvergunning is enkele malen gewijzigd. Onder andere eisers 1 hebben beroep ingesteld tegen deze omgevingsvergunning. Eisers 1 zijn de erven van de eigenaar van een woning in de nabijheid van de inrichting en een van de erven woont inmiddels in deze woning.
- Op 15 februari 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:3885) heeft de rechtbank de omgevingsvergunning en latere wijzigingen vernietigd. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) heeft in de uitspraak van 28 november 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:3885) de rechtbankuitspraak bevestigd en de herstelbesluiten van verweerder van 24 en 25 juli 2018 vernietigd. Hierbij heeft de Afdeling bepaald dat verweerder een nieuw besluit op de aanvragen dient te nemen en dat daartegen alleen hoger beroep kan worden ingesteld bij de Afdeling. Dat betekent dat de geldende omgevingsvergunning voor het bedrijf de omgevingsvergunning van 25 juni 2013 is (met een vergunde mestverwerkingscapaciteit van 6.000 m³ mest van derden per jaar).
- Eiseres 2 had de mestverwerkingsinstallatie zoals vergund in 2016 al in gebruik genomen, mede om een hiervoor verkregen subsidie veilig te stellen. De installatie is tot op de dag van de behandeling ter zitting in bedrijf. De silo’s zijn gebouwd en in werking conform de verleende (maar vernietigde) omgevingsvergunningen. De meest westelijk gelegen silo ligt buiten het bouwblok.
- Eisers 1 en de Stichting Mens, Dier en Peel hebben een verzoek om handhaving ingediend gericht op het stilleggen van de mestverwerkingsinstallatie en het aan banden leggen van de mestverwerking. Zij ervaren veel overlast van vrachtverkeer in verband met de aanvoer van mest en afvoer van verwerkte mest. Daarnaast ervaren zij geurhinder.
- Op 25 juni 2019 heeft de gemeenteraad van Asten het bestemmingsplan “Asten Verzamelplan 2019-1” vastgesteld. Hierin is een aanduiding ‘overige zone bouwverbod’ opgenomen op het perceel van eiseres 2 buiten het bouwblok, een verbod om ter plaatse gebouwen of bouwwerken, geen gebouw zijnde, op te richten. Dit bestemmingsplan is in werking getreden en onherroepelijk geworden.
- Op 5 augustus 2019 heeft de provinciale Hoor- en adviescommissie van verweerders provincie naar aanleiding van het bezwaarschrift van eisers 1 tegen het primaire besluit, geadviseerd dat geen sprake is van een concreet zicht op legalisatie.
- Verweerder heeft op 5 september 2019 geconstateerd dat de installatie in werking is en dat er twee biomembraansilo’s en een zeefbandpers in gebruik zijn in afwijking van de omgevingsvergunning uit 2013.
- In de tweede helft van 2019 heeft eiseres 2 aanvullende informatie overgelegd waaronder nadere onderbouwingen van het rendement van de toegepaste luchtwasser en onderbouwing van het aanbod en de herkomst van de aangeleverde mest. Op
- Op 5 november 2019 is de Interim Omgevingsverordening Noord-Brabant (IOV) in werking getreden.
- Op 26 november 2019 heeft verweerder de begunstigingstermijn verlengd (bestreden besluit 2).
- Verweerder heeft op 11 december 2019 aan eiseres 2 een omgevingsvergunning verleend voor het, in afwijking van het bestemmingsplan “Buitengebied Asten 2016”, uitbreiden van de mestverwerkingscapaciteit tot 80.000 ton per jaar en het bouwen van een silo en een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e, van de Wabo verleend voor het veranderen en inwerking hebben van een inrichting met varkens en een mestverwerkingsinstallatie, voor het bouwen van buffer-, mest- en reactiesilo’s, voor het aanleggen van een calamiteitenbak, erfverharding en een zaksloot en voor het maken, hebben of veranderen van een uitweg aan de [adres] , alle op de locatie.
- Verweerder heeft op 30 december 2019 (in bestreden besluit 3) de aan eiseres 2 opgelegde lasten onder dwangsom ingetrokken.
- Eisers 1 en anderen hebben beroep ingesteld tegen de verleende omgevingsvergunningen en tijdens de beroepstermijn een verzoek om voorlopige voorziening ingediend bij de voorzieningenrechter van de Afdeling. Als gevolg hiervan zijn de verleende omgevingsvergunningen niet in werking getreden.
- De voorzieningenrechter van de Afdeling heeft in de uitspraak van 18 maart 2020 (ECLI:NL:RVS:2020:762) de omgevingsvergunningen geschorst omdat de voorzieningenrechter eraan twijfelt of deze besluiten in de bodemprocedure in stand zullen blijven.
Beslissing
- verklaart het beroep van eisers 1 tegen het bestreden besluit 1 ongegrond;
- verklaart de beroepen van eisers 1 tegen het bestreden besluit 2 en bestreden besluit 3 gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit 2 en het bestreden besluit 3;
- laat de rechtsgevolgen van het vernietigde bestreden besluit 2 in stand;
- schorst bij wijze van voorlopige voorziening bestreden besluit 1 tot en met zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak onder de voorwaarde dat de inrichting in werking is conform beide omgevingsvergunningen van 11 december 2019;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 178,00 aan eisers 1 te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eisers 1 tot een bedrag van € 2.026,50.