23.3De rechtbank verstaat voorschrift 22 aldus dat slechts verduidelijking mag worden gegeven door middel van een aanwijzing ten aanzien van de verplichtingen in paragraaf 3.1.1 van het bestreden besluit. Een aanwijzing mag geen verkapte wijziging van deze verplichtingen omvatten. Een aanwijzing kan ook in het voordeel van eiseres zijn om discussie over de manier van monitoring vroegtijdig te voorkomen (mede gelet op de gevolgen van een niet geslaagd experiment). Onder deze omstandigheden acht de rechtbank voorschrift 22 niet onredelijk. Deze beroepsgrond faalt.
24. Eiseres heeft onder het kopje ‘overwegingen’ nog een aantal argumenten aangevoerd tegen overwegingen die verweerder ten grondslag heeft gelegd aan de vergunningverlening en het bestreden besluit. De rechtbank heeft de gronden van eiseres tegen het bestreden besluit en de daarin opgenomen voorschriften hierboven besproken en ziet in hetgeen eiseres verder heeft aangevoerd geen aanleiding voor een ander oordeel.
25. Het beroep is gegrond. De rechtbank vernietigt de tweede volzin van voorschrift 7.2, voorschrift 7.4, en 7.6 tot en met 7.10, voorschrift 8.2 voor zover deze betrekking heeft op overige vissoorten, voorschrift 9.7 en voorschrift 14 van het bestreden besluit. De rechtbank ziet aanleiding zelf in de zaak te voorzien, en past voorschrift 14 als volgt aan.
Voorschrift 14: indien geen sprake is van een geslaagd experiment voor wat betreft de Migromat dient in de periode van 1 augustus tot en met 31 december minimaal 50 procent van het etmaalgemiddelde rivierdebiet over de stuw te worden geleid. Het etmaalgemiddelde van meetpunt Megen op Maaskilometer 190,75 van de dag ervoor is hiervoor bepalend.
26. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoedt. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.002,00 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting).
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de tweede volzin van voorschrift 7.2, voorschrift 7.4, en 7.6 tot en met 7.10, voorschrift 8.2 voor zover deze betrekking heeft op overige vissoorten, voorschrift 9.7 en voorschrift 14 van het bestreden besluit;
- past voorschrift 14 als volgt aan.
o
Voorschrift 14: indien geen sprake is van een geslaagd experiment voor wat betreft de Migromat dient in de periode van 1 augustus tot en met 31 december minimaal 50 procent van het etmaalgemiddelde rivierdebiet over de stuw te worden geleid. Het etmaalgemiddelde van meetpunt Megen op Maaskilometer 190,75 van de dag ervoor is hiervoor bepalend.
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde (gedeelte van het) bestreden besluit;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 338,00 aan eiseres te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.002,00.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.H.M. Verhoeven, voorzitter, en mr. J.D. Streefkerk en mr. H.B. van Gijn, leden, in aanwezigheid van A.J.H. van der Donk, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 2 november 2018.
Afschrift verzonden aan partijen op: