Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 augustus 2017 in de zaak tussen
[eiseres] , te [vestigingsplaats] , eiseres,
de heffingsambtenaar van de gemeente Eindhoven, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
het belastingbedrag bij de bestreden uitspraak is in beginsel niet bepalend voor de bewerkelijkheid en de gecompliceerdheid van een zaak en kan daarom niet, of in ieder geval niet alleen en zonder nadere motivering, worden gebruikt als maatstaf voor de werkbelasting van een rechtsbijstandverlener en de daarmee voor eiseres samenhangende kosten (zie de uitspraken van het Gerechtshof Amsterdam van 15 augustus 2008, ECLI:NL:GHAMS:2008:BF0084 en 12 augustus 2010, ECLI:NL:GHAMS:2010:BN4209). Het belang van de zaak is gelegen in de bepleite waardevermindering, waarbij in het oog moet worden gehouden dat de vastgestelde waarde als grondslag dient voor diverse belastingen, waaronder de onroerendezaakbelasting, de inkomstenbelasting en het successierecht.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de bestreden uitspraak voor zover daarbij aan eiseres een proceskostenvergoeding van € 984,60 is toegekend;
- stelt de aan eiseres te betalen proceskostenvergoeding in bezwaar vast op € 1.230,–;
2 augustus 2017.