ECLI:NL:RBOBR:2020:2730

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
28 april 2020
Publicatiedatum
26 mei 2020
Zaaknummer
SHE 19/1226
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering tot wissen van persoonsgegevens door gemeente Gemert-Bakel en verzoek om schadevergoeding

In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. N.G.A. Voorbach, beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gemert-Bakel, vertegenwoordigd door mr. J.R.F. Kleefman, waarin het college weigerde om persoonsgegevens van eiser te wissen. Eiser had op 5 oktober 2018 verzocht om zijn persoonsgegevens te verwijderen, maar het college verklaarde dit verzoek ongegrond. Eiser stelde dat zijn persoonsgegevens onrechtmatig waren verwerkt, omdat deze op het VNG-forum waren gepubliceerd. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 4 maart 2020, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De rechtbank oordeelde dat de tekst die op het VNG-forum was geplaatst geen identificerende gegevens bevatte, waardoor er geen sprake was van onrechtmatige verwerking van persoonsgegevens. De rechtbank verwierp het beroep van eiser en wees het verzoek om schadevergoeding af, omdat er geen onrechtmatige gegevensverwerking had plaatsgevonden. De rechtbank concludeerde dat het college terecht het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk had verklaard en dat er geen aanleiding was voor een schadevergoeding. De uitspraak werd gedaan op 28 april 2020, en de rechtbank heeft aangegeven dat het beroep ongegrond is verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummer: SHE 19/1226

uitspraak van de meervoudige kamer van 28 april 2020 in de zaak tussen

[eiser] , in [woonplaats] , eiser
(gemachtigde: mr. N.G.A. Voorbach),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gemert-Bakel,
het college
(gemachtigde: mr. J.R.F. Kleefman).

Procesverloop

Bij besluit van 5 oktober 2018 (het primaire besluit) heeft het college geweigerd door de gemeente Gemert-Bakel verwerkte persoonsgegevens van eiser te wissen.
Bij besluit van 20 maart 2019 (het bestreden besluit) heeft het college het daartegen door eiser gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Voor zover het bezwaar is gericht tegen de weigering een schadevergoeding toe kennen, heeft het college dit niet-ontvankelijk verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is behandeld op de zitting van 4 maart 2020. Eiser is naar de zitting gekomen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na sluiting van het onderzoek zijn twee brieven van eiser binnengekomen met de data 4 maart 2020 en 12 april 2020.

Overwegingen

Het verzoek van eiser
1. Bij brief van 16 september 2018 heeft eiser onder verwijzing naar artikel 17, eerste lid, van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) het college verzocht al zijn persoonsgegevens te verwijderen uit alle systemen van de gemeente.
Daarbij heeft eiser gesteld dat het college zijn persoonsgegevens heeft gepubliceerd op het online forum van de VNG (hierna: VNG-forum) en/of per e-mail heeft doorgezonden aan andere bestuursorganen. Daarnaast heeft hij onder verwijzing naar artikel 82 van de AVG verzocht om een schadevergoeding van € 1.000,- als mocht blijken dat het college zijn persoonsgegevens inderdaad online heeft gezet op het VNG-forum en/of heeft doorgezonden aan andere bestuursorganen.
De besluitvorming door het college
2. Bij het primaire besluit heeft het college eiser laten weten dat het college niet zijn persoonsgegevens wist, omdat die gegevens op rechtmatige wijze zijn verwerkt, zoals het college eerder bij besluit van 15 september 2017 op eisers verzoek heeft toegelicht. Het college heeft in het primaire besluit verder gesteld dat sindsdien eisers persoonsgegevens niet (verder) zijn verwerkt, ook niet in de door eiser veronderstelde zin.
3. Bij het bestreden besluit erkent het college dat een medewerker van de gemeente op 3 augustus 2017 (onder meer) de tekst
“meneer vraagt info over zichzelf dat naar eigen adres moet worden gestuurd”online heeft gezet op het VNG-forum. Die tekst bevat volgens het college echter geen persoonsgegevens van eiser. Hieruit volgt dat de AVG ook niet van toepassing is op het online zetten van die tekst. Dit betekent volgens het college dat het geen persoonsgegevens heeft verwerkt. Van onrechtmatige verwerking van persoonsgegevens, in strijd met de AVG, kan dus ook geen sprake zijn. Eiser heeft dus geen recht op het wissen van de tekst, aldus het college. Wat betreft het verzoek om schadevergoeding heeft het college het bezwaarschrift niet-ontvankelijk verklaard.
Beroep en beoordeling
Misbruik van recht
4. Op de zitting heeft het college gesteld dat in deze procedure sprake is van misbruik van recht. De rechtbank is van oordeel dat wat ter onderbouwing van dit standpunt is aangevoerd onvoldoende is om tot dat oordeel te komen en verwerpt dit beroep daarom.
Inhoud
5. Het gaat in deze zaak om de vraag of met het op het VNG-forum zetten van de tekst
“meneer vraagt info over zichzelf dat naar eigen adres moet worden gestuurd”eisers persoonsgegevens onrechtmatig zijn verwerkt. Een persoon is identificeerbaar wanneer die nog niet is geïdentificeerd, maar dit zonder onevenredige inspanning wel mogelijk is. Volgens eiser is dat het geval. Iedere ambtenaar die het VNG-forum regelmatig bezoekt, begrijpt onmiddellijk dat de tekst ziet op eiser. Dit heeft te maken met allerlei andere berichten op het forum. Als die in onderlinge samenhang worden beschouwd, dan is snel duidelijk dat die berichten en de tekst betrekking hebben op eiser, aldus eiser. Eiser vindt dat met het online plaatsen van de tekst tot hem herleidbare persoonsgegevens zijn verwerkt op het VNG-forum, zonder enige grondslag, en dat die verwerking dus onrechtmatig is.
6. De rechtbank is niet eens met eiser. De tekst
“meneer vraagt info over zichzelf dat naar eigen adres moet worden gestuurd”bevat geen enkele identificator (artikel 4 AVG) waardoor de persoon waar die tekst betrekking op heeft kan worden geïdentificeerd.
Uit de tekst kan worden afgeleid dat de tekst betrekking heeft op een persoon van het mannelijke geslacht. Maar uit het enkele woord
”meneer”kan niet worden afgeleid dat de tekst betrekking heeft op eiser. De door eiser gemaakte vergelijking met de zin “een 39-jarige mannelijke jurist woonachtig aan de Oxfordlaan te Leiden” gaat mank nu deze zin meerdere identificatoren bevat. Nu de tekst geen persoonsgegevens bevat, heeft met het online plaatsen van de tekst ook geen verwerking van persoonsgegevens plaatsgevonden, en dus ook geen onrechtmatige verwerking van persoonsgegevens. Dat eiser er kennelijk van overtuigd is dat het onder (gemeente)ambtenaren die het VNG-forum bezoeken, hierop geplaatste berichten lezen en hierop berichten plaatsen volstrekt duidelijk is dat met
“meneer”eiser wordt bedoeld, maakt dit niet anders. Die persoonlijke overtuiging doet er niet aan af dat de tekst geen enkele identificator bevat waarmee de persoon waar de tekst betrekking op heeft kan worden geïdentificeerd. Dat andere gemeenten in de dialoogdraad mogelijk aanwijzingen hebben geplaatst die in de richting van eiser wijzen, maakt de tekst van dit college niet alsnog een (verwerking van een) persoonsgegeven. De beroepsgronden slagen niet. Het verzoek tot verwijdering van de tekst is terecht afgewezen.
7. Nu van gegevensverwerking in de zin van de AVG geen sprake is, kunnen de overige beroepsgronden van eiser, die er ten onrechte van uitgaan dat sprake is van een onrechtmatige gegevensverwerking, onbesproken blijven.
Schadevergoeding
8.1
Eiser heeft verzocht om hem schadevergoeding toe te kennen zoals bedoeld in artikel 82 van de AVG. In het primaire besluit heeft het college aangegeven dat van onrechtmatige gegevensverwerking geen sprake is. Daaruit volgt, zo begrijpt de rechtbank, dat het college geen aanleiding zag eisers verzoek om schadevergoeding toe te wijzen. Het college heeft vervolgens het daartegen gemaakte bezwaar door middel van het bestreden besluit
niet-ontvankelijk verklaard. Eiser vindt dat het college dat niet had mogen doen.
8.2
Uit artikel 8:4, eerste lid, aanhef en onder f, in samenhang gelezen met artikel 7:1, eerste lid, van de Awb volgt dat geen bezwaar kan worden gemaakt tegen een besluit inzake vergoeding van schade wegens onrechtmatig bestuurshandelen. Het college heeft het bezwaar, voor zover het daar betrekking op heeft, gelet op artikel 7:11, eerste lid, van de Awb terecht niet-ontvankelijk verklaard. Eisers betoog faalt.
8.3
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) heeft op
1 april 2020 een viertal uitspraken gedaan die gaan over de AVG en Wbp en daarmee samenhangende verzoeken om schadevergoeding. De Afdeling heeft daarin – kort gezegd – geoordeeld dat de bestuursrechter naar haar oordeel bevoegd is om op grond van artikel 8:88 van de Awb een verzoek om vergoeding van materiële of immateriële schade als gevolg van een handelen in strijd met de AVG door een bestuursorgaan te beoordelen. De Afdeling ontleent hiertoe argumenten aan de AVG en de Uitvoeringswet AVG. Voor de volledige overwegingen verwijst de rechtbank naar die uitspraken. [1] De rechtbank zal het ingestelde beroep voor zover het betrekking heeft op de verzochte schadevergoeding verder aanmerken als een aan de rechtbank gericht verzoek om het college te veroordelen tot het betalen van schadevergoeding.
8.4
De rechtbank is het met het college eens dat er geen persoonsgegevens zijn verwerkt in de mail van 3 augustus 2017 (zie overweging 6 van deze uitspraak). Zonder verwerking van persoonsgegevens kan er geen sprake zijn van onrechtmatige verwerking en een daarmee samenhangende schadevergoeding. De rechtbank wijst het verzoek om het college te veroordelen tot het betalen van schadevergoeding daarom af.
Verzoek heropening en stellen van prejudiciële vragen
9.1
Met zijn brief van 4 maart 2020 heeft eiser een procedurenummer genoemd van een (dan nog toekomstige) uitspraak van de Afdeling. Op de zitting is besproken dat eiser die informatie nog zou toezenden. De rechtbank heeft kennisgenomen van die brief en een kopie daarvan ter informatie aan het college gestuurd.
9.2
Met zijn brief van 12 april 2020 heeft eiser de rechtbank verzocht het onderzoek te heropenen en prejudiciële vragen te stellen over het schadebegrip in de AVG.
9.3
De rechtbank wijst het verzoek af. Daartoe is van belang dat eisers verzoek geen (voorstel voor) te stellen prejudiciële vragen bevat. Het verzoek is in het geheel niet onderbouwd. Verder is van belang dat op de zitting het schadebegrip in de AVG uitvoerig aan de orde is gekomen en dat eiser daarover zijn standpunt kenbaar heeft gemaakt. Ook inhoudelijk ziet de rechtbank geen aanleiding voor toewijzing van het verzoek. Er is in deze zaak geen aanleiding voor een schadevergoeding. De rechtbank verwijst naar haar overwegingen in deze uitspraak onder 7 en 8.
9.4
Eisers brief van 12 april 2020 blijft buiten beschouwing, maar wordt wel in het dossier opgenomen. [2]
Conclusie en afronding
10. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. de Vries, voorzitter, en mr. A.F. Vink en
mr. F.A.M.C. Habraken-Hermans, leden, in aanwezigheid van mr. J.R. Leegsma, griffier. Deze uitspraak is gedaan op 28 april 2020. Als gevolg van de maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

BIJLAGE

Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG)
Artikel 4, aanhef en onder 1
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder “persoonsgegevens”: alle informatie over een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon („de betrokkene”); als identificeerbaar wordt beschouwd een natuurlijke persoon die direct of indirect kan worden geïdentificeerd, met name aan de hand van een identificator zoals een naam, een identificatienummer, locatiegegevens, een online identificator of van een of meer elementen die kenmerkend zijn voor de fysieke, fysiologische, genetische, psychische, economische, culturele of sociale identiteit van die natuurlijke persoon;
Artikel 17
In artikel 17 lid 1 AVG is geregeld in welke gevallen een betrokkene recht op gegevenswissing (“recht op vergetelheid”) heeft. In lid 3 is geregeld in welke gevallen dit recht niet bestaat.
Artikel 82, eerste lid
Eenieder die materiële of immateriële schade heeft geleden ten gevolge van een inbreuk op deze verordening, heeft het recht om van de verwerkingsverantwoordelijke of de verwerker schadevergoeding te ontvangen voor de geleden schade.
Algemene wet bestuursrecht (Awb)
Artikel 7:1
Degene aan wie het recht is toegekend beroep bij een bestuursrechter in te stellen, dient alvorens beroep in te stellen bezwaar te maken (…).
(…)
Artikel 7:11
Indien het bezwaar ontvankelijk is, vindt op grondslag daarvan een heroverweging van het bestreden besluit plaats.
(…)
Artikel 8:4
1. Geen beroep kan worden ingesteld tegen een besluit:
(…)
f. inzake vergoeding van schade wegens onrechtmatig bestuurshandelen.
(…)
Artikel 8:88
1. De bestuursrechter is bevoegd op verzoek van een belanghebbende een bestuursorgaan te veroordelen tot vergoeding van schade die de belanghebbende lijdt of zal lijden als gevolg van:
een onrechtmatig besluit;
een andere onrechtmatige handeling ter voorbereiding van een onrechtmatig besluit;
(…).
(…)

Procesreglement bestuursrecht rechtbanken (Niet-Kei-zaken) 2017

Artikel 2.16
Indien stukken tien dagen of minder voor de zitting door de bestuursrechter zijn ontvangen, beslist de bestuursrechter of deze stukken buiten beschouwing blijven. De beslissing wordt door de bestuursrechter uiterlijk in de uitspraak kenbaar gemaakt.
Stukken die na de sluiting van het onderzoek ter zitting ongevraagd zijn ingediend blijven buiten beschouwing. Een uitzondering geldt voor stukken die aanleiding hebben gegeven tot heropening van het onderzoek. De beslissing wordt door de bestuursrechter uiterlijk in de uitspraak kenbaar gemaakt.
De stukken die buiten beschouwing blijven, blijven in het dossier opgenomen.

Voetnoten

2.Zie artikel 2.16 van het Procesreglement bestuursrecht rechtbanken (Niet-Kei-zaken) 2017