ECLI:NL:HR:2004:AR4886
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- Rechtspraak.nl
Gebruik van valse facturen in administratie en strafbaarheid volgens artikel 225 Sr
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 december 2004 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte was eerder veroordeeld voor het medeplegen van het opzettelijk indienen van een onjuiste belastingaangifte en voor valsheid in geschrift. De Hoge Raad oordeelde dat het gebruik maken van valse facturen in de administratie van ondernemingen, waarbij de verdachte als zaakvoerder zelfstandig bevoegd was, niet strafbaar is onder artikel 225, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de strafbaarstelling van het tweede onder 2 bewezenverklaarde feit en ontsloeg de verdachte van alle rechtsvervolging ter zake van dat feit. De zaak werd terugverwezen naar het Gerechtshof te Amsterdam voor herbehandeling van de strafoplegging.
De Hoge Raad benadrukte dat voor strafbaarheid onder artikel 225 Sr vereist is dat het valse of vervalste geschrift als middel tot misleiding tegenover derden wordt gebruikt. Aangezien de verdachte de valse facturen enkel in de administratie had opgenomen en niet aan derden had gepresenteerd, was er geen sprake van strafbare feiten zoals ten laste gelegd. De Advocaat-Generaal had eerder geconcludeerd tot partiële nietigverklaring van de inleidende dagvaarding, wat de Hoge Raad in zijn uitspraak bevestigde. De uitspraak van het Hof werd vernietigd, maar de Hoge Raad oordeelde dat er geen grond was voor ambtshalve vernietiging van de overige onderdelen van de uitspraak.