Uitspraak
4 december 2014, 9 maart 2015, 10 maart 2015, 21 januari 2016, 6 oktober 2016, 31 oktober 2017, 17 september 2018, 19 september 2018, 25 september 2018, 26 september 2018,
1 oktober 2018, 2 oktober 2018, 5 oktober 2018, 8 oktober 2018, 9 oktober 2018, 10 oktober 2018, 11 oktober 2018, 16 oktober 2018, 17 oktober 2018, 18 oktober 2018, 23 oktober 2018, 24 oktober 2018, 25 oktober 2018, 29 oktober 2018, 30 oktober 2018, 31 oktober 2018, 1 november 2018 en 10 december 2018.
Oordeel rechtbank
Nieuwe ronde, nieuwe kansen’dat op 20 november 2000 aan de Tweede Kamer is aangeboden, blijkt dat vanwege capaciteitsproblemen bij het justitieel apparaat niet altijd werd opgetreden tegen overtredingen van de Wok. [8] Deze situatie werd als ongewenst ervaren. Daarom zijn door het kabinet enkele beleidswijzigingen aangekondigd in de aanpak van illegaal kansspelaanbod. Daarbij is ingezet op een intensivering van de handhaving onder meer door een gecombineerd en integraal handhavingstraject. In dit verband werd medio 2001 onder meer het Projectbureau kansspelen ingesteld. [9]
- waarvan de website, waarop het kansspel gespeeld werd, eindigde op .nl en/of
- waarvan de kansspelwebsite in de Nederlandse taal te raadplegen was, en/of
- die reclame maakte via radio, televisie of in geprinte media reclame gericht op de Nederlandse markt.
De inhoudelijke beoordeling.
Het oordeel van de rechtbank
1 Behoudens het in Titel Va van deze wet bepaalde is het verboden:
1 Gedragingen in strijd met de voorschriften vastgesteld bij of krachtens de artikelen 1, eerste lid, onder a, (…) zijn misdrijven, voor zover zij opzettelijk zijn begaan, en overigens overtredingen.
3 Gedragingen, die in dit artikel als misdrijf of als overtreding zijn aangemerkt, zijn economische delicten in de zin van artikel 1, aanhef en onder 3°, van de Wet op de economische delicten.”
- De websites waren vanuit Nederland bereikbaar, hetgeen al blijkt uit het hiervoor aangehaalde onderzoek door de verbalisanten. Spelers met een Nederlands IP-adres waren niet door enige software uitgesloten van de toegankelijkheid van deze websites;
- De websites waren op 30 oktober 2012 alle gesteld in de Nederlandse taal;
- Websites waren in 2013 op subpagina’s, te weten bij spellen en speluitleggen, in de Nederlandse taal te raadplegen;
- De websites boden alle IDEAL als betalingsmethode aan, dan wel vermeldden dat uitbetaling buiten de Nederlandse grenzen niet mogelijk is;
- Op de websites werden specifieke uitlatingen gedaan in de Nederlandse taal, dan wel wijzend op Nederlandse gerichtheid, zoals bijvoorbeeld een verwijzing naar een Sinterklaasbonus, “Brabantse nachten”;
- Op de websites werd vermeld dat recente winnaars van geldbedragen afkomstig zijn uit Nederlandse provincies;
- Op de websites werd een Nederlandse vlag getoond.
- de domeinnaam [website 5] op 6 juli 2004 is geregistreerd en nadien opvolgend door [Engelse vennootschap] , [website provider] , [vennootschap naar het recht van Jersey/kansspelaanbieder 1] en op 9 juli 2009 door [Costa Ricaanse vennootschap/kansspelaanbieder 2] is geregistreerd;
- de domeinnamen [website 1] op 22 februari 2007, [website 3] op 26 januari 2006, [website 4] op 19 juni 2003 zijn geregistreerd en nadien opvolgend door [vennootschap naar het recht van Jersey/kansspelaanbieder 1] en [Costa Ricaanse vennootschap/kansspelaanbieder 2] zijn geregistreerd;
- de domeinnamen [website 6] op 25 september 2006 en [website 7] op 22 februari 2007 zijn geregistreerd, en nadien opvolgend door [vennootschap naar het recht van Jersey/kansspelaanbieder 1] en [Costa Ricaanse vennootschap/kansspelaanbieder 2] zijn geregistreerd;
- de domeinnaam [website 2] op 25 juni 2009 is geregistreerd door [Costa Ricaanse vennootschap/kansspelaanbieder 2] .
[Engelse vennootschap] / [Engelse vennootschap]is op 8 juni 2004 opgericht in Engeland en op 22 augustus 2006 opgeheven. [hoofdverdachte 2] is sedert 29 juli 2004 en [hoofdverdachte 1] sedert 1 april 2005 bestuurder van de vennootschap, en tevens elk voor 50% houder van de aandelen. [Engelse vennootschap] is vanaf 25 juli 2005 registrant van de website [website 5] . Blijkens de zienswijze van [hoofdverdachte 1] , ingediend ter terechtzitting van 17 september 2018, “stond het eerste gokkastje online op [website 5] op 18 december 2004.”
[vennootschap naar het recht van Jersey/kansspelaanbieder 1] ( [vennootschap naar het recht van Jersey/kansspelaanbieder 1] )is op 9 juni 2006 opgericht in Engeland door [betrokkene 1] en ingeschreven in het register van Companies House. De oprichting door [betrokkene 1] vond, naar hij verklaard heeft, plaats op verzoek van [hoofdverdachte 2] en [hoofdverdachte 1] . Sedert 9 juni 2006 stond [betrokkene 1] ingeschreven als bestuurder, op 12 november 2007 opgevolgd door [betrokkene 2] . De aandelen werden sedert 20 juni 2006 gehouden door [betrokkene 1] ; sedert 20 juni 2007 was [aandeelhouder kansspelaanbieder 1] houder van 100% van de aandelen en vanaf 20 juni 2008 was [Costa Ricaanse vennootschap/kansspelaanbieder 2] houder van 100% van de aandelen. Op 12 oktober 2010 is de vennootschap opgeheven, waarna op 29 november 2010 een nieuwe vennootschap (Ltd) met dezelfde naam is opgericht. [betrokkene 2] en [betrokkene 3] zijn dan bestuurder van de vennootschap en 100% van de aandelen worden gehouden door [betrokkene 2] . Per 1 december 2010 wordt [Costa Ricaanse vennootschap/kansspelaanbieder 2] bestuurder en 100% aandeelhouder van [vennootschap naar het recht van Jersey/kansspelaanbieder 1] . In zijn zienswijze heeft [hoofdverdachte 1] te kennen gegeven dat [vennootschap naar het recht van Jersey/kansspelaanbieder 1] is opgericht in juni 2006 op voorstel van [betrokkene 1] , zodat spelers konden betalen met creditcard. In dat verband heeft hij besprekingen gevoerd met [getuige 2] , welke voorstelde “dat [hoofdverdachte 2] en ik niet zouden invullen dat we ons bezig hielden met ‘gambling’, omdat banken hier niet heel happig op zouden zijn. Ik hebt dit advies genegeerd (…).”
[Costa Ricaanse vennootschap/kansspelaanbieder 2] ( [Costa Ricaanse vennootschap/kansspelaanbieder 2] )is als een reeds bestaande vennootschap met de naam [voorloper Costa Ricaanse vennootschap] op 23 oktober 2006 gekocht op Costa Rica, onder gelijktijdige wijziging van de naam in [Costa Ricaanse vennootschap/kansspelaanbieder 2] . [betrokkene 1] heeft hiertoe met name mailcontact gehad met [getuige 3] , notaris te Costa Rica, alsmede met [verdachte 5] , werkzaam bij [verdachte vennootschap 1] en personal assistant van [hoofdverdachte 1] , waaruit blijkt dat een en ander plaats vond op verzoek van [hoofdverdachte 1] . Als bestuurder van deze vennootschap zijn geregistreerd [betrokkene 1] , [betrokkene 2] , [betrokkene 4] , [betrokkene 3] , [betrokkene 5] . Aandelen werden gehouden door [vennootschap naar het recht van Jersey/kansspelaanbieder 1] en vervolgens door [Panamese vennootschap] , een vennootschap in Panama. [hoofdverdachte 1] heeft in zijn zienswijze verklaard dat [Costa Ricaanse vennootschap/kansspelaanbieder 2] werd opgericht in verband met het aanvragen van patenten/licenties voor het aanbieden van kansspelen vanuit Costa Rica. Tevens verwijst de rechtbank ter zake [Costa Ricaanse vennootschap/kansspelaanbieder 2] naar hetgeen hiervoor onder “Aanbieder(s)” is overwogen over het eigenaarschap van de zeven websites, waarop kansspelen werden aangeboden.
In deze brief stelt de Ksa immers naar het oordeel van de rechtbank ondubbelzinnig dat het aanbieden van kansspelen niet legaal is. De rechtbank is van oordeel dat door de Ksa voldoende kenbaar is gemaakt dat het verstrekken van de ‘comfort letter’ en het hanteren van de prioriteringscriteria ingegeven waren door de noodzaak de beperkte handhavingscapaciteit van de Ksa doelmatig te kunnen richten.
Deze uit misdrijf verkregen inkomsten belopen in totaal € 104.410.663,-.
€ 44.589.961,-(€ 12.107.534 + € 32.482.427), afkomstig uit misdrijf is binnengekomen.
€ 29.981.146,-in de periode van januari 2006 tot en met mei 2013.
€ 95.772,-ontvangen van [Costa Ricaanse vennootschap/kansspelaanbieder 2] , de registrant van de websites waarop online kansspelen in strijd met de Wok werden aangeboden. Dat geld, rechtstreeks afkomstig van die online kansspelen, is via [betaaldienst 6] aan verdachte overgedragen door de gebruikers van de e-mailadressen [email-adres 1] en [email-adres 2] .
€ 11.841.613,-overgemaakt naar bestuurder [naam holding hoofdverdachte 1] en later [verdachte vennootschap 4] , de persoonlijke holdings van verdachte.
€ 5.698.687,-bedroeg.
€ 536.876,- overgemaakt van de Euro rekening van [vennootschap naar het recht van Jersey/kansspelaanbieder 1] bij de [bank 4] naar de Belgische bankrekening op naam van [hoofdverdachte 1] / [naam bedrijf 1] (nummer [rekeningnummer] ), van welke bankrekening [hoofdverdachte 1] de titularis is. [hoofdverdachte 1] heeft ter zitting van 19 september 2018 erkend dat deze Belgische bankrekening van hem is en dat er in de periode van juni 2007 tot en met juni 2013 overboekingen zijn gedaan van de rekening van [vennootschap naar het recht van Jersey/kansspelaanbieder 1] bij de [bank 4] naar deze rekening.
€ 282.188,55.
€ 50.000,- per keer dat [verdachte vennootschap 1] schuldig was aan [aandeelhouder kansspelaanbieder 1] .
Op de bankrekening van [aandeelhouder kansspelaanbieder 1] staan de overboekingen van [verdachte vennootschap 1] vermeld. Bij de omschrijvingen staat “ [aandeelhouder kansspelaanbieder 1] ” en het factuurnummer vermeld. Gebleken is verder dat het geld dat bij [aandeelhouder kansspelaanbieder 1] is binnengekomen (van [verdachte vennootschap 1] ) vervolgens door [aandeelhouder kansspelaanbieder 1] gebruikt is om kosten van het aanbieden van kansspelen te betalen, zoals uitbetaling aan spelers en affiliates. Door [aandeelhouder kansspelaanbieder 1] zijn ook uitgaven gedaan met het geld voor advertentievergoedingen en overige kosten betaald. [hoofdverdachte 1] heeft in privé geld ook ontvangen van [aandeelhouder kansspelaanbieder 1] . Ter zitting van 19 september 2018 heeft [hoofdverdachte 1] erkend dat hij gelden ontving afkomstig uit [aandeelhouder kansspelaanbieder 1] .
€ 4.147.581,- dat [verdachte vennootschap 1] aan [aandeelhouder kansspelaanbieder 1] heeft betaald, afkomstig was uit het aanbieden van online kansspelen in Nederland en daarmee dat dit bedrag afkomstig was uit een misdrijf.
Gelet op de rol en positie van [aandeelhouder kansspelaanbieder 1] binnen de organisatie, stelt de rechtbank vast dat [aandeelhouder kansspelaanbieder 1] wist dat het geld dat werd ontvangen van [verdachte vennootschap 1] afkomstig was uit het aanbieden van online kansspelen binnen Nederland en dus dat dit geld uit misdrijf afkomstig was.
Op grond van het voorgaande concludeert de rechtbank dat er in de jaren 2007 en 2008 sprake was van een geldstroom tussen [verdachte vennootschap 1] waarbij [verdachte vennootschap 1] in totaal een bedrag van € 4.147.581,- – afkomstig uit een misdrijf – aan [aandeelhouder kansspelaanbieder 1] heeft overgemaakt. De rechtbank merkt hier op dat in het kader van de tenlasteleggingen en de bespreking daarvan op zitting er een discussie is geweest over de vraag of [aandeelhouder kansspelaanbieder 1] daadwerkelijk diensten aan [verdachte vennootschap 1] heeft geleverd en de vraag of de facturen die waren opgesteld vals waren. In het kader van de vraag of sprake is geweest van witwassen, is de vraag of de diensten daadwerkelijk zijn geleverd en dus of de facturen vals waren, niet relevant. Voldoende in dit verband is dat er daadwerkelijk een geldbedrag van € 4.147.581,- (afkomstig uit een misdrijf) van [verdachte vennootschap 1] aan [aandeelhouder kansspelaanbieder 1] is overgemaakt en dat [aandeelhouder kansspelaanbieder 1] dit geld vervolgens heeft gebruikt om spelers, derden en [hoofdverdachte 1] zelf uit te betalen. Hiermee is naar het oordeel van de rechtbank sprake van witwassen.
Witwassen € 2.2 miljoen ontvangen via (Stichting Derdengelden) [Payment service provider 1] door [Panamese vennootschap] (zaaksdossier 02-M)De vraag is of het bedrag van € 2.2 miljoen dat door [Panamese vennootschap] aan [betrokken vennootschap 4] dan wel aan [betrokken vennootschap 3] (op grond van de door [verzamelnaam betrokken vennootschappen 1 t/m 4] gestuurde facturen) is betaald, is witgewassen.
Uit misdrijf afkomstig
Medeplegen of feitelijk leiding gevenDe vraag die moet worden beantwoord, is of [hoofdverdachte 1] zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen dan wel feitelijk leiding geven van/aan het witwassen van het bedrag van € 2.2 miljoen.
Deze adressen waren in gebruik van [hoofdverdachte 1] ( [email-adres 5] ) en [verdachte 7] ( [email-adres 1] ). Uit de verklaring van [betrokkene 8] die de facturen namens [verzamelnaam betrokken vennootschappen 1 t/m 4] opstelde, volgt dat het haar opviel dat zij geen net mailtje in het Engels hoefde te sturen, maar dat zij kon volstaan met “ [afkorting 1] ” gevolgd door een bedrag of factuurnummer, waarna zij het naar de e-mailadressen als hiervoor genoemd stuurde. Ter zitting van 19 september 2018 heeft [hoofdverdachte 1] ook erkend dat het e-mailadres [email-adres 5] bij hem in gebruik was. Uit de verklaring van [verdachte 7] , werkneemster van [hoofdverdachte 1] (processen-verbaal van verhoor d.d. 2 december 2013, ZD02M 193 t/m 205) blijkt dat – naast het feit dat de factuur aan [Panamese vennootschap] bij haar belandde via het genoemde e-mailadres – zij ook zorg droeg voor de betaling van de factuur aan [Panamese vennootschap] .
De rechtbank stelt vast dat in het dossier geen verklaringen of bevindingen zijn opgenomen waaruit blijkt dat de contracten tegenover derden zijn gebruikt in de zin van artikel 225 Sr. Dit betekent dat [hoofdverdachte 1] op dit onderdeel wordt ontslagen van rechtsvervolging.
- 54 facturen van [aandeelhouder kansspelaanbieder 1] aan [verdachte vennootschap 1] met een waarde van € 1.552.000,00,
- facturen van [verdachte vennootschap 1] aan [aandeelhouder kansspelaanbieder 1] over de jaren 2007 (waarde € 1.977.947,79) en 2008 (waarde € 1.726.668,58)
(concept)jaarrekening van [verdachte vennootschap 2] over periode 12 juli 2008 tot en met
31 december 2009)
een management overeenkomst en/of een transaction agreement voor [aandeelhouder kansspelaanbieder 1] ,
In de in beslag genomen administratie op het kantoor van [verdachte 8/belastingadviseur] is een concept jaarrekening van [verdachte vennootschap 2] over de periode 12 juli 2008 tot en met 31 december 2009 aangetroffen (ZD 02L, pag 212-213). Nog daargelaten de inhoud van dit stuk en de vraag of de daarin opgenomen informatie onwaarheden of onjuistheden bevat zoals ten laste gelegd, stelt de rechtbank vast dat op beide genoemde pagina’s over de tekst heen gedrukt staat: “draft as at 06/04/2012”. Het genoemde document beoordeelt de rechtbank als evident een concept, dat nog niet definitief is opgemaakt naar vorm en inhoud. De rechtbank acht het geenszins ongebruikelijk dat een stuk als een jaarrekening eerst in concept wordt opgemaakt, met de bedoeling dat de daarin opgenomen gegevens nog aanpassing of wijziging ondergaan. Tegen die achtergrond kan naar het oordeel niet worden gezegd dat een concept jaarrekening valselijk is opgemaakt en in die valselijke opmaak bedoeld is om tot bewijs van enig feit te dienen. De rechtbank acht derhalve niet wettig en overtuigend bewezen dat de concept jaarrekening van [verdachte vennootschap 2] valselijk is opgemaakt en gebruikt en spreekt verdachte daarvan vrij.
Nu niet is gebleken dat de facturen van [verzamelnaam betrokken vennootschappen 1 t/m 4] aan [Panamese vennootschap] tegenover derden zijn gebruikt in de zin van artikel 225 Sr., betekent dit dat [hoofdverdachte 1] voor dit deel van de tenlastelegging moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
- De vermelding onder vraag 12 “All funds will be sourced bij parents company [naam holding hoofdverdachte 1] ” is niet juist, nu blijkt dat tevens is bijgedragen door [verdachte vennootschap 3] en [verdachte vennootschap 5] middels leningen ter grootte van € 10.370,00 elk.
- De vermelding dat [website 1] een Costa Ricaans gelicentieerd casino was en een klant van [betrokken vennootschap 3] is, is onjuist. Uit het zaaksdossier met betrekking tot de Wok (ZD01) komt naar voren dat Costa Rica geen vergunningenstelsel kende voor het aanbieden van online kansspelen. Uit het zaaksdossier met betrekking tot facturen van [Panamese vennootschap] (ZD02M) kan worden afgeleid dat [betrokken vennootschap 3] zaken deed met deze in Panama gevestigde vennootschap, of wellicht met [vennootschap naar het recht van Jersey/kansspelaanbieder 1] . Niet gebleken is echter dat [betrokken vennootschap 3] zaken deed met [website 1] als klant.
- of de verdachte – in zijn algemeenheid – wist dat de organisatie het oogmerk had tot het plegen van misdrijven (waarbij voorwaardelijk opzet niet voldoende is) en
- of de verdachte een aandeel heeft gehad c.q. ondersteunende handelingen heeft verricht, gericht op verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie.
Bij deze beoordeling speelt een belangrijke, maar geen beslissende rol of een verdachte wordt veroordeeld voor één van de afzonderlijke ten laste gelegde andere feiten in het kader van de criminele organisatie. In dit kader wordt nog opgemerkt dat niet vereist is dat komt vast te staan dat een persoon moet hebben samengewerkt met, althans bekend is geweest met alle andere natuurlijke en rechtspersonen die deel uitmaken c.q. uitmaakten van de organisatie.
zijn geleverd en
verleend
- spellen die plegen te worden gespeeld op kansspelautomaten in de zin van artikel 30 sub c Wet op de kansspelen en/of
- casinospelen in de zin van de Beschikking casinospelen 1996 en derhalve kansspel in de zin van de Wet op de kansspelen en/of
- instantloterijen in de zin van artikel 14a lid 2 Wet op de Kansspelen
1. kansspelautomaten (in een of meer spelvarianten) en
1. kansspelautomaten (in een of meer spelvarianten) en
1. casinospelen, namelijk Roulette (in een of meer spelvarianten) en Money Wheel (in een of meer spelvarianten) en Black Jack (in een of meer spelvarianten) en Poker (in een of meer spelvarianten) en Baccarat (in een of meer spelvarianten) en Videopoker (in een of meer spelvarianten) en Keno (in een of meer spelvarianten) en
Overschrijding van de redelijke termijn leidt niet tot de niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie in de strafvervolging, ook niet in uitzonderlijke gevallen, maar kan wel aanleiding geven tot compensatie van de op te leggen straf.
a. de ingewikkeldheid van de zaak. Daartoe kan bijvoorbeeld worden gerekend de omvang van het verrichte onderzoek, alsmede de gelijktijdige berechting van zaken tegen medeverdachten en/of van andere zaken tegen de verdachte.
b. de invloed van de verdachte en/of zijn raadsman op het procesverloop. Daartoe kan bijvoorbeeld worden gerekend de naleving door de verdachte van wettelijke voorschriften die mede met het oog op de betekening van gerechtelijke stukken in het leven zijn geroepen, en het doen van verzoeken door de verdediging die leiden tot vertraging in de afdoening van de zaak.
c. de wijze waarop de zaak door de bevoegde autoriteiten is behandeld. Daartoe kan bijvoorbeeld worden gerekend de mate van voortvarendheid die in het opsporingsonderzoek en/of het onderzoek ter terechtzitting is betracht.
Naar aanleiding van dat onderzoek door de rechter-commissaris, de getuigenverhoren en in verband met de veertien inmiddels ook door het Openbaar Ministerie gedagvaarde rechtspersonen heeft een tweede regiezitting Rykiel plaatsgevonden op 21 januari 2016. Hierna zijn door de rechter-commissaris wederom getuigen gehoord.
Om die reden heeft de rechtbank op 6 oktober 2016 een planningszitting gehouden waarna de rechtbank aan de rechter-commissaris heeft opgedragen een notitie te verspreiden met een inventarisatie van de in beslag genomen stukken waarover door de Hoge Raad reeds een beslissing is genomen en van de in beslag genomen stukken waarover nog een beslissing moest worden genomen. De rechter-commissaris heeft vervolgens op 29 november 2016 een regiebijeenkomst gehouden en is bij brief van 31 mei 2017 tot een afronding van zijn werkzaamheden gekomen.
Resumerend is de rechtbank derhalve van oordeel dat het recht van verdachte op behandeling van zijn strafzaak binnen een redelijke termijn is geschonden en dat deze termijn met een periode van 2 jaren is overschreden. De rechtbank wil in deze zaak niet volstaan met de constatering dat het recht van verdachte op berechting binnen redelijke termijn is geschonden maar verbindt aan deze constatering tevens gevolgen voor wat betreft de aan verdachte op te leggen gevangenisstraf in die zin dat een korting wordt toegepast van 20%. In plaats van een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden zal de rechtbank aan verdachte aldus opleggen een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden.
gevangenisstrafvoor de duur van
24 maandenmet aftrek overeenkomstig artikel 27
geldboetevan EUR
100.000,-(honderdduizend euro) subsidiair 365 dagen hechtenis;
ontzettinguit het
rechtom
enig beroep in de kansspelindustrieuit te oefenen voor de duur van
3 jaar.